Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? πŸ”
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Hoofdstuk 2, Ecologie

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 5e klas havo | 547 woorden
  • 17 februari 2009
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
37 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Deze antwoorden zijn niet geheel compleet. Sommige antwoorden zijn in een werkboek gemaakt (notatie: WB) en ook van practicum (notatie: Practicum) opgaven zijn geen antwoorden vermeld. OOK ZIJN DE MEESTE VAN DEZE ANTWOORDEN NIET NAGEKEKEN.
In sommige gevallen heb ik er zelf (evt. na het nakijken) commentaar bij gezet: DAAROM: alles wat tussen blokhaken staat \'[]\' hoort niet bij het antwoord.

---------

Opdracht 1
1. de invloed van een organisme op het milieu
2. een levensgemeenschap samen met de abiotische factoren
3. nee, ja alle organisme in de vijver maken deel uit van de levensgemeenschap \'vijver\'
4. het ecosysteem is de levensgemeenschap + de abiothische stoffen/dingen daarin
Opdracht 2 WB
Opdracht 3
1. autotrofe organismen
2. reducenten
3. de eerste schakel (producenten); alle schakels
4. de eerste schakel; alle schakels behalve de eerste
5. alle behalve de 1e en 2e
6. omdat een dier niet autotroof is
7. –
8. schakel 1: herbi of omni
schakel laatst: carni of omni
schakels rest: alles
9. kleinst: graan;veldmuis;havik, lijsterbes;merel;havik
grootste: lijsterbes;vlinder;libel;kikker;slang;havik
10. havik:merel;veldmuis;slang
kiker:sprinkhaan;libel;vlinder
libel:vlinder
slang:kikker;veldmuis
Opdracht 4
1. alg-garnaal-vis-visarend
2. eik-rups-sperwer-visarend?
3. Tarwe-veldmuis-visarend?
Opdracht 5
1. Op basis van aantal,biomassa,energie
2. de massa van de organismen bij elkaar?
3. Aantallen
4. dissimilatie, afsterven en worden opgegeten door afvaleters/reducenten, –
5. –
6. –
Opdracht 6
Opdracht 7
1. 8/40
2. –
3. –
4. –
Opdracht 8
1. een evenwichtig aantal roofdieren en prooidieren
2. –
3. door een afname van het aantal rooidieren of een toename van de hoeveelheid voedsel
4. toename roodieren, afname voedsel
5. bergeenden: daar sterven er meer dus moeten er meer worden geboren
6. die neemt ook toe
7. die neemt af
8. doordat er dan een periode genoeg voedsel was
Opdracht 9
1. hoeveel weerstand een soort heeft tegen natuurverschijnselen []
2. als een populatie kleiner wordt, heb je minder genetische variatie dus een kleinere kans dat een individu resistent is.
3. S-vormige []
4. j-vormige
5. j-vormige
6. – ??
7. nee
8. j-curve
9. aanwezigheid van roofdieren door de grote hoeveelheid prooidieren
–
10. hoog
Opdracht 10
1. een beginnend ecosysteem
2. geen water (in de bodem); –
3. een mengsel van (an-)organische stoffen en reducenten
4. de veranderen van de soorten samenstelling zodat de gemeentschap overgaat in en andere
5. een evenwicht tussen a- en biotische factoren
6. bos?, oceaan?
7. Omdat de kringloop van stoffen gesloten is
8. de primaire successie moet vanaf 0 worden opgebouwd
9. door de ontbossing voor de skihellingen wordt het water niet meer vastgehouden in de bodem
10. pionierssyteem
11. de aanvoer van (an)organische stoffen naar de planten
Opdracht 11 WB
Opdracht 12
1. biestarwegras, helmgras
2. de kringloop gaat open; –
3. een duinbos
4. duinbos
5. moslaag,kruidlaag,struiklaag,boomlaag
6. loofbos
7. loofbos
8. door zelf (naald) bomen te planten voor het hout en ze ook zelg weer te kappen
9. dat het een bos wordt
10. de dieren zijn beter aan ons klimaat aangapast; niet bijvoeren
11. riet (oeverplanten)
12. het water trekt zich terug waardoor een gedeelte ontstaat dat niet te nat of te droog is
13. –
14. een bosje rond een plas?
Opdracht 13 practicum
Opdracht 14
1. een minofmeer zekerheid van voedsel
2. –
3. het vertrekken naar een ander teretorium
4. vechten tot de dood?
5. Langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten
6. afb 29; –;-
7. een dier dat van een ander dier profiteerd op een manier dan het andere dier er last van heeft; lintworm;teek;vlo
8. –
9. een samenwerking waar beide soorten voordeel mee hebben
10. een samenwerking waar 1 soort voordeel heeft en het andere geen nadeel
11. –
Opdracht 15 WB
Opdracht 16 practicum
Opdracht 17
1. het verdragen van schommelingen in de abiotische factor
2. –
3. als de tolerantie groot is hoeft het versprijdingsgebied niet groot te zijn (omgekeerd evenredig)
4. lucht, licht, water, temp, bodemgesteldheid
5. –
6. macroklimaat
7. min15; opt25;max35
8. 15-35
9. tropen
10. ??kan je niet weten
11. ja, maar waarschijnlijk alleen in de stresszone

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.