biologie
1 moet je zelf doen, dat verschilt per dag.
2 rond de 17 °C.
3 in april is de temperatuur wisselend en lijkt het dus erop dat april doet wat hij wil.
4 kweker: dan gaat je oogst eraan.
bloemist: je bloemen gaan dood.
5 tulpen, narcissen, sneeuwklokjes, amaryllissen, tijgerbloemen.
6 het is met minder vogels.
ze gaan niet weg maar komen aan.
veel vogels zijn doodgegaan tijdens de reis.
7 zonneval.
wateraanval.
8 genoeg water.
zorgen voor licht en warmte.
9 de koekoek.
de kerkuil.
11 zelf.
12 het uitrijden van mest.
opnieuw ploegen.
ingezaaid.
13 dan treedt er aardappelmoeheid op.
14 dan komen er minder ammoniakgassen in de lucht.
15 kieviten, grutto's, en tureluurs.
16 men zet er een hekje of iets anders omheen.
17 of ze hun jongen blijven als ze geboren worden of dat ze weggaan nadat ze zijn verwekt.
18 de resten van de gewassen die daar eerst waren.
19 omdat de grond anders niet vruchtbaar genoeg blijft.
20 een boer mag niet jaren achter elkaar aardappels op hetzelfde stuk land verbouwen, want dan treedt er aardappelmoeheid op, een ziekte die veroorzaakt wordt door aardappelmoeheid.
21 :\
22 paard veel.
zee-egel weinig.
krab veel.
vlinder weinig.
koolmees veel.
mier veel.
stekelbaars veel.
23a 160cm (ongeveer).
b de vorm van je gezicht veranderd.
je armen en benen zijn in verhouding langer geworden.
je leert dingen (praten, lopen, enz.).
24. als er minder zon is.
25a blaadjes
b voor
26.1 nee
2 iets meer dan 20cm
3 de jongens
27a erwten, kapucijners, sperziebonen.
b de vlinderbloemigen.
c de zaden.
d de zaadlobben.
e niet te koud en niet te vochtig.
f in een jampotje met daaronderin een watje.
28a in de steel van het zaadje.
b dat het groeit.
c C, daar groeien haartjes.
30.1 onvolkomen.
2 volkomen.
3 onvolkomen.
31a metamorfose.
b volkomen: eitje > larve > pop > imago.
c onvolkomen: eitje > larve > imago.
32a larve.
b voortplanten.
c die valt af.
33 wisselend, hij houdt een soort winterslaap.
34a onder water.
b ze 'verzamelen' zich en wachten tot ze uitkomen.
c weinig.
35 er komt geen water binnen.
kikkervisjes komen er makkelijk.
36 gedaanteverwisseling, verandering in eetgewoonten.
37 titel: metamorfose kikker
volgorde: 5, 2, 6, 4, 1, 3
38 kieuwen - longen - water > land (+water)
lang - korter, minder gekronkeld - ander voedsel
staart - poten - water > land.
41.1 tussen 1 en 5-7 jaar.
2 borsten.
3 je krimpt.
42a plantensoorten die bloemen vormen en zaden ontwikkelen.
b voortplantingsorganen.
43.a 1 helmknop
2 stuifmeelkorrels
3 helmdraad
4 zaadbeginsels
5 eicel
6 vruchtbeginsel
7 bloembodem
8 kelkbladen
9 kroonbladen
10 stijl
11 stempels
b 1 bloembodem
2 kelkbladen
3 kroonbladen
4 vruchtbeginsel
5 stijl
6 stempels
7 vrouwelijk iets
8 helmdraad
9 helmknop
10 mannelijk iets.
45a nectar.
b ja, hij heeft stuifmeelkorrels op zijn rug.
c overbrengen van stuifmeelkorrels.
46.1 ja
2 nee
3 ja
4 ja
47 insect
insect
wind
wind
insect
insect
wind
insect
48.1 stempel
2 bloem
3 helmknop
4 bestuiving
5 kelkblad
6 bloembodem
7 voedsel
49a voortplanting
b kiem
c zaadje
d vrucht
51a1 uitsteeksel
2 helmknop
3 helmdraad
4 stempel
5 stijl
6 zaadbeginsel
7 vruchtbeginsel
8 eicel
9 kelkblad
10 stengel
b 1
c 1
d1 man
2 man
3 man
4 vrouw
5 man
6 man
7 vrouw
8 vrouw
53 t/m 57 hoeft hopelijk voor jullie ook niet.
58.1 bevruchting
2 eicel
3 stuifmeelkorrel
4 meeldraad
5 kiempje
6 insectenbestuiving
7 nectar
8 windbestuiving
9 helmknop
10 bestuiving
11 bloembodem
12 kelkbladeren
(bloemenweide)
59 te weinig ruimte
niet voldoende voedingsstoffen
60 wind
insect
kleven
vacht
voedsel
61 eten
vacht
kleven
62.1 wind
2 voedsel
3 wind
4 ?
5 springen?
6 zaaien
7 voedsel
8 water
9 vacht, voedsel
63 haver
64 haver
rogge
tarwe
gerst
rijst
maïs
65 helpt tegen verstuiving
66 fruit: appel, banaan, sinaasappel
groente: peulvrucht, komkommer, tomaat
67 maïs
maïs
tarwebloem
aardappel
pasta
graan
graan
tarwe
graan, tarwe
koffieboon
theeplant
graan, rogge
maïs
pinda's
cacaoboon
druif
68a
b 5
c omdat er daar veel planten groeien = nectar
(d-e: rechts van het plaatje)
69 niet
70.1 ze krimpen
2 worden donkerder
3 verspreiden
4 korrels
71.1 de meeldraden
2 stempels
3 wind
4 zodat ze kunnen slingeren ( zaadverspreiding)
5 mannelijke katjes
6 katjes
7 omdat bestuiving eerder is
72.1 niet
2 stempels
3 insect
4 nee
5 nee
6 ja
7 insect
73.1a maart, april
b meer bladeren
2 daar is minder zon
3 reservevoedsel
4geneesmiddel, groeigebied verdwenen
74 t/m 79 heb ik niet
zelftoets
1 de lucht komt van twee verschillende kanten
2 knopjes aan de bomen
vogels komen terug vanuit het zuiden
zaden ontkiemen
3 het land wordt geoogst,
opnieuw geploegd,
en ingezaaid.
4a of dieren veel voor hun kinderen zorgen of juist niet.
b wel: vogels
honden,
paarden
niet: kikkers
vlinders
sommige vissen
5a dat je langer bent geworden in de lengte
b van lezen kan je leren
6 groei
ontwikkeling
groei
groei
groei
7.1 kiemplantje
2 poortje
3 naveltje
4 kiemblaadje
5 zaadlob
6 boon
7 stijl
8 aardappelschotel
aardappelpeulschotel
peulschotel
9 plant zelf
koel bewaren
ver
vochtig bewaren
wortel
plantje
10a als een dier van uiterlijk veranderd tijdens zijn groei
b als een dier niet veranderd tijdens zijn groei
11 volkomen
onvolkomen
vol
on
12 on
on
13 dan heeft hij genoeg voedingsstoffen binnen, en is hij groot genoeg
14 goed:
a volkomen
b kieuwen
c wisselende
d insecten
e veel
15 kieuwen
staart
darmkanaal
longen
poten
16a baby
puber
volwassene
b puber
17a volwassene
b puber
c (school)kind
18 sneeuwklokje, tulp
19 D
20.1 vrouwelijke organen
2 bloembodem
3 stijl
4 stempel
5 kroonbladeren
6 bloemknop
7 zaad
8 vruchtbeginsel
9 kelkbladeren
10 helmdraad
11 zaadsporen
21 ?
22 als stuifmeelkorrels van een bloem op een bloem van dezelfde soort komt
23 insectenbestuiving
24 licht zaden (makkelijk meevoerend)
'helikoptertjes' om te 'vliegen' in de wind
25 A
26a 3
b 10
c pitjes
27 de zaden zijn verderop terechtgekomen
28 alle dode bloemen die afvallen
29 haver, rijst, rogge, gerst, tarwe
30 appel, peer, banaan, mango, druif
tomaat, broccoli, paprika, wortel, spinazie
31a els
beuk
berk
b sneeuwklokje
tulp
narcis
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
kut website
7 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
kut site
7 jaar geleden
Antwoorden