De euro

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • Klas onbekend | 2436 woorden
  • 31 juli 2001
  • 88 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
88 keer beoordeeld

Inleiding

Onderwerp: de Euro

Probleemstelling: Zijn de euro-landen al wel toe aan een gezamenlijke munt?

Hypothese: Ik denk van niet, ik denk dat de Europese landen eerst meer samen moeten werken en meer gezamenlijke afspraken moeten maken wat betreft werkloosheid, belastingen etc en dat ze beter de euro als een lange termijn project hadden kunnen zien, waar we met zijn allen langzaam naar toe zouden werken en die we pas over een aantal jaren in zouden voeren.

1. Wat is de euro?

De euro is de nieuwe gezamenlijke munt van 11 Europese landen. Giraal bestaat de euro al, maar de munt wordt ingevoerd in 2002.

1.1 Waarom de euro?

Met één munt op zak kan er straks in alle elf eurolanden worden betaald. Makkelijk voor de toerist, maar vooral ook voor het bedrijfsleven. Wisselkoersen tussen de verschillende munten belemmeren nu de handel. Het wisselen kost veel geld en de schommelingen in koersen belemmeren veel im- en exporterende bedrijven. Ook al is er nu een vast stelsel van wisselkoersen tussen de lidstaten van de Europese Unie, regelmatig worden koersen aangepast. Zo had de Noord-Europese auto-industrie veel last van de devaluatie van de Italiaanse lire in 1992. Door de ontwaarding van de Italiaanse munt werden Fiats en Alfa Romeo’s goedkoper ten opzichte van de Volkswagens en Citroëns. De gezamenlijke munt moet een einde maken aan deze – voor consumenten op zich niet slechte – ‘concurrerende devaluaties’. De 11 landen die er aan mee doen willen een goede economie met een sterke, stabiele munt, als tegenhanger van de dollar. Zo moet het voor bedrijven aantrekkelijker zijn om zich in Europa te vestigen.

1.2 Welke landen doen mee aan de euro?

Vooralsnog doen elf landen mee aan de euro: Belgie, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Oostenrijk, Luxemburg, Ierland, Finland en Nederland. Het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken en Griekenland doen voorlopig niet mee. De laatste twee landen hebben wel besloten deel te nemen aan het nieuwe Europese wisselkoersmechanisme, het zogeheten EMS-II. Het EMS-II gaat volgend jaar gelden voor de landen die nog niet deelnemen aan de eenheidsmunt, maar dat op termijn niet uitsluiten. Om deel te nemen is in de toekomst een constante koers ten opzichte van de euro nodig. In het EMS-II worden daarover concrete afspraken gemaakt.

2. Waarde euro en invoering

2.1 Wat is de euro waard?

De waarde van de gezamenlijke munt is gekoppeld aan de waarde van de ecu, de European Currency Unit die alleen op papier bestaat, die schommelt rond de 2,20 gulden. De waarde van de ecu is de optelsom van de waarde van twaalf Europese munten. Ook het Engelse pond, de Deense kroon en de Griekse drachme telden mee, hoewel die munten niet opgaan in de euro. Dit betekent dat deze munten tot de definitieve vastklinking van de euro aan de ecu op 31 december 1998, nog invloed hadden op de waarde van de ecu. Een daling van het bijvoorbeeld Britse pond zou ook de ecu minder waard maken. Als gevolg daarvan zou ook de euro bij de start weer minder waard zijn. Sinds de vaststelling van de landen die mee mogen doen en het vastklinken van de koersen van de diverse euromunten is het op de financiële markten echter een oase van rust. De geldkoersen zijn stabiel en niemand is op het idee gekomen om tegen de euro te speculeren. Volgens bestuurders van de Europese Centrale Bank (ECB) komt dat allemaal door de aanstaande gezamenlijke munt. De crisis in Rusland zal waarschijnlijk wel effect hebben op Europa. Hoe precies is niet duidelijk. De Duitsers zullen de zwaarste klappen krijgen omdat zij de belangrijkste handelspartner zijn van Rusland. Bovendien hebben Duitse banken voor meer dan 30 miljard dollar aan kapitaal uitstaan in Rusland. De effecten van de crisis zullen dus niet gelijk zijn verdeeld over de landen die deelnemen aan de euro. Maar alle landen zullen wel de pijn voelen als het met de Duitsers slecht gaat omdat Duitsland zwaar mee weegt in het inflatiecijfer.

2.2 Wanneer wordt de euro (de munt) ingevoerd?

Vanaf 1 januari 2002 komt de euro dan in de portemonnee. Officieel zullen dan in de 11-eurolanden gedurende een half jaar twee munten bestaan: de oude munt en de euro. Maar op 1 juli 2002 is dat definitief verleden tijd: dan geldt alleen nog maar de euro. Overigens wil Nederland de periode dat met zowel de euro als de gulden kan worden betaald zo kort mogelijk houden, waarschijnlijk maar een maand. Dat is overzichtelijker voor de consument en het bedrijfsleven. Als het aan de detailhandel ligt, dan duurt de overgangstijd nog veel korter. Om te voorkomen dat winkeliers een maand lang twee kassa’s er op na houden (voor guldens en euro’s) wil de detailhandel de euro binnen 1 dag invoeren. Maar volgens de banken is zo’n ‘Big Bang’ onhaalbaar. Verscheidene politici uit België, Duitsland en Nederland dringen er na de succesvolle invoering van de girale euro op aan dat de tastbare euro vóór de afgesproken datum, 1 januari 2002, wordt ingevoerd. Dit lijkt echter meer geinspireerd door ‘euroforie’ dan praktische overwegingen. Volgens muntmeesters en de president van de Nederlandse bank is dit volkomen onuitvoerbaar, omdat de productiecapaciteit is ingesteld op een fabricagetijd van drie jaar. Ook de levering van grondstoffen kan niet sneller. Anders ontstaat er een tekort aan grondstoffen bij bijvoorbeeld de auto-industrie en de elektronische industrie.

2.3 De portemonnee, hoe zit het daarmee?

De invoering van de euro heeft geen invloed op de koopkracht. Overal waar gulden staat moet nu euro gelezen worden, met een omrekeningsfactor uiteraard. Deze factor wordt wettelijk vastgelegd. Maar er bestaat een kans dat de burgers de omzetting toch gaan voelen. Als de Europese regeringsleiders niet streng zijn tegen landen die er binnen eigen grenzen een potje van maken, dreigt een toename van inflatie in heel Europa. Vooral Nederland, dat al tijden het laagste inflatiecijfer van Europa heeft, kan daar last van hebben. Vakbonden zullen in de cao-onderhandelingen de inflatie proberen te compenseren met een vergelijkbare loonstijging. In dat geval heeft de burger maar tijdelijk last van de prijsverhogingen door inflatie.

2.4 De girale euro

De geboorte van de euro is overal in Europa met geknal van champagnekurken en vuurwerk begroet. De omschakeling op de girale euro is vlekkeloos verlopen en de Europese ministers en de Europese banken zien het als een groot succes. Voorzitter Jacques Santer van de Europese Commissie toonde zich tevreden over de eerste dag waarop de euro werd verhandeld. ,,Het is een geloofwaardige munt geworden, een stabiele munt en een sterke munt”. De probleemloze lancering van de euro in de effectenhandel in de elf landen van de euro-zone was volgens Santer voor de man in de straat een van de eerste concrete signalen dat de invoering van de euro onherroepelijk is. ,, Wat de markten het meeste vrezen zijn onzekerheden. Wij weten allemaal dat de (Europese) economische en monetaire unie ertoe zal bijdragen dat deze aanzienlijk gereduceerd worden”, aldus Euro-voorman Santer. De euro kan volgens hem nu een ,,balancerende rol tussen de dollar en de yen’’ vervullen en stabiliteit brengen op de wereldmarkt. Die mening werd elders in de wereld gedeeld door regeringsleiders die vinden dat de dollar een te belangrijke rol speelt.

3. Ontwerp en uitgave van de euro

3.1 Hoe komt de euro er uit te zien?

Er komen euro-bankbiljetten in de waarde van 5, 10, 20, 100, 200 en 500 euro. De bankbiljetten zijn ontworpen door de Oostenrijker Robert Kalina. De euro-munten worden uitgegeven in de waarde van 1 en 2 euro en van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 euro-cent. Ieder land bepaalt zelf wat er op de achterzijde van de munten komt te staan. In Nederland zal dat een portret van de koninging zijn, dat is ontworpen door Bruno Ninaber van Eyben. Hij heeft enkele jaren geleden ook het portret van de koningin ontworpen dat nu op de gulden staat. Op de rand van de 2 euro munt komt in Nederland net als nu op de gulden, de rijksdaalder en de 5 euro munt de tekst ‘God zij met ons’.

3.2 Wie geeft de euro eigenlijk uit?

De euro zal worden uitgegeven door de Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt.Tot eerste president van de ECB is benoemd de Nederlander Wim Duisenberg. In mei 1989 hebben de landen van de Europese Eunie die aan de euro meedoen tot zijn benoeming besloten. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Duisenberg voor acht jaar zou worden benoemd. Maar Frankrijk lag dwars: dat land wilde eigenlijk het liefst een Fransman tot president van de ECB benomen. Uiteindelijk is er een compromis uitgerold: Duisenberg blijft in ieder geval tot de daadwerkelijke invoering van de euro, in 2002, president van de ECB. Daarna zal hij, op een door hem zelf te bepalen tijdstip, aftreden.

4. Kritiek op de euro

Het klinkt allemaal heel mooi, één munt voor ons allemaal. Maar willen we dat eigenlijk wel? Is er wel naar de mening van de Nederlandse burger geluisterd? Veel mensen in Nederland zijn op zich niet tegen de euro, maar wel tegen de wijze van handelen van de Nederlandse regering en vinden dat de Nederlandse politici op zijn minst een referendum uit hadden kunnen schrijven (zoals in enkele Europese landen ook gebeurd is). Alleen zó wordt de democratie waargemaakt, want op deze manier hebben alleen de politici het voor het zeggen en daarvan zouden de meesten heel anders over de euro kunnen denken dan de meeste burgers doen. Er lijken namelijk nogal wat haken en ogen aan de euro te zitten.

Één Europese munt biedt praktische voordelen en kan een tastbaar symbool zijn van de Europese eenwording. Maar de tot nu toe gemaakte afspraken over de eenheidsmunt zullen vooral tweedracht veroorzaken in Europa. Voor een succesvolle Economische en Monetaire Unie (EMU) is een sterke politieke unie nodig, met een gemeenschappelijk buitenlands beleid en een voortvarend sociaal en milieubeleid. Daar schort het nog
aan in Europa, volgens velen.

De Europese Unie is nog geen democratische en doortastende politieke unie. Met name de buitenlandse politiek, het sociaal en milieubeleid in Brussel worden verlamd door gebrekkige bevoegdheden, moeizame besluitvormingsprocedures en politieke onwil. Het vorig jaar gesloten Verdrag van Amsterdam brengt daarin nauwelijks verbetering. In de aanloop naar Amsterdam zat de race naar de muntunie de politieke eenwording in de weg: de meeste regeringen hadden het te druk met pogingen om zichzelf de EMU in te bezuinigen en andere landen erbuiten te houden.

Ook na de start van de EMU zullen de lidstaten aan een laag financieringstekort voorrang moeten geven boven sociaal-economische doelstellingen, zoals het bestrijden van werkloosheid of het bieden van sociale zekerheid. Het vorig jaar gesloten Stabiliteitspact stelt strenge boetes in het vooruitzicht aan landen die hun tekort laten oplopen tot boven 3%. Maar kan een regering die economische tegenslag ondervindt, de werkloosheid ziet toenemen en haar tekort ziet groeien, het voor haar kiezers verantwoorden om een miljardenboete te betalen aan de EU? Zo niet, dan raakt de EU in een politieke en monetaire crisis.

Tegenover de strafbepalingen staat geen Europese steun. Integendeel: de boetes van landen met begrotingsproblemen belanden uiteindelijk in de schatkist van landen waarmee het goed gaat! Bij economische tegenspoed rest een lidstaat geen andere keuze dan het ‘flexibiliseren’ van de arbeidsmarkt: verlagen van uitkeringen en ontmantelen van werknemersrechten. Terwijl in Nederland een Friese werknemer zonder morren meebetaalt aan de uitkering van een Zeeuwse werkloze, is in Europa de solidariteit nog ver te zoeken.

Op de Europese Centrale Bank bestaat geen enkele democratische controle. De besluiten van die bank, bijvoorbeeld over de rentestand, zullen echter grote invloed hebben op de werkgelegenheid en de economische groei. Monetair beleid is te belangrijk om uitsluitend over te laten aan centrale bankiers.

Één munt maakt alle prijzen in een oogopslag vergelijkbaar. Dat leidt tot grotere concurrentie op de Europese interne markt. De neiging van bedrijven om zich te vestigen in het land met de slechtste sociale wetgeving en de soepelste milieunormen zal groter worden. Er bestaan nog te weinig Europese minimumnormen die deze sociale en ecologische dumping aan banden leggen.

Op belastinggebied is er eveneens sprake van groeiende concurrentie. Met steeds lagere tarieven proberen landen het kapitaal van bedrijven en rijke burgers binnen de grenzen te houden of elders weg te lokken. Deze belastingerosie heeft de EU-lidstaten gedwongen tot extra pijnlijke bezuinigingen teneinde de 3%-norm voor toelating tot de EMU te halen.

Conclusie

De meningen over de euro lopen nogal uiteen. Veel politici zien de komst van de euro als weer een stap op weg naar een Verenigd Europa, terwijl vooral in linkse kringen veel stemmen opgaan om éérst te zorgen voor een Verenigd Europa en pas dán een gezamenlijke munt in te voeren.

Samenvatting

De euro is de gezamenlijke munt van 11 europese landen (Belgie, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Oostenrijk, Luxemburg, Ierland, Finland en Nederland). De waarde is gekoppeld aan die van de ecu en is momenteel f 2,20371. De euro kan stabiliteit brengen op de wereldmarkt en zal een balancerende rol vervullen tussen de dollar en de yen.

De girale euro is ingevoerd per 1 januari 1999. De munt zal worden ingevoerd per 1 januari 2002.

Voorstanders van de euro vinden het weer een stap op weg naar een Verenigd Europa. Tegenstanders van de euro vinden dat er eerst goede afspraken gemaakt moeten worden tussen de landen onderling (over werkloosheid, milieuwetgeving, belastingen etc.). Zij zijn bang dat bedrijven zich nu het snelst zullen gaan vestigen in landen met de minste milieunormen en de laagste belastingen.

Er komen euro-bankbiljetten in de waarde van 5, 10, 20, 100, 200 en 500 euro. De euro-munten worden uitgegeven in de waarde van 1 en 2 euro en van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 euro-cent. De landen mogen zelf bepalen wat er op de achterkant van de euro-munten komt te staan (bijv. een portret van de koningin of staatshoofd).

De Nederlander Wim Duisenberg is president van de Europese Centrale Bank. Dit is de bank die de euro uit zal geven. Duisenberg zal in ieder geval president blijven tot de daadwerkelijke invoering van de euro, in 2002 en zal daarna aftreden (op een door hem gekozen moment).

Bronvermelding:

Gebruikte bronnen:

- De financiele kant van de euro - Dossier van de Volkskrant website, dit stuk heeft nooit in de krant gestaan en dus stond er ook geen datum bij.

- De euro en de burger – de Volkskrant 15-09-1998

- Forum oneens over introductie euro – NRC Handelsblad 9-11-1998

- Euro in 2002 vier weken naast gulden – NRC Handelsblad 10-11-1998

- Euro brengt beurzen wereldwijdin vervoering – de Volkskrant 05-01-1999

- Euro: op papier kan het – de Trouw 12-01-1999

- Brochure van GroenLinks over de euro.

Gebruikte internet pagina’s:

http://www.volkskrant.nl website van de volkskrant

http://www.telegraaf.nl website van de telegraaf

http://www.nrc.nl website van NRC Handelsblad

http://www.trouw.nl website van de Trouw

http://www.scriptieservive.fnv.nl website met informatie over het schrijven van een scriptie

http://www.euro.nl website met allerlei informatie over de euro

http://www.eurodusnie.nl website van felle tegenstanders van de euro

REACTIES

M.

M.

Hoi Jori,

Ik heb jou scriptie gebruikt voo een opdracht van nederlands, waarbij ik moest oefenen met beoordelen. Een van de opdrachten was om contact te zoeken met de schrijver van de scriptie en om die de volgende vragen te stellen:

Wat voor opleiding of werk doe je nu?
Heeft deze opleiding te maken met je scriptieonderwerp?
Hoe kijk je terug oip het schrijven van de scriptie?

Ik zou heel blij zijn als je mij het antwoord op deze vragen zou willen terugmailen. Bedankt vast!

Groeten, Maarten van der Lof

22 jaar geleden

J.

J.

Ben ik de enige die benieuwd is of Maarten nog een antwoord heeft gehad?

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.