Romeinse geschiedenis | Forum

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2416 woorden
  • 20 juli 2018
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 8
2 keer beoordeeld

- K L A S S I E K E   C U L T U U R  -

Romeinse geschiedenis

De koningstijd: 753-509 v. Chr.

Volgens het verhaal werd Rome in 753 v. Chr. gesticht door Romulus en Remus. Er is aangetoond dat daar op de heuvels al sinds de 9e eeuw de Latijnen en de Sabijnen woonden, die later samen zijn gegaan. De eerste koning was Romulus en de tweede Numa. Hij heeft veel gedaan voor het bestuur en de religie van de stad. De laatste drie koningen waren waarschijnlijk Etrusken, het machtigste volk van Italië. Ze kwamen oorspronkelijk van het huidige Toscane en hadden een hoogontwikkelde cultuur. Door hun hulp groeide Rome uit tot een echte stad. Door de Cloaca Maxima werd het moeras drooggelegd, waardoor het Forum Romanum kon ontstaan.

De eerste fase van de republiek: ca. 500-270 v. Chr.

Na het verslaan van de laatste Etruskische koning, Tarquinius Superbus, begon de periode van de Republiek. De belangrijkste functies van de koning waren overgenomen door twee consuls, maar de belangrijkste politieke macht was de senaat, ‘de Raad van Ouden’.

Standenstrijd

Er ontstonden interne spanningen tussen de patriciërs, de rijken,en de plebejers, de armen. De plebejers hadden weinig rechten, waardoor er veel ongelijkheid was tussen de twee standen. Door de jaren veranderde er veel om dit op te lossen:

- volkstribunen met vetorecht over de besluiten van de consuls en magistraten

- de ‘wetten van de twaalf tafelen’ tegen de te grote macht van de patricische rechters

- een van de consuls moest een plebejer zijn

- lex Hortensia: besluiten van de volksvergadering meer kracht van wet en bindend

Machtsverhoudingen

De macht lag formeel gezien vooral bij de volksvergadering, de macht van de magistraten werd beperkt door het feit dat zij maar 1 jaar in functie waren en altijd minstens 1 collega hadden. Toch had de senaat veel macht, terwijl ze eigenlijk alleen advies moesten geven. Het waren vooral magistraten uit aanzienlijke families, die ook vaak patroni van soms grote groepen clientes uit het volk waren. De clientes ontvingen materiële steun en gaven daarvoor steun aan de patroni bij verkiezingen. Uit de oude patricische en rijke plebejische families ontstond een nieuwe bestuurlijke elite: de nobiles (aanzienlijken), waartoe de consuls zeker behoorden.

De strijd om de macht in Italië

In de beginperiode van de Republiek moesten de Romeinen vaak vechten tegen omliggende volken om hun macht te houden. Met name de Latijnse steden en volksstammen zoals de Aequi, de Volsci en de Samnieten waren grote vijanden. Ook Galliërs en Etrusken probeerden de Romeinse kracht te doorbreken, maar zonder succes. Uiteindelijk heersten de Romeinen over heel Italië, met uitzondering van de Griekse steden. Maar ook die werden in 270 veroverd. De twee grootmachten die dan nog over zijn, zijn Rome en Carthago.

De ambten

       
 
 
   
 
 
 
 
 
 

Rome verovert het Middellandse Zeegebied: ca. 270-133 v. Chr.

Strijd tussen de grootmachten Rome en Carthago: 264-146

Er ontstonden drie ‘Punische Oorlogen’, waarvan de eerste werd gewonnen door de Romeinen. De Carthagers moesten akkoord gaan met de ongunstige vredesvoorwaarden en Sicilië afstaan. Ook namen de Romeinen Sardinië en Corsica in. De Carthagers probeerden er weer bovenop te komen, en profiteerden van de exploitatie uit Spanje onder leiding van Hamilcar Barcas. Zijn zoon, Hannibal zette later zijn werk voort. De Tweede Punische Oorlog ontstond volgens de Romeinen doordat Carthago zich niet aan de verdragen hield, ze vonden hen onbetrouwbaar (Punica fides). Hannibal stak met zijn leger en een paar olifanten de Alpen over om Noord-Italië binnen te vallen, wat o.a. lukte bij Cannae. De Romeinen vreesden zijn komst (Hannibal ad portas), maar hij kwam niet omdat hij geen steun meer kreeg van Carthago. De Romeinse veldheer Scipio een einde aan de Carthaagse dreiging vanuit Spanje en stak over naar Afrika waar hij de teruggeroepen Hannibal versloeg bij Zama. Scipio werd daarna ook wel Africanus genoemd. De Carthagers moesten hun land en vloot afstaan en veel geld betalen. Toch herstelden ze op economisch vlak goed, maar de Romeinen bleven bang voor een nieuwe aanval, vooral Cato. Hij sloot altijd zijn redevoeringen in de senaat af met: ‘Ceterum censeo Carthaginem esse delendam.’ (Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden) Uiteindelijk belegerden de Romeinen Carthago alleen in de Derde Punische Oorlog, waarna Scipio Aemilianus (adoptiezoon Africanus) de stad volledig verwoestte. De provincie Africa was nu toegevoegd aan het Rijk, samen met 50.000 slaven.

Rome en de Hellenistische wereld

In de strijd tegen Hannibal sloot ondertussen de Macedonische koning Philippus V een verbond met Hannibal. Hierdoor hebben de Romeinen in totaal 4 Macedonische oorlogen gevoerd. Daarna hoorde heel Macedonië en Griekenland bij het Romeinse Rijk. Daarna werd ook Pergamum toegevoegd, dat door koning Attalus III werd geschonken per testament. Het werd de provincie Asia. Door de invloeden van de Griekse cultuur kwamen veel artsen en leraren naar Rome. En zo ook de Griekse filosofie, vooral de Stoïsche leer en die van Epicurus werden een blijvende invloed op het denken van de Romeinse maatschappij.

Crisis en burgeroorlog: 133-31 v. Chr.

Sociale omwentelingen

Veel boeren die in het leger dienden waren na al die oorlogen om het leven gekomen, van anderen waren de boerderijen door Hannibal verwoest. Ze vluchtten naar Rome en werden verdrongen door grootgrondbezitters. Senatoren en equites namen hun land in en lieten het bewerken door slaven. In Rome vormde een groot deel burgers die erg arm waren, zij konden door de armoede niet vechten in het leger. Je moest namelijk als soldaat zelf je wapenrusting betalen. Ze werden clientes onder de bescherming van rijke patroni. Ze gaven hun politieke steun in ruil voor bijv. graan.

Hervormingsvoorstellen

De gebroeders Tiberius en Gaius Gracchus wilden het grootgrondbezit beperken en de rest verdelen onder de arme proletariërs. Maar veel senatoren waren hier natuurlijk tegen. Beide Gracchen werden vermoord door hun tegenstanders. Er ontstonden hierdoor twee politieke stromingen: de populares (voor het volk) en de optimates (de rijken).

Burgeroorlog

Popularis Marius nam proletariërs met betaling op in de legioenen, zo ontstond een beroepsleger. De soldaten waren nu natuurlijk meer trouw aan hun generaals, van wie ze het geld kregen, i.p.v. de senaat. Op een gegeven moment gaf de senaat de optimaat Sulla het commando van een militaire operatie, maar de volksvergadering gaf dit aan Marius. Na een felle strijd won Sulla, die zichzelf later tot dictator liet benoemen, waarna hij zich vrijwillig terugtrok. Later brak weer een burgeroorlog uit tussen Caesar (populares)en Pompeius (optimates). De strijd eindigde met de dood van Pompeius, een zware slag voor de Republiek. Caesar werd alleenheerser, maar de senaat bleef zich verzetten. Uiteindelijk werd Caesar in 44, op de Idus van maart, vermoord door een groep senatoren onder leiding van Brutus en Cassius.

Het einde van de Republiek

Caesar was een populair man en werd altijd gesteund door Marcus Antonius. Hij vormde samen met de adoptiezoon van Caesar, Octavianus, en generaal Lepidus een driemanschap. Ze wilde de orde in de staat herstellen en vermoordden dan ook veel tegenstanders, zoals Cicero. Ook werden de moordenaars van Caesar in 42 in de slag bij Philippi verslagen door Octavianus en Marcus Antonius. Zij zetten Lepidus eruit en kwamen tot een verdeling. Octavianus regelde het westen en Antonius het oosten, waar hij ook trouwde met Cleopatra terwijl hij al getrouwd was met Octavianus’ zus, Octavia. Octavianus was woedend en versloeg Antonius en Cleopatra in de zeeslag bij Actium. Waarna ze beide zelfmoord pleegden. Octavianus was nu de heerser van het Romeinse Rijk en de Republiek was ten einde.

De eerste eeuwen van de keizertijd

Augustus, de eerste keizer

Octavianus had veel steun van zijn legers en werd een echt staatsman die voor veel vrede zorgde. Hij noemde zich Divi filius (zoon van een god), en dat gaf hem nog eens extra status. Hij kwam namelijk uit de gens Iulia, zijn familie die zijn oorsprong vond bij de godin Venus. Ook kreeg hij de titel Augustus (de verhevene), maar hij noemde zichzelf liever princeps (de eerste burger). Hij streefde naar vrede en vermeldde dan ook in zijn Res Gestae (verslag van zijn daden) dat hij de poort van Ianus sloot, wat alleen kon als er in het gehele rijk vrede was. Daarom werd deze periode ook wel Pax Augusta genoemd.

Culturele bloei onder het bewind van Augustus

Augustus wilde de decadentie tegengaan en de virtutes weer gaan gebruiken. Ook verrees hij een groot aantal tempels, zoals die voor Julius Caesar, de Divus Iulius. Daarnaast bloeide ook de poëzie op met hulp van de Maecenas, een paar bekende dichters waren bijv. Vergilius en Horatius. In diezelfde jaren schreef Livus 142 boeken over de Romeinse geschiedenis: Ab Urbe Condita. De architectuur en bouwkunst was ook een belangrijke functie in de propaganda van de machtshebbers. Een voorbeeld is de Ara Pacis Augustae, met een serie reliëfs met mythes en bijv. een religieuze processie met een keizerlijke familie.

Augustus’ opvolgers: het Julisch-Claudische huis: 14-68

Augustus had geen zoons om hem op te volgen, zijn stiefzoon Tiberius nam uiteindelijk zijn plaats in. Hij was een goede bestuurder maar had een gespannen verhouding tegenover de senaat. De geschiedschrijver Tacitus beschreef o.a. zijn processen door majesteitsschennis, waarvan een aantal senatoren het slachtoffer werden.

Tiberius werd opgevolgd door zijn achterneef Caligula, die duidelijke trekken van waanzin toonde. Hij zag zichzelf als god en wilde zijn paard tot consul maken. Er heerste ook willekeur waardoor niemand zijn leven zeker was. Hij werd uiteindelijk vermoord.

Het enige overgebleven familielid was zijn oom Claudius. Hij leek mentaal ook niet helemaal in orde, en kreeg daarom nooit belangrijke politieke functies. Toch bleek het mee te vallen, hij organiseerde het bestuur van provincies en voegde Brittania aan het rijk toe. Hij had een slechte verhouding met de senaat, die vond dat hij teveel op zijn adviseurs steunde. Hij veroordeelde daarom ook zijn vrouw Messalina, die een verhouding had met een aristocraat en waarschijnlijk van plan was hem te vermoorden en de macht te grijpen. Toen trouwde hij Agrippina, zijn nicht, die hem opdroeg haar zoon Nero te adopteren, zodat hij opvolger kon worden. Toen dat was gebeurt vergiftigde zij Claudius en werd Nero keizer.

Nero vertrouwde eerst ook veel op zijn adviseurs, omdat hij toentertijd pas 16 was. De relatie tussen moeder en zoon verslechterde, en hij vermoordde Agrippina. Nero liet mensen veroordelen waarbij hun eigendommen hen werden afgenomen omdat hij geld nodig had. Toen Rome op een gegeven moment half was afgebrand, besloot hij in de lege ruimte een kolossaal paleis te bouwen. Er werd zelfs beweerd dat hij de brand zelf had gesticht. Hij vermoordde verdachte samenzweerders en maakte zichzelf steeds minder populair. Zijn legers en de keizerlijke garde kwamen in opstand en gaven hun steun aan Galba, gouverneur van een provincie in Spanje. Maar zijn keizerschap duurde niet lang.

Het vierkeizerjaar: 68-69

Met Galba aan de macht ontstond een machtsstrijd, met Otho als winnaar. Hij had Galba laten doden en de praetorianen (keizerlijke garde) voor zich weten te winnen. Ondertussen hadden de legioenen in Germanië Vitellius als keizer uitgeroepen. Otho werd verslagen en pleegde zelfmoord. Maar de troepen in het oosten hadden nu Vespasianus hun keizer moest worden. Deze slaagde erin zich te handhaven.

De Flavische dynastie: 69-98

Met Titus Flavius Vespasianus begon de Flavische dynastie. Hij voerde een sober en doel-matig beleid. De rust was hersteld en de financiën waren op orde. Vespasianus was ook degene die opdracht gaf tot de bouw van het Colosseum. Hij werd achtereenvolgens opgevolgd door zijn zonen Titus en Domitianus. Domitianus leek dictator te willen worden en kwam in conflict met de aristocratie. Zijn vrouw regelde uiteindelijk de moord samen met een groep samenzweerders. De senaat wees de bejaarde senator Nerva aan als opvolger.

De adoptiekeizers: 98-192

Nerva adopteerde een ervaren militair als zoon en opvolger: Trajanus. Hij was een goede bestuurder en onder zijn keizerschap bereikte het rijk zijn grootste omvang. Zijn opvolgers waren Hadrianus, Antonius Pius en Marcus Aurelius. Marcus Aurelius brak de traditie van de adoptiekeizers, hij wees zijn zoon als opvolger aan. Commodus bleek een zeer slechte keizer en werd dan ook vermoord. Er ontstond een strijd om de kroon en er brak een periode van grote moeilijkheden aan.

De Late keizertijd: 193-476

3e eeuw: dynastie van de Severi en de soldatenkeizers

De machtsstrijd werd gewonnen door Septimius Severus. Hij en zijn opvolgers kregen te maken met de toenemende druk op de grenzen van de Germanen. Toch slaagden de Severi erin de rust in het rijk te bewaren. Maar daarna ging het volledig mis. Er was oorlog aan alle grenzen, de economie ging achteruit en er was geen duidelijke machthebber. Tientallen keizers en tegenkeizers traden op, maar zij steunden uitsluitend op legers. Daarom noemen we ze ook wel de soldatenkeizers. Aan het eind van de eeuw slaagde Diocletianus erin de macht in handen te krijgen. Hij voerde bestuurlijke en economische hervormingen door en splitste het rijk in het westelijk en oostelijk deel.

4e en 5e eeuw: het christendom, volksverhuizingen en val van het West-Romeinse rijk

De deling van het rijk hield geen stand, troepen riepen Constantinus tot keizer uit. Hij veroverde de alleenheerschappij en werd bekend onder de naam Constantijn de Grote. Er wordt gezegd dat hij een visioen had ontvangen en zich bekeerde tot het christendom. Later werd het christendom zelfs tot staatsgodsdienst verheven, de rest was verboden. Het oostelijk en westelijk deel raken van elkaar verwijderd. De druk op de grenzen, het groeiende christendom en de volksverhuizingen zorgen voor een gespannen situatie. Rond 400 werd het rijk definitief in tweeën gesplitst. In 476 werd de laatste Romeinse keizer afgezet. Een Germaanse generaal, Odoaker maakt zichzelf koning van de Germanen in Italië. Daarmee was het West-Romeinse rijk ten einde. Het oostelijk deel blijft bestaan tot 1453, als Constantinopel wordt ingenomen door de Turken.

Overzicht

Tijdlijn

- Stichting Rome: 753 v. Chr.

- Koningstijd: 753 - 509 v. Chr.

- Republiek: 509 - 27 v. Chr.

- Keizertijd: 27 v. Chr. - 476

- Val van West-Romeinse rijk: 476

Keizers

  • Augustus
  • Tiberius
  • Caligula
  • Claudius
  • Nero
  • Galba
  • Otho
  • Vitellius
  • Vespasianus
  • Titus
  • Domitianus
  • Nerva
  • Trajanus
  • Hadrianus
  • Antonius Pius
  • Marcus Aurelius
  • Commodus
  • Septimus Severus
  • (andere Severi)
  • (soldatenkeizers)
  • Diocletianus
  • Constantijn de Grote

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.