B-examen theorieles
• G-sleutel noem je de vioolsleutel
• F-sleutel noem je de bassleutel
• 8va=ottava=een octaaf hoger spelen
• 8vb=ottava bassa=een octaaf lager spelen
• loco=weer gewoon spelen wat er staat
• fermate=die noot langer aanhouden
• D.C. al Fine=herhalen vanaf het begin tot Fine
• D.S. al Fine=herhalen van af het teken tot Fine
• D.C. al Coda=herhaal vanaf het begin tot het 1e coda begin dan bij de 2e
• D.S. al Coda= herhaal van het teken tot het 1e coda begin dan bij de 2e
• Pp=pianissimo=zeer zacht
• P=piano=zacht
• Mp=mezzo piano=matig zacht
• Mf=mezzo forte=matig sterk
• F=forte=sterk
• Ff=fortissimo=zeer sterk
• <=cresendo=sterker worden
• >=decresendo=zachter worden
• >=diminuendo=zachter worden
• fp= forte piano=sterk en meteen weer zacht
• sf of sfz=sforzando=toon benadrukken
• legato=gebonden word aan gegeven met een boog
• staccato=kort spelen word aan gegeven met puntjes
• portato=breed en gedragen word aangegeven met streepjes of boog en punten
• marcato=accent geven word aangegeven met >
L Larto Lento Adagio Grave
Andante Andantino Larghetto
Moderato Allegreto Allegro Moderato
Allegro Allegro con spirito Allegro con brio
Vivace Presto Allegro assai
• Ritenuto en Rallentando=vertragen
• Accelerando en Stringendo=versnellen
• Poco=beetje poco a poco=beetje bij beetje
• A tempo=weer normaal gaan spelen
ladders F Bes Es As Des Ges
mollen 1 2 3 4 5 6
ladders G D A E B Fis
kruisen 1 2 3 4 5 6
Als je vanaf de C steeds een reine kwint hoger begint met een toonladder komt er telkens een kruis bij.
Als je vanaf de C steeds een reine kwint lager begint met een toonladder komt er een mol bij.
• 1-4-5-8 zijn rein
• 2-3-6-7 zijn groot
Intervallen die groot zijn in de grote tertstoonladder kunnen ook als klein voorkomen. De afstand tussen de 2 tonen moet dan een halve toon minder worden. C-D is een grote secunde en C-Des is een kleine secunde
Een interval dat rein is in de toonladder krijgt andere bijnamen als het verandert.
Een rein interval dat groter wordt heet overmatig.
C-F is een reine kwart C-Fis is een overmatigde kwart
Een rein interval dat verkleind wordt heet verminderd.
C-G is een reine kwint C-Ges is een verminderde kwint.
• Dissonant=niet samen klinkend
• Consonant=wel samen klinkend
G majeur: G A B C D E Fis G
E mineur: E Fis G A G C D E
Als je wilt weten welke mineur toonladder bij de majeur toonladder hoort neem je de 6e toon van die toonladder. In de mineur toonladder zitten dezelfde kruisen/mollen als in de majeur.
Als je wilt weten welke majeur toonladder bij de mineur hoort. Neem je een kleine terts.
• Om te weten wat de toonsoort van een muziekstuk is neem dan de laatste noot van dat stuk.
• Het oorspronkelijk mineur heeft geen aangepaste tonen
De kleine terts toon ladder heeft geen leidtoon: de afstand tussen de twee laatste tonen is namelijk geen halve toonsafstand maar een hele.
Als je een harmonisch mineur wilt maken verhoog dan de zevende toon een halve toon.
Een melodisch mineur toonladder heeft wel een leidtoon maar tussen de 6e en 7e toon zit 1 ½ toon. Bij een melodisch mineur worden stijgend de 6e en 7e een halve toon verhoogd. En dalend zijn ze weer gewoon.
• Bij een drieklank neem je de 1-3-5 toon. Oftewel grondtoon terts en kwint
• Een grote drieklank bestaan uit een grote en daarna een kleine terts.
• Een kleine drieklank bestaan uit een kleine en daarna een grote terts.
• C betekent grote drieklank op C
• Bb betekent grote drieklank op Bes
• Em betekent kleine drieklank op E
• F#m betekent kleine drieklank op Fis
• Volgorde #=fis cis gis dis ais eis bis
• Volgorde b=bes es as des ges ces fes.
• X=dubbelkruis=tweemaal halve toon hoger spelen(isis)
• Bb=Tweemaal halve toon lager spelen (eses of ses)
• Dubbelkruisen of dubbelmollen komen voor in stukken met veel vaste voortekens
•
• Dubbelkruisen of dubbelmollen komen voor in stukken met veel vaste voortekens
In enkelvoudige maatsoorten krijgt de eerste tel een accent. Maatsoorten met 2 of 3 tellen hebben maar 1 accent op de 1e tel en zijn dus enkelvoudig
Maatsoorten met vier of meer tellen kun je in kleinere groepen van 2 of 3 verdelen we noemen dat samengesteld. Behalve de eerste tel waar het hoofdaccent op licht heeft een tel in die maat ook een nevenaccent.
Als je vijf tellen ik de maat hebt kun je die niet onderverdelen ik gelijke groepen. Je krijgt bijvoorbeeld eerst een groepje van 2 en dan van 3. Het is dan wel 2 delig want het zijn 2 groepjes. Maatsoorten met bijvoorbeeld zeven tellen kun je ook in 3 onregelmatige groepen verdelen zij zijn dan 3 delig.
• Als een stuk een opmaat heeft vormt de noot in de opmaat samen met de noot uit de laatste maat het goede aantal tellen.
• Een triool is 3 noten in de tijd van 2.
• De Swing is lang-kort-lang-kort
• Een duool is 2 noten in de tijd van 3.
• Bij een syncope komt het accent eerder dan je verwacht. Je kan het vaak herkennen aan een boogje.
C-C is reine prime twee dezelfde tonen
C-D is grote secunde begin van de toonladder
C-E is grote terts er is een kindeke…..
C-F is reine kwart zie ginds komt de stoomboot
C-G is reine kwint altijd is kortjakje
C-A is grote sext my bonnie-berendje botje
C-B is grote septime somewhere the rainbow
C-C is rein octaaf somewhere over the rainbow
Majeur-doremi
Oorspronkelijk mineur-zonder leidtoon
Harmonisch mineur-Oosters
Melodisch mineur-Alleen de terts is anders dan de majeur
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
Er staat ergens aan het begin:
"8va=ottava=een octaaf hoger spelen"
moet dat niet zijn:
"8va=ottava alta=een octaaf hoger spelen"?
14 jaar geleden
Antwoorden