Hoofdstuk 1
Formules
Per maand --> week = (bedrag x 12) : 52 = bedrag per week
Per week --> maand = (bedrag x 52) :12 = bedrag per maand
Zakgeld krijg je zonder tegenprestatie (een tegen prestatie is iets waar je iets voor moet doen) Inkomen krijg je met een tegenprestatie
Soorten uitgaven
- Huishoudelijk: - Geld dar je dagelijks of wekelijks uitgeeft om boodschappen te doen. - Denk aan uitgaven voor levensmiddelen, huisdieren, cadeaus, bloemen, uitgaan en zakgeld voor kinderen
- Vaste lasten: - Regelmatige terugkerende uitgaven die een huishouden als verplichting aangaat. - Denk aan uitgaven voor gas, water en elektriciteit.
- Reserveringsuitgaven: - Reserveren is geld opzij leggen voor een grotere uitgaven die een huishouden niet wekelijks of maandelijks doet., bijvoorbeeld ene nieuwe keuken, auto of een wasmachine. - reserveren doe je voor uitgaven waarvan je weet dat ze komen maar niet precies wanneer. - Sparen is net anders, sparen is het deel van je inkomen dat je overhoud nadat je al je uitgaven voor consupmtie (huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en reserveringsuitgaven) hebt gedaan. je bent vrij om te kiezen wat je met dat spaargeld gaat doen.
Hoofdstuk 2
Inkomen
Primaire inkomen: ontvang je door met je arbeidskracht of een bijdrage te leveren aan het productieproces. Je dient een tegenprestatie te leveren om dit inkomen te ontvangen.
Overdrachts inkomen: een inkomen dat je krijgt zonder een bijdrage aan het productieproces. Dus zonder tegenprestatie.
Productiefactoren
- Middelen die productie mogelijk maken.
- Vier soorten productiefactoren. - Kapitaal (investering) - Arbeid (werknemers) - Natuur (waar het gebouwd is) - Ondernemerschap (reclame enz.)
REACTIES
1 seconde geleden