HOOFDSTUK 1 DE STICHTING
1.2 De Stichting
De stichting is een rechtspersoon die geen leden kent en opgericht is om met behulp van een bepaald vermogen een in de statuten vermeld doel te realiseren. Een stichting mag wel winst maken maar mag de winst niet zomaar uitkeren.
De statuten dienen tenminste voorzien te zijn van:
- De naam van de stichting
- Het doel van de stichting
- De wijze van benoeming en ontslag van bestuursleden
- De gemeente waar de stichting haar zetel heeft
- De bestemming van het overschot van de stichting in geval van ontbinding
Volgens de wet moet een stichting een bestuur hebben en dit bestuur neemt alle besluiten. Het bestuur heeft als taak alles te doen wat kan bijdragen aan het realiseren van de doelstallingen van de stichting. Het bestuur van de stichting is wettelijk verplicht een boekhouding bij te hoeden en na afloop van elk boekjaar een jaarrekening op te maken die in ieder geval een balans, een winst- en verliesrekening en een toelichting op beide omvat. Meestal is er ook een dagelijks bestuur dat beslissingen neemt over de minder belangrijke zaken van het bestuur.
Bij een mandaat handelt de directeur in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuur.
1.3 Stichting versus Vereniging
Qua doelen kan er geen onderscheid gemaakt worden tussen de vereniging en de stichting. Ook wat betreft de juridische aansprakelijkheid zijn er geen noemenswaardige verschillen. Tenzij in de statuten is vastgesteld worden stichtingen en verenigingen aangegaan voor onbepaalde tijd. Bij verenigingen worden de bestuurders gekozen door de a.l.v., bij een stichting benoemde het bestuur zichzelf. Bij verenigingen wordt het grote beleid bepaald door de a.l.v.. De a.l.v. is het hoogste besluitvormingsorgaan van een vereniging. De stichting kent geen leden. 1.4 De Medezeggenschapsraad
In de wet van medezeggenschap onderwijs is vastgelegd dat iedere school een MR moet hebben waarin het personeel en de leerlingen/ouders evenredig vertegenwoordigd zijn. In het MR-regelement staat voor welke besluiten het bestuur de instemming of het advies nodig heeft van de gehele MR, van de personeelsgeleding van de MR of van de ouder/leerlinggeleding van de MR. Tot de algemene taken van de MR behoren: - Het opkomen voor de belangen - Het voeren van overleg met het bestuur m.b.t het beleid en functioneren van de school. - Het bevorderen van openheid en openbaarheid, werkoverleg, gelijk behandeling, deelname gehandicapten aan het arbeidsproces. - De aandacht voor veiligheid, gezondheid en welzijn. De algemene bevoegdheden van de MR hebben betrekking op: - Het informatierecht - Het initiatiefrecht. - Het adviesrecht - Het instemmingsrecht HOOFDSTUK 2 MANAGEMENT EN ORGANISATIE Een organisatie is een samenwerkingsverband tussen personen gericht op het realiseren van een bepaald doel. Kenmerkend voor een organisatie is het feit dat er sprake is van een samenwerkingsverband. Dit wil zeggen dat mensen samenwerken om de gestelde doelen te realiseren. 2.1 Organisatiestructuren Een organisatie is een samenwerkingsverband tussen mensen die een bepaald doel willen realiseren. De manier waarop de samenwerking binnen een organisatie gestructureerd wordt noemen we de interne organisatie. Elke persoon in een organisatie heeft een bepaalde functie en bij deze functie behoort een aantal taken. Functiescheiding betekent dat medewerkers bevoegdheden en verantwoordelijkheden krijgen op een bepaald terrein. De lijnorganisatie: De lijn-staforganisatie: De functionele organisatie: DE functionele organisatie is een variant op de lijnstaforganisatie in die zin dat de stagdiensten nu eigen bevoegdheden hebben om andere diensten dwingende voorschriften te geven.
De projectorganisatie:
De projectorganisatie is een tijdelijk samenwerkingsverband tussen personen uit verschillende afdelingen in de organisatie, gericht op het realiseren van een duidelijk specifiek resultaat.
2.2 Management
De manager is in diens van de organisatie en is belast met het coördineren van de activiteiten en het geven van leiding aan de organisatie.
Plannen is een belangrijke taak van het management. Bij plannen gaat het enerzijds om het vaststellen van doelen die op bepaalde tijdstippen bereikt moeten worden en anderzijds om het bepalen van de middelen en activiteiten die nodig zijn om deze doelen te bereiken.
Iedere organisatie, commercieel of niet commercieel, heeft een centrale doelstelling. In beleidsplan geeft het management aan welke doelen of resultaten de organisatie op lange termijn wil bereiken. Het vaststellen van deze lange-termijndoelen en het bepalen op welke wijze deze doelen bereikt moeten worden noemen we strategische planning.
2.3 Marketing En Non-Profitorganisaties.
Marketing omvat allen activiteiten die een organisatie onderneemt om te voorzien in behoeften van de consument om daarmee haar eigen doelstelling te realiseren.
Marketing is het geheel van activiteiten die een organisatie onderneemt om te voorzien in behoeften van de consument en de organisatie.
Prijs Product Promotie Plaats Personeel
Het consumentisme in onze tijd kenmerkt zich door:
- Het bestaan van grote consumentenorganisaties
- De aandacht in de media
- De aandacht van de overheid
- De verbreding van terrein
2.4 Het Prijsbeleid Van Non-Profitorganisaties.
Bij commerciële instellingen is de prijs een instrument om de doelstelling te realiseren. Naast het geldbedrag moet de afnemer van het product tijd investeren in het zoeken baar het juiste product en heeft zij veelal te maken met vervoerskosten.
2.5 Het Personeelsbeleid Van Non-Profitorganisaties.
Het personeelsbeleid van een organisatie is gericht op het optimaal functioneren van het personeel binnen de kaders van de ondernemingsdoelstellingen.
Het is belangrijk voor een organisatie om op basis van prognoses zicht te krijgen op de personeelsbehoefte in de toekomst.
Een vaste baan wordt meestal voorafgegaan door een wettelijke proeftijd van twee maanden. Gedurende deze proeftijd mogen wekgever en werknemer zonder opgaaf van redenen de overeenkomst eenzijdig opzeggen.
HOOFDSTUK 3 DE BEGROTING
3.1 De Onroerende-Zaakstichting
Steeds meer verenigingen en/of stichtingen nemen tegenwoordig hun toevlucht tot de oprichting van een ontroerende-zaakstichting. Hierbij richt de bestaande vereniging of stichting een nieuwe stichting op waarin de onroerende zaken worden ondergebracht. Deze stichting verhuurt deze gebouwen dan weer door aan de club. Bijkomend voordeel is dat de vereniging of stichting door deze operatie een flink stuk armer is geworden. Het eigen vermogen is sterk gedaald en dit maakt het makkelijker om bij een subsidiegever aan te kloppen.
3.2 De Begroting
De begroting is de financiële vertaling van het voorgenomen beleid van een organisatie in een toekomstig boekjaar uitgedrukt in baten en lasten of inkomsten en uitgaven. In de begroting vind je het beleidsplan van het bestuur terug. De gewone dienst geeft een beeld van het financiële beleid dat de organisatie zich tot doel heeft gesteld. De investeringsbegroting geeft een beeld van het financiële beleid van de organisatie ten aanzien van de voorgenomen investeringen en aflossingen.
3.3 De Financiering Van Niet-Commerciële Organisaties
Niet-commerciële organisaties zijn voor wat betreft hun inkomsten aangewezen op verschillende financieringsbronnen zoals:
- contributies van leden
- giften van sympathisanten
- bijdragen van de overheid
- sponsoring door het bedrijfsleven
- extra gelden uit commerciële activiteiten
Een financiering op declaratiebasis is een vorm van input-financiering. Hierbij kijkt men eerst naar wat er nodig is en vervolgens wordt hier geld beschikbaar gemaakt.
Bij de lumpsum financiering krijg je op je prestatienorm een bepaald bedrag.
Bij budgetfinanciering stelt de geldgever vooraf vast welk bedrag de instelling krijgt en welke prestaties hier tegenover moeten staan.
3.4 Het Financiële Beleid Van Niet-Commerciële Organisaties
Het financiële beleid van deze organisaties kenmerkt zich door het feit dat zij bij de realisatie van hun doel een evenwicht moeten realiseren tussen inkomsten en uitgaven. Daarvoor is nodig dat de begroting sluitend is: de inkomsten moeten voldoende zijn om de uitgaven te financieren.
3.5 Leasen
Leasen is het huren van productiemiddelen voor een bepaalde tijd.
- Operationele lease
Het geleasde object blijft eigendom van de lessor (verhuurder). Het leasecontract kan op korte termijn opgezegd worden.
- Financiële lease
De lessee (huurder) heeft het eigendom en draagt ook alle risico’s die aan het object verbonden zijn.
o product kopen voor symbolische prijs na de leaseperiode
o contract voortzetten
o object terug geven aan lessor
- Sale and lease back
De lessee verkoopt een object aan de lessor en least dit object vervolgens van de lessor.
REACTIES
1 seconde geleden