Ordenen thema 4

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 3863 woorden
  • 13 januari 2013
  • 374 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
374 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Studiekeuzestress? 5 gouden tips om voor áltijd te blijven twijfelen

Ben jij ook zo'n expert in het uitstellen van je studiekeuze? Met deze 5 tips blijf je gegarandeerd nog járenlang twijfelen. Want waarom zou je een beslissing nemen als je ook gewoon... niet kunt kiezen? 

Check het hier

Biologie Thema  4  Ordenen 1 t/m 5

 Opdracht 2

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld?                                                                                   

bacteriën, schimmels, planten, dieren

2. welke drie kenmerken worden gebruikt bij het indelen van organen in rijen? 

celkernen,  celwanden of bladgroenkorrels.

3. wat is de functie van de celkern in een cel?                                                                                          

Een celkern regelt alles wat er in de cel moet gebeuren.

4. komen in de cellen van je lichaam celkernen voor?                                                                                   

Ja, want wij hebben cellen met een celkern ( dierlijke cellen)

5. wat is de functie van een celwand?                                                                                                      

Een celwand zorgt voor stevigheid.

6. komen om de cellen van je lichaam celwanden voor?                                                                                   

Nee, dierlijke cellen hebben geen celwand.

7. Bij welk rijk kan in de organismen fotosynthese plaatsvinden? Leg je antwoord uit.  

Bij het rijk van de planten. Plantencellen kunnen bladgroenkorrels bevatten en als ze die hebben kunnen ze daarmee fotosynthese uitvoeren.

8. Bij welk Rijke hebben organismen cellen zoals deze:                                                                 

Bij het rijk van de dieren

9. Bij welk rijk hebben de organismen cellen zoals deze:                                                           

Bij het rijk van de planten

Opdracht 3

KENMERKEN

Rijken

Bacterien

Schimmels

Planten

Dieren

Celkernen ?

Nee

Ja

Ja

Ja

Celwanden ?

Ja

Ja

Ja

Nee

Bladgroenkorrels

Nee

Nee

Ja

Nee

Opdracht 4

1.Waneer behoren organismen tot de zelfde soort?                                                                           

Wanneer ze nakomelingen kunnen krijgen die op hun beurt ook weer nakomelingen kunnen krijgen.

2. Behoren de Afrikaanse en de Indische olifant tot de zelfde soort? Leg je antwoord uit.                               

Nee, want ze kunnen samen geen vruchtbare nakomelingen krijgen.

3. Noem een opvallend kenmerk waarmee je de Afrikaanse olifant kan onderscheiden van de Indische olifant.  

Een Afrikaanse olifant is groter en heeft veel grotere oren en slagtanden.

4. Behoren de dalmatiër en de retriever tot de zelfde soort?                                                                          

Ja, ze kunnen samen puppies krijgen, die op hun beurt ook weer puppies kunnen krijgen.Het zijn wel twee verschillende hondenrassen.

5.Welke argumenten worden gebruikt om de ezel en het paard tot twee aparte soorten te rekenen?  

Ze krijgen onvruchtbare nakomelingen.

6. Waarom zou je een paard en een ezel wel tot een soort kunnen rekenen?

Muidieren kunnen zich soms wel voortplanten.

7. Door welke kruizing kun je een muilezel krijgen?                                             

Als je een ezelin met een paardenhengst kruist, krijg je een muilezel.

Opdracht 6

1. Hebben bacteriën celkernen, celwanden en bladgroenkorrels?                   

Bacteriën hebben geen celkern en bladgroenkorrels, maar wel celwanden.

2. Welke microscoop gebruik je om de kleinste details te zien?                      

Met een elektronenmicroscoop, want er zijn zelfs onderdelen van de bacterie te zien.

3. Wat is de functie van de zweepharen?                                                               

Met de zweepharen kunnen ze zich voortbewegen.

4. Hoe planten bacteriën zich voort?                                                             

Bacteriën planten zich voort door deling.

5. Bacteriën helpen mee om een dode vis op te ruimen, dit is gunstig voor de waterplanten, leg dit uit.                                                                                 

Door het opruimen van dode resten van organismen komen er voedingsstoffen vrij. Dit zijn precies die voedingsstoffen die planten nodig hebben. ( Planten nemen met hun wortels water en voedingsstoffen op ).

6. Bacteriën kunnen een vis in de supermarkt op de zelfde manier helpen opruimen. Leg uit waarom dit schadelijk is voor de mensen.                               

Op dode voedselresten kunnen bacteriën goed leven en zichzelf vermenigvuldigen. Doordat het voedsel dan besmet is geraakt met heel veel bacteriën kun je ziek worden. Sommige bacteriën veroorzaken ziektes en je kunt dan ook heel ziek worden na het eten van bedorven voedsel.

7. Het feit dat je zomaar longontsteking kan krijgen, geeft aan dat bacteriën overal zitten leg dat uit.                                                                 

Je kunt longontsteking krijgen door gewoon lucht in te ademen. In de lucht om ons heen zitten dus ook veel bacteriën.

8. Hoe kun je snel van een bacteriële infectieziekte genezen?                        

Door een zogenaamd antibioticamiddel te gebruiken. Dit is vaak een stofje, gemaakt door schimmels waar bacteriën niet tegen kunnen. Door dit stofje kunnen ze zich niet meer delen.

9. Tijdens de productie van zuurkool verandert de hoeveelheid melkzuur in de kool Welk van deze afbeeldingen geeft deze verandering weer?

Diagram 2 : als er meer bacteriën komen, ontstaat er ook steeds meer melkzuur.

Opdracht 9

1. bereken met dit schema hoeveel bacteriën er in 10 uur kunnen ontstaan uit één cholerabacterië. Ga er vanuit dat alle nakomelingen in leven blijven.

Tijd

Aantal cholerabacterien

Na 30 minuten

2

Na 1 uur

4

8

Na 2 uur

16

32

Na 3 uur

64

128

Na 4 uur

256

512

Na 5 uur

1024

2048

Na 6 uur

4096

8192

Na 7 uur

16.384

32.768

Na 8 uur

65.536

131.072

Na 9 uur

262.144

524.288

Na 10 uur

1.048.576

Opdracht 10

1.  Is een gist een eencellige of een veelcellige schimmel?                                 

Gist is een eencellige schimmel.

2. heeft een gistcel een gistwand?                                                                     

Ja, want hij behoort bij het rijk van de schimmels.

3. Heeft een gistcel een kern?                                                                          

 Ja, want alle schimmelcellen hebben een celkern.

4. Is een penseelschimmel een eencellige of veelcellige schimmel?                            

Een veelcellige schimmel ( maakt draden)

5. Penseelschimmels worden gebruikt bij de bestrijding van bacteriële infectieziekten, leg dit uit.                                                                             

Ze geven een stof af ( penicilline ). Deze stof kan bacteriën doden en is daarom een antibioticum.

6. Waarmee planten veelcellige schimmels zich meestal voort?                       

Door middel van sporen

7. Waar ontstaan de sporen bij de grote parasolzwam?                                     

Tussen de plaatjes van de paddestoel.

8.Waarom is schimmel op voedsel gevaarlijk voor mensen?                         

 Het voedsel dat door de schimmel wordt opgeruimd, kan daardoor bederven. Mensen kunnen ziek worden van dit bedorven voedsel.

9. De aandoening zwemmerseczeem wordt ook wel voetschimmel genoemd leg dit uit.

Het is een schimmelsoort die leeft van de dode huidresten tussen de tenen. Bovendien houden schimmels erg van een vochtige warme omgeving. Als je je tenen niet goed afdroogt, kunnen voetschimmels hier goed groeien en raakt je huid ontstoken.

10. De paddenstoelen van sommige schimmels kun je eten. Noem nog een manier waarop schimmels nuttig kunnen zijn voor de voeding van mensen.

Sommige schimmelsoorten worden gebruikt bij de bereiding van kaas. Gist zorgt voor rijzen van het brood en voor het maken van wijn en bier.

11. Met welk doel voegen bakkers gist toe aan het brood?                          

Doordat de gist uitademt ,wordt het brood heel erg luchtig. De uitgeademde lucht kan  niet uit het deeg ontsnappen, waardoor het deeg als het ware opgeblazen wordt.

12. Ook bij het bereiden van bier of wijn wordt gist gebruikt. Welke functie heeft gist daarbij?                                                                              

De gistcellen zetten de suiker uit de druiven om in alcohol, zodat je uit druiven wijn kunt maken. Bij bier wordt graan gebruikt waaruit het gist alcohol kan maken.

Opdracht 19

1. Hebben dieren celkernen, celwanden en bladgroenkorrels?                        

Dieren hebben geen celwanden en bladgroenkorrels, maar wel celkernen.

2. Wanneer is een dier niet symmetrisch?                                                  

Wanneer je het dier op géén enkele manier in ongeveer twee gelijke delen kunt verdelen.

4. Wanneer is een dier tweezijdig symmetrisch?                                      

Wanneer je het dier op één manier in ongeveer twee gelijke helften kunt verdelen.

5. Wanneer is een dier veelzijdig symmetrisch?                                          

Wanneer je het dier op meerdere manieren in twee gelijke helften kunt verdelen.

6. Is een krokodil niet, twee of veelzijdig symmetrisch?                            

Tweezijdig symmetrisch.

7.Welke delen van een krokodil zijn elkaars spiegelbeeld?                             

De linker –en de rechterkant.

8. Is een mens niet, twee of meerzijdig symmetrisch?                          

Tweezijdig symmetrisch

9. is een zeester niet twee of meerzijdig symmetrisch?                                

De zee-egel is veelzijdig symmetrisch

10. Wat is de functie van een skelet van een dier?                                           

Het skelet geeft stevigheid en bescherming

11. Heeft een krab een inwendig of uitwendig skelet?                                            

Een uitwendig skelet.

12. Heeft een mens een inwendig of uitwendig skelet?                                      

Een inwendig skelet.

Opdracht 20.

1. In welke 8 afdelingen wordt het dierenrijk ingedeeld?                                            

  – eencelligen

- sponzen

- holtedieren

- wormen

- weekdieren

- geleedpotigen

- stekelhuidigen

- gewervelden

2.Noem twee afdelingen waarvan de dieren niet symmetrisch zijn.                     

de eencelligen en de sponzen

3. Noem twee afdelingen waarvan de dieren veelzijdig symmetrisch zijn.           

De holtedieren en de stekelhuidigen

4. Heeft een zoetwaterspons een inwendig of een uitwendig skelet?                     

Een inwendig skelet ( van hoornvezels tussen de cellen)

5. Holtedieren zoals een kwal hebben tentakels wat is de functie van deze tentakels?

Met de tentakels kunnen ze hun prooi vergiftigen en vangen.

6.Kun je door een kwal gebeten worden?                                                             

nee, je wordt niet gebeten, maar gestoken.

7. Bij de afdeling van de holtedieren hebben de meeste soorten dieren geen skelet. Bij welke andere afdelingen hebben de dieren geen skelet?                    

De eencelligen en de wormen.

8.Bij welke afdeling hebben hebben veel soorten dieren een schelp of huisje als skelet?  

Bij de weekdieren

9. Heeft de inktvissoort een inwendig of uitwendig skelet?                                

Een inwendig skelet

10. Bij welke afdeling is de huid van de dieren bedekt met knobbels of stekels?

Bij de stekelhuidigen.

11. In wele 4 groepen wordt de afdeling van de geleedpotigen ingedeeld?       

- duizendpoten

- kreeftachtigen

- spinachtigen

 - insecten

12.  In welke 5 groepen wordt de afdeling van de gewervelden ingedeeld?                    

- vissen

- amfibieën

- reptielen

- vogels

- zoogdieren

Opdracht 21

Naam van het dier

Afdeling waartoe het dier behoord.

1.  Inktvis                   

weekdieren

2.  Zeester                 

stekelhuidigen

3. Slak                         

weekdieren

4. Zeeanemonen          

holtedieren

5. Amoebe                  

eencellige dieren

6. regenworm               

wormen

REACTIES

M.

M.

Je mist een paar opdrachten

11 jaar geleden

A.

A.

Waarom niet meer?

10 jaar geleden

K.

K.

Best goeie samenatting

10 jaar geleden

H.

H.

rt anonimus! hoezo doe je het dan maar tot opdracht 21?

9 jaar geleden

L.

L.

Je mist bassistof 8,9,10

8 jaar geleden

M.

M.

je hebt gelijk

6 jaar geleden

H.

H.

Ik mis opdracht 27 en 30 van thema 4 ordening

7 jaar geleden

R.

R.

geweldig!
ik kan nakijken en hoef niet te wachten op de docenten

7 jaar geleden

G.

G.

hallo ik wil antwoorden opdracht 42! Die zijn er nie eens

6 jaar geleden

A.

A.

Niet alle opdrachten zijn opgeschreven

6 jaar geleden

M.

M.

Het kon duidelijker

6 jaar geleden

J.

J.

Heel handig is dit. Dank je wel.

5 jaar geleden

L.

L.

minder huiswerkkk

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.