Deze antwoorden zijn niet geheel compleet. Sommige antwoorden zijn in een werkboek gemaakt (notatie: WB) en ook van practicum (notatie: Practicum) opgaven zijn geen antwoorden vermeld. OOK ZIJN DE MEESTE VAN DEZE ANTWOORDEN NIET NAGEKEKEN.
In sommige gevallen heb ik er zelf (evt. na het nakijken) commentaar bij gezet: DAAROM: alles wat tussen blokhaken staat \\\'[]\\\' hoort niet bij het antwoord.
---------
Opdracht 1
1. een middel bevat (meerder) stoffen
2. ribozomen
3. –
4.
1.bij verbranding komt energie vrij voor bouw
2.
3.
5. ja, ze hebben atoom bindingen die verbroken kunnen worden waardoor energie vrij komt
6. dat het eten van vlees veel minder eten oplevert dan het eten van plantaardig voedsel
7. onverzadigd: geen dubbele bindingen
8. meervoudig: meerdere dubbele biningen
9. meervoudig
10. vetten en koolhydraten
11. vetten [?]
12. te hoog
13. –
Opdracht 2
1. valine
2. leucine
3. isoleucine
4. threonine
5. methionine
6. fenylalanine
7. tryptofaan
8. lysine
Opdracht 3
1. hoe groter percentage onverzadigde vetten hoe groter het aantal mensen met kransslagaderziekten per 10000
2. Japan
3. nee, zie nl/vs
4.
1.slecht bewegen
2.roken
3.hoge bloeddruk
5. nl: eten meer verzadigde vetten; lager cholesterol;minder ziekte
Opdracht 4
1. bouwstof;oplosmiddel;transportmiddel;regeling van temperatuur;-
2. zweet;uitademen;ontlasting;urine;verdamping;assimilatie
3. drinken;eten;dissimilatie
4. ALS HET * BIJ Ca STAAT: 15/2*3*2=45%
5. ze kunnen alsmaar herbruikt worden dus je hebt er inderdaad niet veel nodig
6. vitamines die je zelf kan vormen
7. D,
8. omdat kinderen dan minder in de zon lopen en dus zelf minder aanmaken
9. –
10. Q&S
11. kleinere sprijding [?]
Opdracht 5
Opdracht 6
Voedingsstoffen Bouw-stoffen Brand-stoffen Andere functies Voedings-middelen
Eiwitten x biokatalysator melk
Koolhydraten x opslag van glucose suiker, knol/bol vruchten
Vetten x isolering vlees
Water x - drinken
Mineralen x - water
Vitamines x - citrusvruchten
Opdracht 7 Practicum
Opdracht 8 Practicum
Opdracht 9
1. meisjes beginnen en eindigen eerder met groeien en zijn rond hun 16e gemiddeld uitgegroeid
2. de bouwvakker, die verbruikt meer energie dus heeft meer nodig
3. –
4. deze worden uitgescheidt
5. nee
6. meer eiwitten zetten de koolhydraten om
7. –
8. –
9. 1.8/12*4=0.6l
Opdracht 10
meer brood; minder chips;meer fruit
Opdracht 11
1. –
2. zitten veel verzadigde vetten in
3. daar in zitten veel minder verzadigde vetten (ook als % van totaal aantal vetten
4. –
5. bruinbrood bevat vezels
zit meer B1/B2 in
zit meer kalium in
Opdracht 12
1. ze zijn dan niet actief
2. –
3. dierlijke
4. dan zijn baterien/micro organismen actiever
5. daar is zitten meer bacteriën in
6. daar zijn alle bacteriën uit
7. doorkoken: schimmels en micro organismen ect dood
suiker: met suiker langer houdbaar
8. het is zuurder: slecht milieu voor bacteriën
9. de microorganismen verbruiken energie voor de omzetting
10. suiker; zout; zuur
11. kleur, geur, smaak stoffen
12. –
Opdracht 13
1. kring; lengte
2. door de vezel in plantaardige voeding word de darmwand geprikkeld waardoor het \\\'beter zijn best doen\\\' [omschrijving]
3. speksel toevoegen voor vertering van zetmeel
verkleinen brokjes
4. neusholte; luchtpijp
5. door het lachen probeer je te ademen waardoor je huig/strotteklepje open gaan waardoor er water in de luchtpijp kan komen
6. ja, de slokdarm stuwt het voort
7. ja, braken
8. kramp
9. dat het eten met het gif sneller naar buiten gaat waardoor er minder gif in je lichaam komt
10. het is er te zuur
11. dat de cellen die normaal onder het slijm lagen vrij staan aan de invloed van het zuur
12. de bacterie zet het ureum om in co2
13. bijde [ans]
14. –
15. –
16. –
17. dat het oppervlakte van de vet deeltjes groter is
18. vetten
REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
Je bent een Baas! bedankt
13 jaar geleden
Antwoorden