Jongeren en geld

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 1904 woorden
  • 3 juni 2004
  • 126 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
126 keer beoordeeld

Hoofdvraag:

“Wat is de relatie tussen jongeren, arbeid en geld?”

Deelvragen:

1. Hoeveel jongeren werken?

2. Wat is de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van jongeren?

3. Hoeveel uur mogen de scholieren werken?

4. Welke branche is de grootste werkgever bij jongeren?

5. Wat zijn de leukste baantjes?

6. Hoe is de werkloosheid onder jongeren verdeeld?

7. Wat zijn de inkomsten en uitgaven van een scholier?

8. Hoe is de werkgelegenheid voor jongeren verdeeld op de Europese arbeidsmarkt?

9. Hoeveel zakgeld krijgen jongeren?

10. Hoeveel is het minimumloon?

Bronnen:

Deze site’s heb ik gebruikt tijdens het maken van mijn P.O.:

http://www.cbs.nl/ http://www.postbank.nl
http://www.nibud.nl
http://www.jeugd-en-geld.nl
http://www.scholieren.com
http://www.abn-amro.nl

1. Hoeveel jongeren werken?

In 2001 werkte 45% van de jongeren in de leeftijdsgroep 15-24. Dit zijn 850 duizend jongeren. Zij hadden een baan van ten minste 12 uur per week. Bijna 60% van de jongeren in deze leeftijdscategorie die nog op school zitten, verdienen iets bij. Vooral mbo, hbo en studenten aan de universiteit verdienen iets bij. In 2001 hadden iets meer meisjes dan jongens een bijbaan. Van de schoolverlaters en dus beroepsbevolking is bijna 7% werkloos en de schoolverlaters doen er gemiddeld 5 maanden over om een geschikte baan te vinden. Onder allochtone jongeren zijn er meer werklozen dan onder autochtone jongeren. Dit komt omdat deze vaak minder hoog zijn opgeleid, door o.a. taalachterstanden. De meeste jongeren van 15–24 jaar zitten nog op school of volgen een studie. In 2001 volgden bijna zes van de tien jongeren nog onderwijs. Het gaat dan om een voltijdopleiding die langer dan zes maanden duurt. Een groot deel van deze jongeren heeft daarnaast een betaalde baan. Het aantal jongeren dat naast hun opleiding ook een bijbaan heeft, is in tien jaar tijd met bijna 20 procent toegenomen. In 1992 werkte ruim eenderde van de jongeren naast hun opleiding.

2. Wat is de wekelijkse arbeidsduur van jongeren?

Zes op de tien werkende jongeren van 15–24 jaar hebben in 2001 een baan van 35 uur of meer per week. Die 60% van de jongeren die een 35 uur per week werken, zitten vooral aan de bovengrens van deze leeftijdsgroep. 25% van de jongeren had een baan van 20–34 uur. De rest van de jongeren heeft een baantje van minder dan 20 uur. Vier van de tien jongeren werken dus in deeltijd. Vooral de werkenden jongeren van 15–17 jaar hebben vaak een deeltijdbaan, naast hun school. Onder de 18–24 jarige werkende jongeren heeft 12 procent een baan van minder dan 20 uur en werkt tweederde 35 uur of meer per week. Jongeren werken daarmee iets vaker in deeltijd dan de werkzame beroepsbevolking van 25–64 jaar. Van alle werkenden in deze leeftijd werkt in 2001 eenderde minder dan 35 uur per week.

Werkende jongeren van 15–17 jaar hebben echter minder vaak een vaste en vaker een flexibele arbeidsrelatie dan jongeren van 18–24 jaar met een betaalde baan. Van elke tien werkenden onder de 15–17-jarigen hadden er vijf een vaste en vier een flexibele arbeidsrelatie. Onder de 18–24-jarigen met een baan had driekwart een vaste en een van de vijf een flexibele relatie. Het aandeel flexibele werkers onder de jongeren is daarmee veel hoger dan onder de werkzame beroepsbevolking van 25–64 jaar (5%). Jongeren hebben dus veel vaker dan andere werknemers een tijdelijk contract of werken als uitzend-, oproep- of invalkracht.

3. Hoeveel uur mogen de scholieren werken?

Voor jongeren van 13-14 jaar geldt: - Op een schooldag mag je niet meer dan twee uur werken - Op vrije dagen mag je niet meer dan zes uur per dag werken - Per week mag je niet meer dan twaalf uur werken - In de vakantie mag je niet meer dan zeven uur per dag werken (niet meer dan 35 uur per week).

Voor jongeren van 15 jaar geldt: - Op een schooldag mag je maximaal 2 uur werken - Op een vrije dag mag je maximaal 8 uur per dag werken - Per week mag je maximaal 12 uur werken - In de vakantie mag je maximaal 40 uur per week werken
Vanaf je 15e heb je in ieder geval recht op het minimumjeugdloon.

Voor jongeren van 16-17 jaar geldt: - Je mag net zoveel werken als een volwassene, - Maar gemiddeld mag je echter niet meer dan 40 uur per week werken.

Geen van de leeftijdsgroepen mag werken met gevaarlijke stoffen of andere schadelijke dingen. Gevaarlijke werken zijn: - Werken met schadelijke stoffen - Werk aan een lopende band - Werken op plaatsen met te veel lawaai - Werk met gevaarlijke machines - Werken in gesloten ruimtes, zoals tanks en ketels - Werk met explosiegevaar - Werk, dat slecht is voor je ontwikkeling - Werken met gevaarlijke dieren - Werken met elektrische installaties met een hoog voltage - Sloopwerk

4. Welke branche is de grootste werkgever bij jongeren?

De (detail)handel is de grootste werkgever voor jongeren. Een kwart van de werkende jongeren heeft een baan in deze branche. Onder de jongeren van 15–17 jaar met een baan is dit zelfs vier van de tien. In de gezondheidszorg, de industrie en de zakelijke dienstverlening werken elk ruim 10 procent van de werkende jongeren, vooral van 18–24 jaar. Een echte jongerenbranche is de horeca. Ondanks dat maar 7 procent van de jongeren daarin een baan heeft, maken zij wel 29 procent van het totale personeelsbestand van de horeca uit.

5. Wat zijn de leukste baantjes?

Het ene baantje is leuker dan het andere baantje En hoewel smaken verschillen, is er toch wel een duidelijke voorkeur naar bepaalde baantjes. Hiervan is een top 10 samengesteld. Hier volgt de top 10 van de jongens 15 t/m 17 jaar.

Top 10 van Jongens: 1: Krantenwijk
2: Vakkenvuller
3: Horeca
4: Agrarisch
5: Babysitten
6: Tomatenplukken
7: Winkel
8: Folders
9: Klusjes doen
10: Familiebedrijf/winkel

Top 10 van Meisjes: 1: Winkel
2: Babysitten
3: Horeca
4: Krantenwijk
5: Schoonmaken
6: Iets met verzorgen
7: Familiebedrijf/winkel
8: auto’s wassen
9: Artiest (figureren) 10: Agrarisch

6. Hoe is de werkloosheid onder jongeren verdeeld?

De werkloosheid is t/m 2001 sterk gedaald, sindsdien stijgt de werkloosheid weer. Deze daling komt door de positieve ontwikkeling van de arbeidsmarkt vanaf 1995. In 2001 was nog slechts iets meer dan 3 procent van de beroepsbevolking van 15–64 jaar werkloos, tegenover ruim 8 procent in de jaren 1994 en begin 1995. Ook de jongeren profiteerden van deze gunstige arbeidsmarkt. Van de jongeren van 18–24 jaar was in de jaren 1994 en 1995 6 procent werkloos, evenveel als in de jaren 1999 en 2000. Onder de 15–17-jarige beroepsbevolking is de werkloosheid wel verder gedaald, tot 13 procent in 2001. Toch blijft het percentage werklozen onder deze jongeren jaarlijks veel hoger. Dat komt doordat jongeren na het verlaten van school enige tijd nodig hebben om een baan te vinden. Daarmee is de jeugdwerkloosheid als geheel ook steeds hoger dan onder de beroepsbevolking van 25–64 jaar. Jongeren die zonder diploma het onderwijs hebben verlaten, hebben het relatief moeilijk op de arbeidsmarkt. In 2001 was 13 procent van de jongere beroepsbevolking zonder diploma (met alleen basisonderwijs) werkloos. Dit is ongeveer twee keer zo hoog als onder jongeren met een vbo-diploma of met een wetenschappelijke of hbo-opleiding. Ook onder jongeren met een mavo of havo/vwo-opleiding was de werkloosheid met 10 procent hoger dan gemiddeld. De werkloosheid onder mbo-ers en academici van 15–24 jaar is met 3 procent het laagst.

7. Hoe is de werkgelegenheid voor jongeren verdeeld op de Europese arbeidsmarkt?

In de Europese Unie neemt iets minder dan de helft van alle jongeren deel aan het arbeidsproces. Hierbij worden alle personen die werken (een uur of meer per week) meegeteld. Van alle Nederlandse jongeren was de arbeidsdeelname volgens deze definitie in 2001 bijna driekwart. Dit hoge aandeel komt door het grote aantal jongeren met bijbaantjes van minder dan twaalf uur, naast degenen met een baan van twaalf uur of meer. In de Nederlandse definitie wordt alleen de groep die meer dan twaalf uur per week werken meegeteld. Daarmee had Nederland het hoogste aandeel werkende jongeren van alle EU-landen. Ook in Denemarken, Finland en het Verenigd Koninkrijk was de arbeidsdeelname van jongeren met meer dan 60 procent relatief hoog.

In alle EU-landen samen was in 2001 gemiddeld 14 procent van de beroepsbevolking (volgens de internationale definitie) tussen 15–24 jaar werkloos. Ook in dit opzicht steekt Nederland gunstig af: in ons land was 4 procent van de jongeren werkloos. Dit is het laagste percentage van de onderzochte landen. Andere landen met een lage jeugdwerkloosheid in 2001 waren Oostenrijk, Ierland en Luxemburg. Ook in Duitsland, Denemarken en Portugal lag het percentage werklozen met minder dan 10 procent laag.

8. Wat zijn de inkomsten en uitgaven van een scholier?

De inkomsten van leerlingen uit het voortgezet onderwijs bestaan voornamelijk uit een bijdrage van de ouders, geld uit een baantje of vakantiewerk en - bij een leeftijd van 18 jaar en ouder - uit de tegemoetkoming schoolkosten. Met de leeftijd neemt het totale scholiereninkomen toe, dit bedraagt gemiddeld €113 per maand. Ongeveer 93 procent van de scholieren krijgt geld van hun ouders. Naarmate de leeftijd toeneemt, krijgen minder scholieren een bijdrage van hun ouders: 95 procent van de jongste groep (12–15 jaar), tegen 72 procent van de oudste groep (18 jaar).

Leerlingen van 18 jaar die werken verdienen gemiddeld 270 euro per maand, terwijl een
dertienjarige gemiddeld 36 euro verdient met een baantje of vakantiewerk. Hierbij is de bijdrage van ouders in de vorm van zakgeld en kleedgeld niet meegerekend. Ook baantjes als babysitten en autowassen worden meegerekend. Van de scholieren krijgen de meisjes meestal het meeste geld van hun ouders. Maar verschil is echter niet erg groot en komt door het kleedgeld. Gemiddeld hebben evenveel jongens als meisjes een baantje (45%). Alleen de jongens hebben de beter betaalde baantjes. Hierdoor zijn hun inkomsten uit hun baantje groter dan die van de meisjes. Meisjes en jongens besteden hun geld verschillend. Vanwege hun extra inkomsten uit werk, hebben jongens meer te besteden dan meisjes. Door te kijken naar de budgetaandelen van jongens en meisjes wordt dit verschil gecorrigeerd. Jongens besteden verhoudingsgewijs een veel groter deel van hun budget aan snacks, fris, alcohol, hobby’s, brommer en computerartikelen dan meisjes. Meisjes zijn meer gericht op kleding, uitgaan, cadeaus, cosmetica en hun mobiele telefoon.

9. Hoeveel zakgeld krijgen jongeren?

De hoeveelheid zakgeld die jongeren krijgen verschilt per kind. Hierdoor krijg je ook verschillende bedragen per site. Op de verschillende sites waar ik naar de hoeveelheden zakgeld heb gezocht, zitten duidelijke verschillen. Om een beetje een goed beeld te geven van het zakgeld dat kinderen krijgen, zal ik een aantal tabellen geven van verschillende sites, zodat ik kan onderzoeken, of de verschillen wel echt zo groot zijn.

12 jaar € 2.27 € 3.40
13 jaar € 2.27 € 4.54
14 jaar € 2.72 € 5.44
15 jaar € 3.40 € 6.80
16 jaar € 4.54 € 7.26
17 jaar € 4.54 € 9.08
Bron: Nibud, van www.postbank.nl (bedragen zakgeld zijn per week)

12 jaar € 3.00
13 jaar € 4.00
14 jaar € 4.50
15 jaar € 5.75
16 jaar € 5.75
17 jaar € 5.75
Bron: http://www.jeugd-en-geld.nl (bedragen zakgeld zijn per week)

13 jaar €3.74
14 jaar €4.54
15 jaar €5.10
16 jaar €5.17
17jaar €6.24
18 jaar €6.70
Bron: http://www.scholieren.com (bedragen zakgeld zijn per week)

Zoals je ziet zijn de verschillen helemaal niet zo groot. Alleen hoe ouder de kinderen zijn hoe groter de verschillen. Bij tabel 1 zie je dat het uiterste maximum €9.08 is bij kinderen van 17 jaar. Terwijl tabel 2 veel lager is en tabel 3 in het midden ligt. Dus de verschillen zoals in de stelling genoemd zijn er wel, maar minder dat ik vooraf dacht.

10. Hoeveel is het minimumloon?

Je hebt kunnen lezen dat vanaf 15 jaar er een minimum loon is. Hoeveel dat loon is zie je in de tabel hieronder. Leeftijd Hoeveel bruto per uur
12 jaar Onbekend
13 jaar Onbekend
14 jaar Onbekend
15 jaar €2.03 bruto per uur
16 jaar €2.35 bruto per uur
17 jaar €2.69 bruto per uur
18 jaar €3.10 bruto per uur
19 jaar €3.58 bruto per uur
20 jaar €4.19 bruto per uur
Deze bedragen zijn bruto, dus er gaat nog belasting vanaf. Maar deze belasting kun je vaak weer terug vragen bij de belastingdienst. Ook heb je recht op vakantiegeld. Dit is meestal 8% van je totale brutoloon. Dit bedrag wordt één keer per jaar uitbetaald. Als je alleen in de schoolvakantie een bijbaantje hebt, moet je er goed op letten dat je vakantiegeld krijgt, zodra je dit baantje opzegt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.