Hoofdstuk 2 + 3: Kopen en Werken

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 963 woorden
  • 18 oktober 2016
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
44 keer beoordeeld

[Formules zien? Download dan de bijlage van dit verslag!]

2.1 rekenen is meer dan je denkt

Bij  5, 6,7,8,9 naar boven en bij 0, 1,2,3,4 naar beneden afronden

op 1 decimaal afronden (tenzij anders gemeld) bij geld op centen (2 decimalen)

ongewogen gemiddelde = alle cijfers tellen even vaak mee

gewogen gemiddelde = niet alle cijfers tellen even vaak mee (met wegingsfactoren)

2.3 berekeningen met procenten en verhoudingen

Economie vaak met procenten: drie soorten komen vaak voor

  • Percentage/deel van een geheel

Soms met je het geheel uitrekenen bijv. 30% = €15 dus 1% = 0,50 dus 100% = €50

  • Veranderingen in procenten

Als je vraag met hoeveel procent grootheid is verandert:

  • Vergelijken en verhoudingen oplossen

Piet van 10 naar 15 euro zakgeld             Jan van 4 naar 8

gaat dan verdient Piet absoluut meer op vooruit (€5 tegen €4) maar Jan relatief

                het CBS doet budgetonderzoek

een procentpunt is het absolute verschil tussen waarden die in procenten zijn uitgedrukt

btw = belasting over de toegevoegde waarde

btw is meestal 21% maar ook op 6%: eten en drinken (geen alcohol), boeken, dagbladen, tijdschriften, medicijnen, n de diensten van kappers en fietsreparateurs

er zijn drie belangrijke uitgaven                              uitgaven voor:

  1. Huishoudgeld                   levensmiddelen, huisdieren, cadeaus en bloemen, kleine                                                        huishoudelijke spullen, uitgaan en zakgeld
  2. Vaste lasten                      huur woning, uitgaven gas, water, elektriciteit, inbraak en                                                       brandverzekering, zorgverzekering, abonnementen, contributies
  3. Reserveringen                 uitgaven voor dingen waarvan je nog niet weet wanner

Sparen                                met spaargeld kun je doen wat je wilt

een overzicht van je schattingen van hoeveel je gaat uitgeven = begroting

sluitende begroting = ontvangsten gelijk aan uitgaven

je begroting kan veranderen = begroting aanpassen

hoofdstuk 3

sparen = het niet uitgeven van een deel van je inkomen

rente = vergoeding voor het uitlenen van je geld           je krijgt vergoeding omdat:

  1. Je je geld ter beschikking stelt, andere kunnen het lenen
  2. Inflatie (de gemiddelde prijsstijging van alle producten in een bepaalde tijdsperiode)

Als de rente net zo groot is als de inflatie is de koopkracht gelijk (hoeveel producten men kan kopen)

Als je in het loop van het jaar je spaargeld eraf haalt, krijg je maar gedeeltelijk je rente

Als je bijvoorbeeld 1000 euro 3 jaar op je spaarrekening hebt tegen 4% rente = 1000 X 1,043 = rente over rente      i = percentage rente

Lenen = geld lenen en vervolgens in gedeeltes terugbetalen (betalingen verspreiden over langere periode) voor berekening twee regels 1) als er niks genoemd word rente per jaar 2) rente over gedeelte nog niet afgelost

Verschillende vormen van leningen

  • Hypotheeklening           lening met huis à bank mag huis verkopen als je lening niet kunt betalen
  • Persoonlijke lening       voor aankoop dure consumptiegoederen à bij bank of                                                            financieringsmaatschappij
  • Doorlopend krediet      vergelijkbaar met persoonlijke rekening maar je kunt je lening steeds                                               verhogen (tot max. bedrag)
  • Afbetaling                         voor een artikel à vast bedrag per maand aflossen
  • Postorderbedrijven      krijgt catalogus à afbetalen in termijnen à kan nieuw product                                                           kopen als andere nog niet geheel is afbetaald

Als er meer dan €250 wordt geleend à info vragen over inkomen en vaste lasten + informeren bij Bureau Kredietregistratie of mensen al een andere lening hebben afgesloten à  als blijkt dat het besteedbaar inkomen onder de bijstandsnorm komt door de nieuwe lening = geen lening

Bron 3.1 + 3.2 doornemen + samenvattingsopdrachten

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.