Les 1/2
Middeleeuwen: gekenmerkt door eenvoud
Monniken.
Bidden, bidden en nog eens bidden
Goed zingen = dubbel bidden
Muziek = investering in de toekomst
Alles was voor God, dus componisten onbekend (anonymus)
Gregoriaans:
§ Eenstemmig
§ Psalmen in neumenschrift
§ Syllabisch/ melismatisch
Mis: Kyrie Gloria Credo Sanctus AgnusDei
Middeleeuwse Dans:
Estampie: Dans (lied) - heeft vaak een refrein
Uitvoerders: speellieden, rondtrekkende figuren (ex-kloostergangers, “heksen”, studenten en ander gespuis.
Instrumenten: eenvoudig, van alles en nog wat
b.v. luit, vedel, schalmei tamboerijn
soms in combinatie gespeeld door 1 persoon (b.v. eenhandsfluit + tamboerijn)
Zwerven = verplicht, vandaar de veelvoud aan verschillende instrumenten.
Les 3
Renaissance 1400-1600
Niet meer zo vrij van ritme en melodie als in de Middel Eeuwen
Ritme: Basis is de tactus ( =polsslag)
Melodie: Basis is een bestaande gregoriaanse melodie, waar om heen nieuwe melodieën werden gecomponeerd= cantus- firmus techniek
Pavane en Gaillarde
= Renaissance dans
Pavane – (pauw) pronkdans (rijkdom)
Rustige beweging
Tweedelig ritme
Gaillarde- volgt op Pavane
Driedelig ritme en hoger tempo.
Schalmeien en posaunen (soort trombone, maar dan volledig langwerpig, dus zonder “opgerolde buizen”)
Kromhoorn: +/- 1490
Houten blaasinstrument (soort hobo) klinkt tamelijk zacht - beperkte toonomvang (none)
Eenvoudig te bespelen
Les 4
Kerkmuziek uit de Middeleeuwen en Renaissance
Middeleeuwen:
§ Gregoriaans (zie werkboek blz. 46)
§ Wie goed zingt , bidt dubbel- muziek is investering voor de toekomst (hemel)
§ Gebedsbijeenkomsten – getijden waaronder de vespers
§ Psalmen- simpel – syllabisch
§ Mis – “rijkere gezangen”melismatisch- moeilijker te onthouden – schriftelijke geheugensteuntjes – neumenschrift
§ Vrije ritmiek
§ Geen majeur en mineur, maar modi
§ Requiem – stilstaan bij de dood
Renaissance: § Missen : Ordinarium (vaste gezangen - dagelijks te gebruiken) en P § roprium (per zondag wisselende gezangen) § Ordinarium= Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Benedictus en Agnus Dei § Motet: overige bijbelteksten op muziek gezet § Vier- tot zesstemmig zingen evt. zangpartijen instrumentaal versterken of vervangen (kromhoorns, blokfluit, schalmei etc)
Les 5/6 De naam volkslied heeft 2 betekenissen: § Sinds de achtiende eeuw: Lied om volk en natie een samenhangend geheel te geven. § Vóór de achtiende eeuw:Lied voor en door het gewone volk.
Kenmerken van volksliederen: § Voor en door het gewone volk § Makers meestal anoniem § Mondeling overgeleverd § Vaak met variaties § Verschillende functies b.v. werkondersteuning, religie of begrafenis ondersteuning § Teksten gaan over dagelijkse zaken als geboorte, dood, natuur, politiek enz. Melodieën van volksliederen worden vaak als cantus firmus gebruikt in meerstemmige composities. Bv L’homme armé= 14e eeuws soldatenlied
Troubadours – trobar = trouver= vinden > Zuid-Frankrijk
Trouvères idem > Noord- Frankrijk
Minnesänger beminnen > Duitsland
Kenmerken van troubadours, Trouvères en Minnesänger:
§ Ontstaan in de 12e eeuw
§ Trokken van kasteel naar kasteel
§ Maakten zelf de gedichten en “vonden”de melodieën
§ Vaak begeleid door speelman op vedel, harp of fluit
Hoofse liefde: verering van een gehuwde adelijke dame door de troubadours, Trouvères en Minnesänger
Kenmerken van kunstliederen: § Liederen zijn voor een solist bedoeld § Componisten meestal bekend § Teksten zijn echt gedichten en gaan vaak over “hoofse liefde” § Melodie gebaseerd op modi met een tamelijk ingewikkeld ritme
Voorbeelden: chanson, pastorella, serenade, ballade enz. Zie BB blz. 10!!
Les 7
16e eeuw MUZIEK!!!!!
Diverse uitvoerders en bezettingen
Dans, drink en liefdesliederen
Chanson en madrigaal
Kenmerken van chanson en madrigaal:
§ vocaal
§ liefde
§ binnenskamers
§ vaak gebaseerd op volksliederen
Muziekboekdrukkunst
De drie composities op blz 26, 28 en 29 hebben allen een afwisseling tussen couplet en refrein.
Deze afwisseling tussen couplet + refrein komt ook voor in het Rondo.
ABA C ABA = Weens Rondo
Herhaling (A komt steeds terug)
Variatie ( A klinkt niet elke keer precies het zelfde)
Contrast (B en C contrasteren met A- andere toonsoort, lengte ritme etc)
AB AC AD AE enz. = Frans Rondo
In de “Weens Klassieken” vormt het rondo het slot van veel composities als b.v. sonate, concert, symfonie, strijkkwartet etc.
REACTIES
1 seconde geleden