Etre, avoir, aller en faire vervoegingen présent

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Aantekening door een scholier
  • Klas onbekend | 183 woorden
  • 20 mei 2017
  • 209 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
209 keer beoordeeld

Taal
Frans
Vak
ADVERTENTIE
Overweeg jij een maatschappelijke studie? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Sociologie of Antropologie dan wel iets voor jou! Bij beide opleidingen ga je aan de slag met maatschappelijke vraagstukken. Wil jij erachter komen welke bachelor bij je past? Stel al je vragen aan studenten Romy of Marie!

Meld je aan!

être = zijn
je suis = ik ben;
tu es = jij bent;
il est = hij is;
elle est = zij is;
on est = men is;
nous sommes = wij zijn;
vous êtes = jullie zijn / u bent;
ils sont = zij zijn;
elles sont = zij zijn.

avoir = hebben
j'ai = ik heb;
tu as = jij bent;
il a = hij heeft;
elle a = zij heeft;
on a = men heeft;
nous avons = wij hebben;
vous avez = jullie hebben / u heeft;
ils ont = zij hebben;
elles ont = zij hebben.

aller = gaan
je vais = ik ga;
tu vas = jij gaat;
il va = hij gaat;
elle va = zij gaat;
on va = men gaat;
nous allons = wij gaan;
vous allez = jullie gaan / u gaat;
ils vont = zij gaan;
elles vont = zij gaan.

faire = doen / maken
je fais = ik doe / ik maak;
tu fais = jij doet / jij maakt;
il fait = hij doet / hij maakt;
elle fait = zij doet / zij maakt;
on fait = men doet / men maakt;
nous faisons = wij doen / wij maken;
vous faites = jullie doen / u doet / jullie maken / u maakt;
ils font = zij doen / zij maken;
elles font = zij doen / zij maken.

REACTIES

J.

J.

Je bent vrij cool

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.