Fossielen
Wat zijn fossielen?
De aarde heeft er niet altijd zo uitgezien als nu. Dat geldt voor dorpen en steden, voor rivieren en bossen, maar ook voor gebergten. De aarde verandert dus. Dat gaat heel erg langzaam. Als een dood dier of een dode plant onder het zand bedolven wordt, kan daar steeds meer zand overheen komen. Die zandmassa wordt zo dik en zwaar, dat de onderste lagen langzaam in steen veranderen. Zit dit dode dier of plant ook in een van deze lagen? Dan kan deze ook in steen veranderen, of een afdruk vormen in de steen. Dan heb je een fossiel. Het duurt miljoenen jaren voor iets een fossiel wordt.
Hoe ontstaat een fossiel?
De meeste fossielen zijn gemaakt van dode dieren en planten.
Een dood dier kan alleen een fossiel worden als :
-het niet verrot of door een ander dier wordt opgegeten.
-de resten snel bedekt worden onder zand, modder of klei.
Die laag voorkomt dat het dode dier wordt opgegeten. Ook kan er door de klei of het zand geen zuurstof meer bij het dode dier komen. Zuurstof zorgt er voor dat planten en dieren snel wegrotten of verteren.
Gidsfossielen
Als je ergens een fossiele schelp vindt, kan dat erop wijzen dat er daar ooit een zee was. Hoe groot die zee was kun je ook te weten komen. Dan moet je kijken of je nog meer fossiele schelpen vind. Op die manier “vertellen” fossielen ons hoe de aarde er vroeger uitzag. Zulke fossielen noemen we gidsfossielen. Belangrijke gidsfossielen zijn Trilobieten.
Opgravingen
Paleontologen(Paleontologie is: mensen die dingen onderzoeken van vroeger) en paleobotanisten(paleobotanie is: de wetenschap die onderzoek doet naar fossiele planten en bomen) zoeken en graven fossielen op. Dankzij hen weten we veel over het dieren en plantenrijk uit de prehistorie. We weten bijvoorbeeld door fossiele mest wat de dieren aten. Jammer genoeg kunnen we aan de hand van fossielen niet zien wat voor geluid de dieren maakten en welke kleur de planten en dieren uit de prehistorie hadden.
Gereedschap
Het gereedschap dat je nodig hebt voor fossielen, verschilt van plek tot plek. Sommige fossielen zitten in los materiaal . Het enige wat je dan nodig hebt zijn goede ogen. In andere gevallen heb je gereedschap nodig om fossielen te vinden.
Om fossielen te zoeken in gesteenten heb je een hamer en een beitel nodig.
Speciale geologenhamers bestaan er in 2 soorten. Je hebt ze met een punt of met een platte achterkant. Voor hele harde gesteenten is het verstandig om een vuisthamer of moker mee te nemen. Sommige mensen gebruiken zelfs breekijzers of pikhouwelen. Als je een fossiel hebt uitgehakt, dan moet je het fossiel goed verpakken voor het vervoer. Voor kleine fossielen zijn gripzakjes goed. Grotere fossielen kun je het best inpakken in kranten.
Voor zachte lagen heb je niets aan een hamer of een beitel. Hier kun je beter een zeef een graafwerktuigen voor gebruiken. Dit geld onder andere voor haaientanden.
Om zand uit te graven is een schep en een zeef handig om mee te nemen. Ook is het handig om een krabber of een harkje mee te nemen om grindlagen los te maken.
Hoe oud is een fossiel?
Fossielen zijn meestal heel oud. De jongste fossielen (zoals bijv. uit de ijstijd) zijn al gauw 10.000 jaar oud. De oudste fossielen zijn al gauw 3,5 miljard jaar oud. Toen bestond de mens nog niet (eens). In die tijd waren er alleen nog maar kleine diertjes zoals wormen. De eerste mensen leefden ongeveer 4 miljoen jaar geleden. In vergelijking met de oudste fossielen is dit dus nog niet zo lang.
Fossiele planten
Fossiele planten zijn overblijfselen van planten en bomen. Vaak zijn dit delen van de planten of bomen. Fossielen van planten worden meestal gevonden tijdens overstromingen. Stenen bomen ontstaan doordat het hout wordt omgezet in het mineraal: kwarts.
Fossielen in Nederland
Je kan ook fossielen in Nederland vinden. Je kan bijv. haaientanden vinden aan het strand. Hier heb ik de plaatsen waar je fossielen in Nederland kan vinden
- Amsterdam IJburg
- Arcen
- Beutenaken
- Blom
- Cadzand
- Curfs groeve
- Elsloo
- ENCI Maastricht
- Eygelshoven
- Hoek van Holland
- Hollandse kust
- Hondsrug
- Kaloot
- Kunderberg
- Limburgse kolenmijnen
- Maasvlakte
- Markelo
- Mill
- Miste
- Noordzee
- Rivierengebied
- Stein
- t Rooth
- Tegelen
- Tienray
- Twente
- Ubach over Worms
- Winterswijk
- Zandgronden
Soorten fossielen
Je hebt heel veel soorten fossielen. Ik vertel wat over de meest voorkomende fossielen.
• De ammoniet
Een ammoniet is een schelp van een uitgestorven inktvisachtige. De naam komt van de Egyptische god Ammon.
De grootte van de ammonieten verschilt van minder dan een centimeter tot meer dan 2,5 meter doorsnede .
• De Barnsteen
Een barnsteen, wordt ook wel eens amber genoemd, is fossiele hars van naaldbomen. Het woord barnsteen komt van brand, omdat het kan branden. Soms zijn er in de hars insecten of planten delen gevangen, die daardoor heel goed bewaard zijn gebleven. Een barnsteen is heel licht. Als je het zachtjes tegen je tanden tikt, klinkt het alsof het plastic is. Barnsteen is meestal gelig van kleur.
• Belemniet
Een belemniet is het skelet van de pijlinktvis. Het skelet is puntig en pijlvormig. Ze kwamen het meeste voor in het Krijt tijdperk.
• Haaientanden
Fossiele haaientanden zijn vaak zwart of grijs. Een haai heeft een kaak die in de loop van de tijd draait, en steeds weer nieuwe tanden maakt.
• Trilobieten
Trilobieten zijn eigenlijk reuze pissebedden. Het zijn de oudste bekende dieren met ogen. De trilobieten stierven weer uit ver voor de dinosauriërs. Een trilobiet heeft in de lengte drie delen; het kopschild, het lijf en de staartschild.
• Versteend hout
Versteend hout is een versteende boom. Als er een boom omvalt, dan gaan de mineralen aan de slag. In elke steen zitten mineralen. Deze bepalen kleur, grote en soort. Deze mineralen komen in de boom en nemen de boom over. Dan voegen de mineralen zich samen. De boom bestaat dan dus uit mineralen en is dan steen. Vaak wordt het zo mooi versteend dat zelfs de jaarringen zichtbaar zijn!
Fossiele brandstoffen
Olie en steenkool worden fossiele brandstoffen genoemd omdat ze zijn ontstaan uit oude microscopische kleine diertjes en plantjes. Als we ze verbranden komt de energie vrij. Aardolie is een fossiele brandstof waarvan veel producten worden
gemaakt, zoals benzine en dieselolie. Fabrieken en vervoermiddelen werken op steenkool, gas en olie. Steenkool is ontstaan uit fossielenplanten, gas en olie uit fossiele zeewezens. De mensen gebruiken heel veel fossiele brandstoffen. Niet alleen als energiebron, maar ook om bijvoorbeeld plastic te maken.
Weetjes over fossielen
1. Er in Mexico zelfs een helemaal versteend bos gevonden is.
2. Fossiel betekent in het Latijns :’ Fodere ’
3. De grootste ammoniet die ooit gevonden is heeft een doorsnee van 2,5 meter.
4. De haai krijgt tijdens zijn leven wel 10.000 tanden, daardoor zijn fossiele haaientanden goed te vinden.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Ik vind het handig want ik ga mijn spreekbeurt ook over fossielen houden en dan kan ik een beetje afkijken.
11 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
ik vind dat paleobotanisten dat er ook in moet staan wand nergens vind ik dat woord
8 jaar geleden
Antwoorden