De Amsterdamse Effectenbeurs

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 4797 woorden
  • 20 november 2002
  • 105 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
105 keer beoordeeld

Inleiding:

In dit werkstuk zal ik u vertellen over de Amsterdamse effectenbeurs, oftewel de Amsterdam Exchanges. Deze effectenbeurs is zoals de naam al aangeeft, gevestigd in een gebouw in Amsterdam. Hier is het door de weeks altijd een drukte van jewelste. Van half 10 ’s ochtends tot half 6 in de namiddag worden hier vele soorten effecten verhandeld. Er gaan dan ook per dag grote hoeveelheden geld in omloop. De Amsterdamse effectenbeurs is op dit moment vrij vaak in het nieuws, omdat het niet goed gaat met de koersen. Op deze effectenbeurs worden vele soorten effecten verhandeld, die ik in hoofdstuk 1 zal behandelen. Ik zal hierbij vertellen wie er een belangrijke rol spelen in dat verhandelen. In hoofdstuk 2 zal ik meer ingaan op de effectenbeurs in het algemeen. Van belang is bijvoorbeeld hoe de koersen tot stand komen en hoe de koper van een aandeel te werk gaat. In hoofdstuk 3 zal ik tenslotte dieper ingaan op het aandeel Fortis en zijn koersverloop van de afgelopen jaren.

Hoofdstuk 1: De beurs met zijn effecten en functies

De eerste effecten die in Amsterdam werden verhandeld waren aandelen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Om haar kostbare reizen te financieren plaatste de VOC in het begin van de zeventiende eeuw \'actiën\' bij het publiek. Deze aandelen op naam waren verhandelbaar. Dit was het begin van een groeiende handel in aandelen en later ook obligaties. Daarmee had Amsterdam een wereldprimeur: de eerste effectenbeurs. Met de oprichting van het \'Collegie tot Nut des Obligatiehandels\' in 1787 werd de markt officieel. In 1876 werd dit college overgenomen door de \'Vereniging voor de Effectenhandel\'. Eerst vond de handel plaats in de sociëteit van de Vereniging, de Koopmansbeurs. In 1914 verhuisde de beurs naar het adres waar hij nog steeds gevestigd is, namelijk Beursplein 5. Op 1 januari 1997 is de Amsterdamse Effectenbeurs gefuseerd met de EOE-Optiebeurs; de combinatie heet nu Amsterdam Exchanges.
Op deze effectenbeurs worden vele soorten effecten verhandeld. Het meest bekende effect is het aandeel. Vroeger wist ik eigenlijk ook niet beter dan dat er alleen aandelen werden verhandeld, maar nu weet ik dat er ook wordt gehandeld in andere soorten effecten, zoals obligaties. In dit hoofdstuk zal ik de belangrijkste effecten beschrijven die worden verhandeld op de effectenbeurs. Dit zijn aandelen, obligaties, opties en warrants. Dan zal ik in het kort vertellen wat de voordelen zijn van het beleggen in een beleggingsfonds en tot slot beschrijf ik in het kort de belangrijkste functies op de beurs.
Ik zal beginnen met het aandeel, omdat dit het meest bekende effect is.

Aandelen:

Een aandeel is een bewijs van deelname in het kapitaal van een onderneming. Je bent als aandeelhouder zeg maar voor een stukje eigenaar van het bedrijf waarvan je het aandeel hebt gekocht. Aandelen worden uitgegeven door NV`s (naamloze vennootschappen) en BV`s (besloten vennootschappen) d.m.v van emissies. Als een bedrijf bijvoorbeeld 1 miljoen Euro nodig heeft, kan men een emissie doen van 10.000 aandelen van 100 Euro.
Bij een NV zijn de aandelen voor iedereen te koop, bij een BV meestal alleen voor familieleden of naasten.
Als je benieuwd bent welke stemming er heerst op de Amsterdamse beurs, moet je de AEX-index in de gaten houden. In de AEX-index worden aandelen van de 25 belangrijkste beursgenoteerde ondernemingen verhandeld. Dit zijn bedrijven waarin veel en vaak wordt gehandeld. Omdat het daarbij om grote aantallen gaat, zijn deze transacties van invloed op de algemene stemming op de beurs. Naast de AEX heb je natuurlijk nog veel meer andere aandelen. De belangrijkste index na de AEX is de Midkap-index.
Het aandeel zélf dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Ten eerste moeten ze de duurzaamheid waarborgen, namaak verhinderen en de herkenbaarheid bevorderen. Op het aandeel zelf moet de naam van de vestigingsplaats, de naam van het bedrijf en de nominale waarde staan. De nominale waarde is de beginwaarde van het aandeel en de waarde die op het aandeel staat. Deze waarde zal vanaf het begin meestal altijd afwijken van de beurswaarde. Deze beurswaarde wordt ook wel koerswaarde of effectieve waarde genoemd.
Een aandeelhouder is mede-eigenaar in een onderneming en deelt dus ook alle lasten van die onderneming. Als het slecht gaat met het bedrijf is hij dus ook de pineut. Maar doordat hij mede-eigenaar is heeft hij medezeggenschap in het bedrijf en heeft hij natuurlijk recht op uitkering van de winst.
Tenminste één maal per jaar wordt ook de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) gehouden. Deze is toegankelijk voor alle aandeelhouders.
Als het goed gaat met een bedrijf, gaat het meestal ook goed met de aandelen en keert het bedrijf veel dividend uit. Ook zijn andere beleggers meestal bereid een hoge prijs voor de aandelen van het bedrijf te betalen. Hierdoor stijgt de beurskoers en de waarde van het vermogen dat in die aandelen geïnvesteerd is. De koerswinst van de aandeelhouders zal dan uiteraard toenemen.
Als het slecht gaat, is het andersom. Het bedrijf keert dan geen of weinig dividend uit en zijn beleggers bovendien alleen bereid de aandelen tegen een lage prijs te kopen. Hierdoor zal de prijs van het aandeel zakken en zullen de aandeelhouders verlies maken.
Naast de koerswinst die de aandeelhouder kan maken ontvangt hij van het betreffende bedrijf dus ook dividend. Als het tenminste goed gaat met dat bedrijf. Deze dividenduitkering is afkomstig uit de gemaakte winst. Het grootste deel gaat naar algemene reserves en de rest wordt beschikbaar gesteld voor uitkering aan aandeelhouders en wordt dus dividend genoemd. Hoe groot dit deel is wordt vastgelegd in de statuten. In deze statuten staat ook vermeld hoe groot het uit te keren dividend minimaal moet zijn om werkelijk tot uitkering over te gaan. Dit minimaal uit te keren dividend wordt primair dividend genoemd.
Aandeelhouders kunnen dit dividend op twee manieren ontvangen. In de vorm van geld of in de vorm van aandelen. In de vorm van geld wordt cashdividend genoemd en het uitkeren in de vorm van aandelen wordt stockdividend genoemd.
Er bestaan verschillende aandelen met verschillenden rechten. Naast het normale aandeel heb je ook nog het preferente aandeel en het prioriteitsaandeel. Preferent aandelen hebben voorrang bij het uitbetalen van dividend t.o.v van de normale aandelen. Eerst krijgen de preferente aandeelhouders dividend uitgekeerd. Als er dan geen genoeg geld meer is voor de normale aandeelhouders, hebben ze pech.
Houders van prioriteitsaandelen hebben het recht om belangrijke beslissingen te nemen. Ze kunnen bijvoorbeeld meepraten over de benoeming van directie en commissarissen. De prioriteitsaandelen zijn meestal in handen van de oprichters van het bedrijf en hun eventuele erfgenamen.
Het beleggen in aandelen is de meest risicovolle manier van beleggen; er kunnen grote winsten mee behaald worden, maar ook grote verliezen.

Obligaties:


Een obligatie is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder voor een bepaald bedrag. Anders gezegd: een obligatie is een bewijs van deelneming in een langlopende rekening. Dat bepaalde bedrag staat gedrukt op de obligatie en is de nominale waarde. Dit bedrag maakt weer deel uit van een grotere lening. Het uitgeven van een obligatielening wordt namelijk vooral toegepast wanneer het te lenen bedrag erg groot is. Vaak zijn zij tientallen of honderden miljoenen euro’s groot. Deze bedragen worden opgesplitst in stukken van ronde bedragen zoals duizend euro, zodat iedere belegger makkelijk kan kiezen voor welk bedrag hij wilt deelnemen in de lening.
Obligatieleningen worden afgesloten door de overheid en grote ondernemingen. Als zij iets groots willen bouwen, hebben ze daar niet meteen genoeg geld voor en moeten zij het dus lenen. Als de overheid bijvoorbeeld een weg wil aanleggen, kunnen ze dit niet uit de belastingopbrengst van één jaar betalen, en schrijven ze een obligatielening uit. Grote ondernemingen doen dit bijvoorbeeld bij het aanschaffen van nieuwe productiemiddelen.
De houder van een obligatie heeft recht op een vaste interestvergoeding per jaar en vanzelfsprekend op aflossing. Deze rentevergoeding wordt van tevoren bekend gemaakt.
Van tevoren wordt ook vastgesteld wanneer de obligatie wordt terugbetaald. Dit kan namelijk op verschillende manieren. De meeste obligatieleningen worden in één keer, dus aan het einde van de looptijd, terugbetaald. Deze leningen noemt men bulletleningen. Bij obligatieleningen die tussentijds worden afgelost, geschiedt de terugbetaling meestal in jaarlijks gelijke termijnen. Door loting wordt dan bepaald welke obligatieleningen worden terugbetaald. Omdat de obligatiehouder dit niet leuk vindt, zal hij een hoger interestvergoeding eisen. Ook wordt er soms wordt bij vervroegde aflossing ook een premie gegeven aan de obligatiehouder.
De obligatie is verhandelbaar. Op de effectenbeurs komt er dus een prijs tot stand, de koers. Hoe deze koers tot stand komt, vertel ik later.
Het risico van de obligatielening ligt in het feit dat de rente van de obligatie vooraf is bepaald en gedurende de looptijd van de obligatie vastligt. Als de marktrente hoger is dan de rente die vermeld staat op de obligatie, ontgaat de obligatiehouder nu de kans om de hogere marktrente te ontvangen. Bovendien zal nu niemand bereid zijn om de obligatie tegen de nominale waarde van hem te kopen. Hij kan nu alleen nog maar een lagere prijs voor de obligatie bieden. Wel incasseert de koper bij aflossing winst, omdat een obligatie altijd tegen pari wordt afgelost, ook als hij voor een andere prijs is gekocht. Hierdoor verhoogt zijn rendement.
Als de marktrente lager is dan de rente op de obligatie, is alles omgekeerd. De houder van de obligatie kent nu een rentevoordeel (de rente van de obligatie daalt immers niet mee). Hij zal de obligatie nu alleen maar voor een hogere prijs willen verkopen. Wel heeft de koper nu bij aflossing verlies, wat zijn rendement een stukje verlaagt.
Een belegging in obligaties kan aangemerkt worden als een risicomijdende belegging. Omdat het risico hoger ligt dan bij sparen, is het rendement ook hoger. Een belegging in obligaties is dus geschikt voor beleggers, die een hoger rendement willen dan op een spaarrekening en daarvoor bereid zijn een iets hoger risico te aanvaarden. De rendementen zullen zich echter niet spectaculair ontwikkelen. Wie een hogere winst wil halen, zal bijvoorbeeld moeten beleggen in aandelen, maar zal hierdoor ook een groter risico lopen.

Opties:

U zult het begrip optie vast wel eens tegen zijn gekomen in bijvoorbeeld de huizenhandel. Als u een mooi huis op het oog heeft, maar nog niet zeker weet of u het zal kopen, kunt u op dit huis een optie nemen. U heeft dan een afspraak met de koper dat hij gedurende een afgesproken tijd het huis niet aan iemand anders verkoopt en dat hij tussentijds de prijs niet zal veranderen. In de overeengekomen tijd heeft u dan de tijd om er nog eens goed over na te denken. Als u besluit het huis te kopen is de verkoper verplicht dat te doen tegen de overeengekomen afspraken. Als u echter tot een negatieve beslissing komt en besluit het huis niet te kopen, is dat geen probleem. U had immers een recht en dat betekent dat u geen gebruik van dat recht hoeft te maken als u dat niet wilt.
Zo gaat dit ook bij opties. De houder van de optie heeft zich dus een recht verworven waarvan hij gebruik maakt als dat van pas komt. De tegenpartij is een verplichting aangegaan waaraan hij dient te voldoen als hem dat gevraagd wordt. Bij de huizenhandel hoef je niet te betalen als een optie neemt, bij de handel in opties wel. Als je een optie op aandelen wilt hebben zal je daar dus een bedrag voor moeten betalen. Dit bedrag heet de premie.
Er zijn twee soorten opties, de calloptie en de putoptie. Een calloptie geeft de houder het recht om gedurende een afgesproken tijd aandelen (of andere onderliggende waarden) te kopen tegen een vooraf overeengekomen prijs. Dat recht om aandelen te kopen is verhandelbaar. Een putoptie geeft de houder het recht om gedurende een afgesproken tijd aandelen te verkopen tegen een overeengekomen prijs. Ook het recht om aandelen te verkopen is verhandelbaar.
Tot slot zal ik een voorbeeld geven hoe je koerswinst (of verlies) kan boeken met opties. Stel dat je een call-optie neemt om 100 aandelen KLM te kopen tegen de koers van EUR 20 en de premie per aandeel is EUR 7,50. Je betaalt dan 100 maal EUR 7,50 is EUR 750.
Als een paar maanden later de koers van het aandeel KLM is gestegen tot EUR 30, kan je besluiten je optie uit te oefenen. Dat wil zeggen dat je nu gebruik maakt van het recht om de onderliggende waarde van de optie tegen de afgesproken prijs te kopen. In dit geval koop je 100 aandelen KLM voor EUR 20 per stuk, terwijl je ze weer verder kunt verkopen voor EUR 30 per stuk. Per aandeel levert dat EUR 10 op. Dat is in totaal EUR 1000. Min de premies die je hebt moeten betalen hou je EUR 250 over.
Met het beleggen in opties probeert de belegger gebruik te maken van het zogeheten ‘hefboomeffect’. Hiermee wordt bedoeld dat met een relatief kleine investering een grote winst kan worden behaald – verlies is natuurlijk ook mogelijk.

Warrants:

Warrants geven net als callopties het recht om gedurende een zekere tijd aandelen te mogen kopen tegen een tevoren vastgestelde prijs. Een belegger in warrants heeft zo hetzelfde voordeel als bij een calloptie, namelijk het hefboomeffect. Vanzelfsprekend is ook het risico even groot. Het grootste verschil tussen opties en warrants is dat warrants worden uitgegeven door een onderneming, terwijl opties rechten zijn die van de ene belegger naar de andere worden overgedragen. Als iemand bijvoorbeeld een warrant KLM uitoefent, koopt hij de aandelen rechtstreeks bij KLM. Bij KLM leidt dit weer tot een vergroting van het aandelenkapitaal. Dat is ook de reden waarom een bedrijf een warrant uitgeeft: men wil via een omweg over eigen vermogen kunnen beschikken.

Beleggingsfondsen:

Een beleggingsfonds is een verzameling vermogenstitels van verschillende bedrijven en/of instellingen. Als je besluit om te beleggen in een beleggingsfonds, zal de fondsmanager er voor zorgen dat de inleg van jouw deelname verstandig belegd wordt.
Beleggen in een beleggingsfonds heeft een aantal belangrijke voordelen:

· Gespreid risico: het fonds beschikt over voldoende geld om van verschillende bedrijven aandelen of obligaties te kopen. Zo beperk je het risico als het met één bedrijf minder goed gaat.
· Gemak: deskundige en ervaren fondsbeheerders stellen de beleggingsportefeuille samen en beheren die ook. Je hebt er zelf geen omkijken naar.
· Eenvoudig: beleggen in een beleggingsfonds is gemakkelijker dan het zelf kopen van allemaal verschillenden aandelen, obligaties en opties.
· Klein bedrag: wanneer je belegt in een fonds, kun je al met weinig geld in veel verschillende landen en bedrijven beleggen.

Wel is het zo dat je waarschijnlijk bijna nooit een groot winstpercentage zult behalen. Door de spreiding is het risico minder geworden, maar hierdoor ook de kansen op meer winst. Bij beleggen in een beleggingsfonds is er dus geen sprake van een groot risico, waardoor de winst of het verlies kleiner zullen zijn.

Functies op de beurs:

Op de effectenbeurs spelen veel mensen een belangrijke rol. Ik zal van de belangrijkste functies een uitleg geven. De twee belangrijkste en bekendste functies zijn de commissionair en de hoekman. Als je een effect wil kopen kom je meestal bij een bank of een commissionair terecht. Deze neemt jouw order op en stuurt deze door naar de hoekman die op de beurs aanwezig is. De hoekman probeert met alle orders een evenwichtskoers te vinden, waarover later meer. Soms is hij ook verplicht om als koper of verkoper op te treden.
Naast deze twee functies heb je ook nog een hoop anderen die handelen voor toegelaten instellingen. Dit zijn alle soorten Brokers (er zijn er heel wat), Traders, Market-makers, Off-floor traders en tussenpersonen. Zij hebben allemaal verschillende bevoegdheden op de beurs, de een handelt bijvoorbeeld alleen in opties en de ander in obligaties, maar zij hebben gemeen dat zij allen op de beurs handelen of op eigen risico en rekening of op risico en rekening van toegelaten instellingen.
Daarnaast heb je ook nog de Clearing-Members. Zij dragen zorg voor de afwikkeling van transacties op de beurs.
Als ik elke functie specifiek zou uitleggen, zou dit erg moeilijk zijn te begrijpen en zou ik nog bladzijden bezig zijn. Er komen namelijk termen aan bod die ook weer uitgelegd moeten worden. Je ziet dus dat de beurs behoorlijk ingewikkeld in elkaar zit. Het is dan ook niet vreemd dat het er altijd een grote chaos lijkt.

Hoofdstuk 2: De handel in effecten, met de nadruk op aandelen, dieper bekeken

In dit hoofdstuk zal ik dieper ingaan op de daadwerkelijke handel van de effecten, met nadruk op aandelen, zelf. Ik zal eerst uitleggen hoe een (ver)koper van een aandeel te werk gaat en dan zal ik ingaan op het tot stand komen van de koersen. Aansluitend hierop kunt u lezen wat een belangrijke factor voor de koers is. Tot slot vertel ik ook nog wat over de fiscale consequenties van koerswinst.
Effecten hebben een prijs, ook wel koers genoemd. Die koers verandert razendsnel, van minuut tot minuut. De hoogte van deze koers hangt af van de belangstelling voor het aandeel van kopers en verkopers. Bij een hoge belangstelling van kopers kan de prijs van een aandeel toenemen en bij een mindere belangstelling zal de prijs van een aandeel meestal dalen. Kopers en verkopers van een effect op de Amsterdamse Effectenbeurs ontmoeten elkaar niet rechtstreeks, zoals bij de bakker, maar via een omweg. Particuliere beleggers geven hun koop- en verkoopopdrachten via de telefoon of de computer door aan hun bank of commissionair. Deze twee geven de gegeven orders weer door aan de hoekman die op de effectenbeurs aanwezig is. De hoekmannen zijn gespecialiseerd in de handel in een bepaald soort aandelen. Bij bijvoorbeeld de hoekman die in aandelen Philips is gespecialiseerd, komt op een gegeven moment het totale aanbod en de totale vraag naar Philips-aandelen bij elkaar. Met deze informatie moet hij dan een evenwichtskoers bepalen, die zoveel mogelijk kopers en verkopers tevredenstelt. Vaak treedt de hoekman daarbij op als marktpartij. Als er bijvoorbeeld te weinig vraag is, neemt hij de plek van de koper in om zo vraag en aanbod in evenwicht te brengen.
Een koper kan op verschillende manieren te werk gaan. Ten eerste kan hij een bestens order geven. Dat wil zeggen dat de order van de koper wordt uitgevoerd tegen de koers die het eerst tot stand komt nadat de order de beursvloer heeft bereikt. Van tevoren weet je dus niet welke koers dat is, het is dan ook niet geheel zonder risico. Ook kan de koper (en de verkoper) een gelimiteerde order geven. Je kan dan aangeven of je boven een bepaalde koers niet wilt kopen of onder een bepaalde koers niet wil verkopen. Dit is erg handig als je niet de hele dag de tijd hebt om de koersen in de gaten te houden. Het enige risico is dat je order misschien niet zal worden uitgevoerd. Een gegeven limiet hoeft tenslotte niet altijd behaald te worden. In principe geldt de order voor één dag. Als hij niet kan worden uitgevoerd, vervalt hij. Je kan een order ook meerdere dagen laten lopen, als je er aan twijfelt of het dezelfde dag nog lukt. Een order geven brengt transactiekosten met zich mee. Deze kosten verschillen per bank en per commissionair. Het is daarom moeilijk specifieke getallen te noemen. Meestal betaal je zo’n 0,6% tot 1,5% van het aan- of verkoopbedrag. Ik zal nu een voorbeeld geven waarin duidelijk wordt hoe de koers precies tot stand komt. De totale vraag en aanbod komen dus bij elkaar bij de hoekman. Deze probeert dan een evenwichtsprijs te vinden om zo veel mogelijk mensen tevreden te stellen.

Stel dat een hoekman in zijn orderboekje (of op zijn beeldscherm) de volgende koop- en verkooporders heeft verzameld:

KOOP VERKOOP
stuks koers stuks koers
400 55 400 55,50
300 55,10 500 55,40
300 55,20 200 55,30
100 55,30 400 55,20
400 55,40 200 55,10
200 55,50 300 55
300 bestens 400 bestens

Er zijn 400 kopers die niet meer dan € 55 voor het aandeel willen betalen. Al die andere kopers die meer dan € 55 zouden willen betalen, zijn natuurlijk tevreden met € 55.
Dus bij € 55 is de totale vraag 400 + 300 + 300 + 100 + 400 + 200 + 300 = 2000 stuks.
Bij een prijs van € 55,10 vallen de 400 stuks die niet meer dan € 55 wilden betalen weg, dus resteren er nog maar 1600. Bij een prijs van € 55,20 vervallen er weer 300, enz.
Bij de wensen van de verkoper is het net zo. Er zijn 400 stuks in de aanbieding voor tenminste € 55,50, wat betekent dat zij met minder niet tevreden zijn. Bij een prijs van € 55,40 vallen er dan dus 400 stuks af en bij een prijs van € 55,30 400 + 500 = 900, enz.
Als de hoekman nu met deze gegevens zoveel mogelijk mensen tevreden wilt stellen, zal het volgende overzicht naar voren komen:

KOERS VRAAG AANBOD
55 2000 700
55,10 1600 900
55,20 1300 1300
55,30 1000 1500
55,40 900 2000
55,50 500 2400

Zoals je ziet zijn bij de koers van € 55,20 de vraag en het aanbod precies aan elkaar gelijk. Er kunnen 1300 stuks verhandeld worden. Deze koers van € 55,20 is de evenwichtskoers: de gevraagde en geboden hoeveelheden zijn precies aan elkaar gelijk. Wie niet meer dan € 55,10 wilde betalen, ziet zijn order niet uitgevoerd. Voor mensen die meer dan € 55,20 wilden betalen, geldt nu een voordeel: hij koopt nu immers voor minder dan hij bereid was te betalen. Mensen die hun aandelen voor meer dan € 55,20 wilden verkopen, zien hun order ook niet uitgevoerd. Wie voor minder dan € 55,20 wilde verkopen, heeft daarentegen weer een meevaller: hij ontvangt een groter bedrag dan waarvoor hij bereid was zijn aandelen te verkopen.

In deze grafiek is mooi weergegeven hoe de evenwichtskoers tot stand komt

Waarom gaat die koers nou eigenlijk omhoog of omlaag? Zoals al eerder aangegeven hangt dit af van de belangstelling van de belegger. We staan er nauwelijks bij stil, maar een koers of prijs is eigenlijk een wonderlijk iets. Hij schildert precies alle gedachten en verwachtingen van duizenden kopers en verkopers af. Beleggers die een aandeel willen kopen of verkopen, doen dit omdat ze een bepaalde toekomstverwachting hebben. Ze hebben waarschijnlijk goed gekeken naar de economische situatie. Misschien hebben ze wel informatie verzameld over de prestaties van de betreffende onderneming in de afgelopen tijd. Hoe ziet de toekomst er uit, wat is het dividendpercentage, enz. Op grond van deze gegevens en hun eigen intuïtie maken ze keuzes. Als ze verwachten dat de koers zal stijgen, neemt de belangstelling van aandelen toe. Het bijzondere en grappige is dat ze daarmee een koersstijging veroorzaken, die hun eigen verwachtingen waar maakt. Het tegenovergestelde is ook het geval. Als ze koersdalingen verwachten willen ze het aandeel verkopen en veroorzaken daarmee ook inderdaad koersdalingen. Hieruit blijkt dat het ‘gevoel’ een grote rol speelt in het verloop van de koersen. Dit verklaart meteen ook hoe belangrijke omstandigheden of schokkende gebeurtenissen (zoals 11 september) tot sterke koersdalingen kunnen leiden.
Tot 2001 hoefde je als particulier geen belasting te betalen over behaalde koerswinst. Tot 2001 betaalde je onder andere belasting over de rente op spaargeld, over huuropbrengsten en over dividend. Koerswinst was onbelast. Daarnaast bestond de vermogensbelasting, die vorig jaar is komen te vervallen. Je betaalt nu namelijk geen belasting meer over de daadwerkelijk opbrengsten uit je vermogen, maar een forfaitair rendement hierop. Dit rendement wordt berekend over de gemiddelde waarde van je bezittingen min je schulden. Voor aandelen geldt de economische waarde als uitgangspunt. Ter bepaling van die gemiddelde waarde wordt de slotnotering van het aandeel op 31 december van het jaar gemiddeld met die van die slotnotering van 31 december van het jaar daarvoor. Over deze gemiddelde waarde wordt 4% rendement verondersteld en daarover moet 30% belasting worden betaald. Dit voorgaande verhaal geldt alleen als je particulier bent (niet in de uitoefening van een bedrijf of zelfstandig beroep).

Hoofdstuk 3: Het aandeel Fortis


In dit laatste hoofdstuk zal ik u wat vertellen over het aandeel Fortis en over de situatie van het aandeel in de afgelopen drie jaar. Fortis is een internationale dienstverlener in verzekeren, bankieren en beleggen. Met een marktkapitalisatie van 28 miljard Euro en met ongeveer 67.000 medewerkers behoort zij tot de 30 grootste financiële instellingen van Europa. Op 30 juni 2002 was het balanstotaal van Fortis 496 miljard Euro.
Het bedrijf is in 1990 ontstaan door een fusie van AMEV, een grote Nederlandse verzekeraar met de VSB Bank. In dat zelfde jaar sluit ook AG Groep, een grote Belgische verzekeraar zich bij hen aan. Dit is meteen ook de eerste grensoverschrijdende fusie.
Zoals in de onderste grafiek te zien, steeg het aandeel Fortis vanaf het begin gestaag. (Op de volgende bladzijde zijn twee grafieken afgebeeld.) Naarmate Fortis groter werd en steeds meer internationale belangen verwierf, steeg de waarde van het aandeel. Dit geldt ook voor de nettowinst van het bedrijf. Het hoogtepunt van deze nettowinst is gehaald in het jaar 2000 (2768 miljoen Euro). In 1997 was dit nog maar 1280 miljoen Euro. Ook met het aandeel gaat het steeds beter. Na een kort dieptepunt bereikt het eind 1998 zijn hoogtepunt, bijna 40 Euro. Dit was te danken aan de goed lopende economie in Nederland en verschillende overnames en combinaties van buitenlandse bedrijven in dat jaar. De belegger had in ieder geval veel vertrouwen in het bedrijf. Tot het einde van 2000 is het verder ook goed gegaan. Het bedrijf groeide en behaalde naast de hoge nettowinst ook de meeste winst per aandeel in dat jaar (2.28 Euro per aandeel).
Het jaar 2001 was minder: een nettowinst van 2598 miljoen Euro en een winst per aandeel van 2.01 Euro. In de grafiek zie je duidelijk de gevolgen van de aanslagen in Amerika. Even leek het weer goed gegaan, maar sindsdien is het aandeel alleen nog maar verder gedaald en bereikte het aandeel een dieptepunt van 13.80 Euro. Momenteel krabbelt het aandeel weer iets open schommelt de waarde rond de 16 Euro. De oorzaak van deze forse daling kan eenvoudig weg gezocht worden in het feit dat het slecht gaat met de Nederlandse economie. Als je alle aandelen met elkaar vergelijkt zie je bijna overal een forse daling.
Ondanks de lage waarde van het aandeel heeft Fortis zich wel gevestigd als een betrouwbaar en goed bedrijf. In de afgelopen jaren heeft zij nationaal en internationaal steeds meer bekendheid verworven. Het zal deze economische crisis dan ook zeker weer te boven komen.
Zelf zou ik nu nog even wachten met het kopen van aandelen van Fortis en eigenlijk met aandelen in het algemeen. Je moet de economie scherp in de gaten houden en wanneer die weer verbetert, moet je meteen toeslaan. Het aandeel Fortis is nu immers zeer laag genoteerd. Als het weer beter gaat met de economie kan je ze misschien over een paar jaar met veel winst verkopen. Een beetje geluk komt er dan wel bij kijken, maar bij het beleggen in aandelen zal dat altijd zo blijven.

Conclusie:

Het maken van deze praktische opdracht heeft uiteindelijk toch meer tijd gekost dan ik had gedacht. Dit komt omdat er zoveel informatie te verwerken valt. Over het aandeel zelf kan je bijvoorbeeld nog twee kantjes meer schrijven. Ik ben er ook achter gekomen dat de beurs heel wat ingewikkelder in elkaar zit dan ik had gedacht. Er worden vooral veel termen beschreven waar ik nog nooit van gehoord had. De meeste informatie kon ik makkelijk verkrijgen, maar voor sommige vragen moest ik goed zoeken voordat ik het gevonden had. Het tot stand komen van de koersen en de fiscale consequenties van een koerswinst waren niet bepaald makkelijk te vinden en trouwens ook niet makkelijk te beschrijven. Gelukkig is dit uiteindelijk naar mijn mening toch goed gelukt.
Het beschrijven van het aandeel Fortis vond ik leuk om te doen, omdat ik zelf ook altijd geïnteresseerd ben in aandelen en de koersen. Binnenkort wil ik dan ook zelf voorzichtig beginnen met beleggen. Over het aandeel Fortis viel vrij veel informatie te vinden. Forits.nl is een goede website met een mooi overzicht van belangrijke gebeurtenissen van de laatste jaren en verder vielen er op andere sites goede grafieken te halen.
Door het maken van dit werkstuk heb ik zeker wat opgestoken. Ik weet nu vooral meer over obligaties en opties en over het tot stand komen van de koersen. Ik ben er nu vooral veel meer bewust van dat beleggen niet alleen bestaat in aandelen; je kan ook je ook richten op bijvoorbeeld obligaties. Je winstrendement valt misschien lager uit, maar het risico is ook weer minder. Voordat je belegt moet je dus goede afwegingen maken. Ga ik voor veel geld of doe ik het wat rustiger aan? Heb ik geld nodig op korte of op lange termijn?
Zo zie je dat beleggen niet zomaar iets is. Verstandig nadenken is een vereiste. Natuurlijk komt er altijd wat geluk bij kijken, maar dat maakt het juist spannend.
Het schrijven van dit werkstuk is mij dus goed bevallen. Beleggen is voor mij nu nog interessanter dan het al was.


Literatuurlijst:


· Basis van het beleggen, ESEC educational entertainment, 1998, Amsterdam
· Beleggen voor gevorderden, ESEC educational entertainment, 1998, Amsterdam
· Consumenten Geldgids, consumentenbond, mei/juni 1998, Den Haag
· Een basiscursus beleggen voor scholieren, Education Factory, 2000
· Management & organisatie, In balans 1, Nijgh Versluys, 2000, Baarn
· Elseviers belasting Almanak, Elsevier, 2002
· Thinking out of the box, PrincewaterhouseCoopers N.V, 2000
· www.fortis.nl
· www.eurobench.com
· www.aex.nl

REACTIES

I.

I.

Goed gedaan jochie!!!!!!!!

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.