Salsa. Geschiedenis. Toen Ignacio Piñeiro in 1928 de uitdrukking ‘Echale salsita!’ als titel voor een nieuw muziekstuk gebruikte, wist hij nog niet wat die woorden een halve eeuw later zouden gaan betekenen. ‘Echale salsita!’ betekent ‘geef het pit’ en werd later vereenvoudigd tot ‘salsa’. Verschillende muzikanten verwezen in hun muziek naar salsa en halverwege de jaren ’60 van de 20e eeuw nam een radiopresentator Danilo Phidias het woord op in de titel van zijn show. Pas in de jaren ’70 werd salsa de verzamelnaam voor allerlei Latijns-Amerikaanse muziekstijlen die eerder onder ‘son’ vielen. Zoals bijvoorbeeld cha-cha-cha, pachanga, rumba, mambo. Door de eenvoudige benaming verkocht de Latijns-Amerikaanse muziek ineens beter. De Latijns-Amerikaanse landen in het Caribisch gebied (Cuba, Puerto Rico, Haïti, en de Dominicaanse Republiek) en die in Midden- en Zuid-Amerika (Mexico, Venezuela en Colombia) hebben hun cultuur en een groot gevoel van trots gemeen. Toch is de invloed van de Afro-Caribische muziek op salsa onmiskenbaar. De meeste muziekstijlen waren oorspronkelijk van het Cubaanse platteland afkomstig. Maar op verschillende momenten in de Cubaanse geschiedenis werd de plattelandsbevolking met haar muziekcultuur gedwongen naar de steden te trekken. Net als de Argentijnse tango waren de salsa en zijn voorlopers een weerspiegeling van het leven van de barrios of de arme stadswijken. Iedereen herkende er wel iets in van zijn eigen leven. Tijdens Cuba’s onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje tussen 1868 en 1878 werd de belangrijke suikerindustrie praktisch vernietigd. Vervolgens werd in 1886 de slavernij afgeschaft. Afro-Cubanen, die hun economische basis hadden zien gaan, trokken naar de steden om daar een nieuw leven op te bouwen. Ze namen de guajira-muziek met zich mee. Aanvankelijk werd guajira als ordinair beschouwd, maar uiteindelijk werd de muziek geaccepteerd en kreeg ze een plaats in de geschiedenis van de salsa. Daarna kwam son, een nieuwe Afro-Caribische muziekstijl die veel invloed zou hebben op de ontwikkeling van de toekomstige Cubaanse muziek. Son combineerde de muzikale tradities van zowel de Afro-Cubaanse als de Latijn-Cubaanse muziek tot een nieuwe stijl die erg populair werd tijdens de Eerste Wereldoorlog. De teksten gingen over de ontberingen waaraan het gewone volk blootstond. De autoriteiten waren niet blij met de teksten en verboden de muziek in 1917. De muziek en dans waren echter zo populair, dat het verbod in 1920 werd opgeheven en zelfs de rijkere klasse raakte ervan in de ban. Ook tijdens de twee volgende decennia bleef son een bloeiende muziekstijl die met de komst van de televisie in de jaren ‘50 nog populairder werd. Tegen die tijd begonnen andere muziekstijlen echter druk uit te oefenen op de stijl van son. Tijdens de jaren ’30 werd de invloed van jazz op de traditionele Cubaanse muziek merkbaar en na de oorlog gingen jazzbands haar meer op hun eigen manier spelen. Perez Prado, een in Mexico wonende Cubaan, combineerde de typische Cubaanse stijl met de traditionele jazz. De danzón, een andere Cubaanse dans, werd sterk beïnvloed door andere ritmes en ontwikkelde zich in de handen van Perez Prado tot wat we nu de mambo noemen. Met ‘Engañadora’, een nieuwe compositie van Enrique Jorrin, ontstond in 1948 een nieuw ritme, dat door dansers meteen werd aangegrepen om een nieuwe dans op te bedenken: de cha-cha-cha. Toen deze dans begin jaren ’50 eindelijk op plaat was gezet en werd verspreid, wist men meteen dat dit pakkende ritme nooit zijn populariteit zou verliezen. In 1959 vielen de revolutionaire troepen van Fidel Castro Havana binnen. Daarmee werd een tijdperk afgesloten. Hoewel veel Cubaanse zangers, muzikanten en componisten in Cuba bleven, vertrokken er veel naar New York. De invloed van de Puertoricaanse variaties en de Amerikaanse jazz op de Cubaanse muziek was onontkoombaar in New York. Er werden nieuwe muziekstijlen uitgevonden door nieuwe muziekgroepen, bands en orkesten. Behalve de trompet ging ook de trombone een rol spelen. Voor het ritme werden de traditionele Caribische instrumenten gehandhaafd, die daarmee een grillige, nieuwe dimensie gaven aan de ontwikkeling van de salsa. In 1962 veranderde ineens alles toen The Beatles ‘Love me do’ uitbrachten. Terwijl zij de sensatie van de eeuw werden en het aantal fans groeide, werd de Latijns-Amerikaanse muziek naar de achtergrond verdrongen. Begin jaren ’70 zocht platenmaatschappij Fania Records een pakkende naam om zijn artiesten en muziek mee te promoten. ZO ontstond de salsa. Toch hebben de Verenigde Staten sinds die tijd niet meer het patent gehad op salsa of andere vernieuwde stijlen. Puerto Rico is nog altijd een grote bron voor salsamuziek, maar ook de invloed van Colombia is merkbaar geworden. Muziek. Salsamuziek heeft meestal een vierkwartsmaat. Deze komt in de dans tot uiting in drie passen en een tik. Maar als je wat verder gevorderd bent, worden de vier tellen ook wel vertaald naar drie danspassen per maat. De Dansers tellen dan ‘slow, slow, quick’. ‘Quick’ staat gelijk aan één tel en ‘slow’ aan twee tellen. Voor een beginner klinkt dit ingewikkeld, maar als je goed naar het ritme luistert, zal je er snel aan wennen. De son, de blues van Cuba is aan het eind van de vorige eeuw ontstaan in de Oriente, de streek in het oosten van Cuba. De traditionele son wordt gespeeld op de tres (gitaar), marimbula (houten box met metalen platen) of contra-bas, bongo (twee trommeltjes) en claves (twee korte houten stokken). Later werden hier maracas en trompet aan toegevoegd. De claves zijn twee stokjes die een specifiek ritme aangeven, simpelweg de clave genoemd. Dit ritme vormt de basis van nagenoeg alle Cubaanse populaire dansmuziek en de hedendaagse salsa. De son werd door de Cubanen naar New York meegebracht. Door kruisbestuiving tussen de andere Latino\'s en de beschikbaarheid van nieuwe instrumenten en elektronica werd son salsa. In essentie is het ritme van de salsa, de clave en de accenten weliswaar hetzelfde als de son, toch is salsa niet hetzelfde. Het klinkt namelijk geheel anders. Salsa mag dan gebaseerd zijn op een oud concept, het is wel muziek van deze tijd. Muziek die strak wordt gespeeld, waarbij gebruikt gemaakt wordt van moderne opnametechnieken waardoor het goed in het gehoor ligt. Salsa voldoet aan de eisen van de dansers van deze tijd en klinkt als een klokje, ook in een dansclub. De moderne salsa is sterk genoeg gebleken om het op te nemen tegen de westerse rock en dance-industrie. Salsadansen wordt wereldwijd gepraktizeerd en via de salsa ontstaat ook de interesse in andere Latin ritmes. Terwijl de Salsa uit New York vanaf de jaren zeventig de wereld begon te veroveren, gingen ook in Cuba de ontwikkeling van bijvoorbeeld de son door. In eerste instantie zat die ontwikkeling vooral in het toevoegen van meer instrumenten zoals een blazerssectie, piano, bongo’s en kleine percussie, conga’s, fluit en viool. Hierdoor groeiden de son-trio’s en kwartetten uit tot sextetos en uiteindelijk tot charanga orkesten zoals Original de Mazanilla, Orquesta Reve en Grupo Manguare. Er werd echter ook naar nieuw wegen gezocht. Dit ging zowel door het gebruiken van jazz elementen zoals bijvoorbeeld bij Irakere te horen is. Anderzijds werd gezocht naar nieuwe ritmes. Een goed voorbeeld hiervan is de Songo die Juan Formell en zijn band Los Van Van ontwikkelde. De son is echter altijd de leidraad gebleven. Ook bij de moderne muziek van Cuba waaraan de naam timbre wordt gegeven. Basis is de son, maar hieraan zijn scherpere breaks en accenten toegevoegd. Ook wordt gebruik gemaakt van drumstel en synthesizers.
Dans. De dans is een weerspiegeling van de muziek. Het is een verzameling van op elkaar lijkende dansen en ritmes. Natuurlijk komen sommige bewegingen uit traditionele dansen voort, anderen zijn overgenomen van andere dansstijlen of gewoon bedacht. Er komen nog altijd nieuwe bewegingen bij. De dansstijl is Afro-Caribisch, waardoor de bewegingen ontspannen aanvoelen. Het ritme is een standaard vierkwartsmaat. De dansers zetten op de eerste drie tellen een pas en geven op de vierde tel een tik op de vloer of voegen de derde en vierde tel samen tot één lange. De passen zelf zijn eenvoudig, maar zoals altijd bij dansen gaat het niet om wat je doet maar om hoe je het doet.Bij salsa houd je je bovenlichaam stil en rechtop. Je heupen swingen erop los, hoewel die bewegingen veroorzaakt worden door de beenbewegingen. Globaal zijn er twee danshoudingen bij de salsa. Bij de eerste staat het paar in de traditionele danshouding, dicht tegen elkaar aan. Bij de tweede dansen de partners los van elkaar of hebben ze alleen elkaars hand(en) vast. Bij de traditionele houding slaat de man zijn rechterarm om het middel van de vrouw. Zijn hand hoeft niet op haar rug te liggen. De vrouw legt haar linkerhand op de bovenarm, schouder, rug of nek van de man. Haar rechterhand ligt op ooghoogte in zijn linkerhand. Zijn linkervoet staat aan de buitenkant van haar rechtervoet, zijn rechtervoet staat tussen haar voeten in. Als er los wordt gedanst staat het paar een armlengte van elkaar. De vrouw houdt haar armen ontspannen, zodat ze het direct voelt als de man haar leidt. Het paar kan elkaar met één hand of met beide handen vasthouden. Volgens de Cubaanse stijl houdt de man de pols van de vrouw vast, volgens de Colombiaanse houden man en vrouw elkaars handen vast. Als er maar één hand wordt gebruikt, hangt de andere langs het lichaam.
REACTIES
1 seconde geleden