Inleiding:
Dit jaar moeten wij voor maatschappijleer een PO maken over een maatschappelijk probleem. Wij hebben hierbij gekozen voor het onderwerp alcohol. Het is namelijk een thema waar we in de loop van de jaren zelf steeds meer mee in aanraking zijn gekomen. Het onderwerp oogt misschien redelijk cliché en voor de hand liggend, maar de problematiek rond alcoholgebruik is nog steeds actueel en ook groeiend. Ook om deze redenen zijn we uiteindelijk uitgekomen bij alcohol als onderzoeksonderwerp.
Alcohol zelf oogt in eerste opzicht onschuldig, maar deze kleurloze vloeistof heeft meer gevolgen dan de gemiddelde burger zal weten. Een willekeurige opsomming van de invloed van overmatig gebruik van alcohol op de hersenen: tragere reacties, bewusteloosheid, geheugenverlies, baldadigheid, impulsiever gedrag, luidruchtigheid en braken. Enkele mogelijke aandoeningen zijn maag-, hart- en bloedvatenziektes, afbraak van hersencellen, verminderde spiergroei en vetlever. We zouden nog bijna vergeten dat alcohol een verslavende drug is. Veel mensen denken dat anderen alcoholist geworden zijn door problemen in de sociale omgeving, maar zelfs de meest onschuldige mensen kunnen alcoholist worden. Alcoholisten zijn mensen die niet meer zonder alcohol kunnen en, als ze wel zouden proberen te stoppen, ontwenningsverschijnselen krijgen. Je kunt alcoholist worden, omdat je eerst gezellig meedrinkt met de rest. Als het erg gezellig is kunnen er zonder dat men er erg van heeft veel standaardhoeveelheden naar binnen gaan waarna men duidelijk dronken is. Als dit meerdere keren per week gebeurt kan de persoon structureel elke week dronken worden. Om dan ontwenningsverschijnselen te voorkomen blijft hij drinken waardoor zijn verslaving alleen maar erger wordt. Dit is slechts 1 vicieuze cirkel waarin men kan belanden. Door gebrek aan informatie of voorlichting is de meute niet op de hoogte van de vergaande gevolgen die alcoholmisbruik kan hebben. Hiervan staat hierboven slechts een greep van de voorbeelden. Het niet bewustzijn van de gevolgen bij veel mensen kan dus leiden tot meer nuttiging van alcohol en in het ergste geval tot alcoholisme. Steeds meer mensen gaan drinken en we willen gaan onderzoeken of dit leidt tot een concreet maatschappelijk probleem.
Onze hoofdvraag luidt dan ook
“Zorgt toenemend gebruik van alcohol voor een concreet maatschappelijk probleem?”.
Ten eerste hebben we onderzocht wat nu eigenlijk de oorzaak is van de toename in alcohol gebruik. De maatschappij is de afgelopen 40 jaar namelijk duidelijk veranderd. Daarom hebben we ook het alcoholgebruik in de jaren 60 vergeleken met het heden. Wat zijn de grootste verschillen? Het alcohol gebruik in het heden hebben we vervolgens ook vergeleken met andere landen in de EU. Daarbij hebben we dan ook onderzocht wat de oorzaak is van deze duidelijke verschillen in alcoholgebruik zijn. De grootte van het maatschappelijk probleem is natuurlijk afhankelijk van de alcoholconsumptie per persoon. Daarna hebben we binnen Nederland onderzocht of er een link valt te leggen tussen de toename in verkeersongelukken en criminaliteit als gevolg van alcoholgebruik. Natuurlijk heeft de overheid ook een verantwoordelijkheid als een probleem wordt verspreid over een groot deel van Nederland, alleen het centrale orgaan (de overheid) kan dan effectief optreden door middel van beleid en regulerende maatregelen. Ten slotte hebben we een eigen onderzoek gehouden in de vorm van een enquête die we op school en over internet vooral hebben afgenomen onder jongeren tot ongeveer 25 jaar hebben gehouden, hieruit zullen we onze eigen conclusies trekken.
Wat is de oorzaak van de toename in alcoholgebruik?
Hierbij moeten we meteen een inperking maken, de toename in alcoholgebruik is namelijk vooral van toepassing op jongeren. Het alcoholgebruik is bij oudere generaties juist redelijk gestabiliseerd en zelfs de laatste 3 jaar met 16% procent afgenomen onder volwassen mannen en vrouwen. Sterker nog, de binnenlandse alcoholconsumptie per hoofd per jaar is tussen 1999 en 2001 gedaald van 8.2 naar 8.1 liter. De oorzaak hiervan wordt door veel mensen gezien in de toenemende vergrijzing in Nederland.
Ondanks dat er bij oudere generaties geen toename valt waar te nemen blijft het alcohol probleem in deze groep wel bestaan. Zo drinkt 20% van alle mannen en 10% van alle vrouwen tussen de 35 en 55 jaar teveel. Dit blijkt uit een onderzoek van het NIPO. Bij de toename van alcoholgebruik onder jongeren kijken zien we juist een tegengestelde ontwikkeling. Volgens hetzelfde onderzoek is het aantal excessief drinkers (20 glazen per week en minimaal 10 op één dag) onder jongeren (15 tot 25 jaar) in dezelfde 3 jaar tijd van 25- naar 30 procent gestegen. Het aantal niet-drinkers is in de periode van 3 jaar meer dan gehalveerd.
De eerste factor is de economische ontwikkeling. De koopkracht van jongeren is steeds meer toegenomen en het budget van jongeren wordt steeds groter. Het bestedingspatroon bij jongeren is ook veranderd waarbij de prioriteit steeds meer is verschoven naar alcohol en kleding. Uit een Rijks-enquête onder jongeren tussen 12 en 18 jaar is gebleken dat jongens het grootste deel van hun budget uitgeven aan alcoholhoudende drank en meisjes meer aan kleding.
Gezien de koopkracht van gezinnen de laatste decennia ook is toegenomen worden kinderen over het algemeen meer verwend. Het gevolg daarvan is dat de jongeren later dan ook meer kooplust en minder spaarzaamheid vertonen. Dit wordt ook gezien als factor voor het toegenomen alcoholgebruik onder jongeren.
Een andere factor is de maatschappelijke acceptatie van alcoholgebruik bij jongeren. Weinig mensen kijken meer op van jongeren die in het café een biertje drinken. Ze worden sneller als zelfstandig gezien en mogen dus eerder gaan drinken. Een afspiegeling hiervan is de 2e fase die is ingezet om de zelfstandigheid van jongeren te verhogen. Men ziet vaker jongeren alcoholhoudende dranken drinken. Men raakt hieraan gewend en alcohol gebruik onder jongeren wordt steeds meer als normaal beschouwd.
Ook de toegenomen commercialisering in de horeca sector is een factor die de alcoholconsumptie vergroot. In de Drank en Horecawet staat dat alcoholverkopers verplicht zijn aan jongeren te vragen aan te tonen dat zij 16+ of 18+ zijn. Uit eigen en andermans ervaringen kan ik concluderen dat hier niet tot nauwelijks om gevraagd wordt. Het halen van een grotere afzet weegt blijkbaar niet op tegen de risico’s.
Het is misschien een vergezocht verband, maar door de komst van de 2e fase zou de alcoholconsumptie onder jongeren ook toegenomen kunnen zijn. In de afgelopen 5 jaar wordt van jongeren steeds meer verwacht dat ze vroeger zelfstandig zijn. Ze zijn meer zelf verantwoordelijk en hebben dus ook meer verplichtingen, ten opzichte van de school en hun ouders. Onder de jeugd groeit daardoor de behoefte aan om zich even niets aan te trekken van structurele verplichtingen. Dit noemt men “time-outsituaties”. Directe behoeften bevrediging staat dan hoog op de prioriteitenlijst. Drinken met vrienden tijdens het uitgaan is de meest bekende time-out situatie.
Men kijkt ook steeds minder op van vrouwen in horecagelegenheden. De komst van typische vrouwendrankjes benadrukt dit.
De komst van verschillende mixdrankjes heeft ook gezorgd voor een toename in de alcoholconsumptie van jongeren. Het beste voorbeeld hiervan is Bacardi Breezer. Dit drankje is erg populair onder de meisjes waardoor hun aandeel in de alcoholconsumptie ook toeneemt. Het kenmerk van dit drankje is de erg zoete smaak waardoor men nauwelijks proeft dat er alcohol inzit. Zo kan men meerdere hoeveelheden drinken zonder iets te proeven van alcohol waardoor de kans op dronkenschap toeneemt. De consumptie van jongens is niet noemenswaardig toegenomen omdat veel mixdrankjes het imago hebben van typische vrouwendrankjes.
De reclame-uitgaven van alcoholfabrikanten zijn steeds verder toegenomen. 15 jaar terug werd ongeveer 80 miljoen gulden geïnvesteerd in zendtijd voor tv-reclame door bekende alcoholfabrikanten als Grolsch en Heineken. 10 jaar later was dit bedrag bijna verdrievoudigd.
De uitgaven van de overheid voor zendtijd wat betreft alcoholvoorlichting zijn al jaren hetzelfde gebleven. Een groter bewustzijn met betrekking tot de negatieve gevolgen van het nuttiger van alcohol zal er dus niet snel komen. Reclame voor alcohol geeft vaak aan dat alcohol gebruik normaal is en zelfs bij het leven hoort. Op deze manier wordt alcohol breder geaccepteerd. Door de inhoud van reclames wordt soms ook gesuggereerd dat een man succesvoller is, bijvoorbeeld op seksueel gebied. Een goed voorbeeld hiervan is de reclame van Bacardi. Sommige reclames wekken ook de indruk dat de bierdrinker stoerder overkomt. Omdat jongeren relatief makkelijk beïnvloedbaar zijn kan deze reclame jongeren aanzetten tot het beginnen met het drinken van alcoholhoudende dranken.
Niet alleen reclame-uitgaven zijn verhoogd, er wordt ook meer aan marketing gedaan door de detailhandel. Door meer distributie is alcohol beter verkrijgbaar en door een toename van aanbiedingen van alcohol (tijdelijke prijsverlagingen) is de vraag naar alcoholhoudende dranken toegenomen.
Een andere factor voor het toenemende alcoholgebruik van jongeren is de grotere beschikbaarheid van alcoholhoudende dranken. Deze dranken vallen niet enkel in het café, de supermarkt of de slijterijen te vinden. Men kan ook denken aan theaters, schouwburgen, clubhuizen, concertgebouwen, bioscopen, clubhuizen en tankstations. Nederland kent ongeveer 70.000 alcohol verkooppunten waardoor er voor iedereen op loopafstand alcohol beschikbaar zou moeten zijn.
Door een soepele wetgeving heeft de overheid het toenemende alcohol gebruik onder jongeren nauwelijks weten te remmen. De minimumleeftijd van 16 jaar voor licht alcoholische dranken wordt nauwelijks gecontroleerd. Ook de accijns op alcoholhoudende dranken en de prijsverhoging (door de horeca sector zelf) na de invoering van de euro waren blijkbaar niet noemenswaardig hoog om te de stijgende alcoholconsumptie onder jongeren in te dammen.
Is er een groot verschil waar te nemen van alcoholgebruik tussen de jaren 60 en het heden?
Om deze vraag te beantwoorden moeten we in de geschiedenis van de alcohol duiken. Het eerste bewijs dat men gevonden heeft voor de aanwezigheid van een alcoholhoudende stof dateert uit 6000 voor Christus. Dit betrof een wijn uit het Midden-Oosten. Vooral in het Romeinse Rijk speelde wijn een belangrijke rol. Vroeger werd er nog vaker in natura betaald en alcohol werd gebruikt om te handelen in slaven.
Wijn wordt tegenwoordig echter niet veelvuldig gedronken, het is een alcoholhoudende drank die vooral door de oudere generatie met mate wordt genuttigd. Het alcoholprobleem zal dan ook niet veroorzaakt zijn door wijn maar veel eerder door bier, zware alcoholhoudende dranken (whisky, vodka, jenever) en mixdrankjes.
Dat de alcoholconsumptie in de jaren 60 veel lager was dan nu heeft echter weinig te maken met het imago van de alcoholhoudende dranken zelf, maar met de macht van de kerk. Deze macht was in de jaren 60 nog veel explicieter aanwezig dan tegenwoordig. Traditionele waarden en normen stonden nog hoog in het vaandel.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er een babyboom. Een enorm aantal baby’s werd geboren en de generatie kloof nam automatisch toe. Jongeren zetten zich steeds meer af tegen de oudere generatie en het respect voor de autoriteiten nam af. Traditionele normen en waarden kwamen ter discussie. Het respect voor de autoriteit van de Kerk nam dus ook af.
Het Christendom heeft traditioneel een afkeer tegen bier als alcoholhoudende drank, elke vorm van genotsmiddelen moest namelijk vermeden worden. Men dient zich zoveel mogelijk af te keren van zijn materiële gevoelens. Sommige mensen vinden dit controversieel, omdat er tijdens de mis vaak wijn wordt genuttigd. Dit is ook een alcoholhoudende drank. De wijn tijdens Kerk missen heeft echter niet de functie van genotsmiddel maar van symbool voor het bloed van Jezus Christus. De afkeer van de Kerk tegen genotsmiddelen blijft wel controversieel gezien er nog steeds veel bier wordt gebrouwen in trappistenkloosters.
De normen van de Kerk kwamen dus ter discussie en men ging minder waarde hechten aan de regels die hen opgelegd werden, waaronder ook de afkeer tegen genotsmiddelen als bier.
In de jaren 60 nam, ondanks de afkeer tegen het gezag, het alcoholgebruik nog niet noemenswaardig ver toe. Niet veel mensen kochten bier. De verkrijgbaarheid was over het algemeen nog slecht en bier was nog altijd een luxeproduct. De prijs van een biertje was nog erg hoog. Dit kwam ook, doordat de productiecapaciteit nog behoorlijk laag was. Men kon niet goed aan de vraag naar bier voldoen en dus werden de prijzen hoog gehouden. Er werd ook bier geïmporteerd uit het buitenland wat voor een hoge verkoopprijs zorgde.
Na 1960 gingen grote groepen consumenten steeds meer verdienen. Van veel producten stegen de prijzen. De prijs van alcoholhoudende dranken bleef echter op het oude niveau en alcoholhoudende dranken werden dus relatief goedkoop. Hierdoor steeg de vraag naar alcoholhoudende dranken aanzienlijk. Alcoholhoudende dranken kregen de status van consumptiegoed en niet van luxegoed. Het nuttigen van alcohol werd hierdoor steeds meer als normaal beschouwd en de vraag naar alcoholhoudende dranken is sindsdien bijna jaarlijks toegenomen.
Hoe staat het met het alcoholgebruik per persoon in Nederland t.o.v. andere landen in de EU en wat is de verklaring voor het verschil?
Een veel gebruikt middel door overheden in verschillende Europese landen om alcoholgebruik binnen de perken te houden is het alcohol belasting beleid. Door een bepaalde belasting te heffen op alcoholhoudende dranken verhoogt de overheid de verkoopprijs waardoor de alcohol consumptie niet desastreus zou toenemen.
Zweden is hier het beste voorbeeld van. Alcoholhoudende drank is net als niet alcoholhoudende drank overal in Zweden erg duur. Op niet alcoholische dranken zit namelijk een BTW tarief van 25%, ingesteld door de overheid. Over alcoholhoudende dranken wordt een hoge accijns geheven waardoor deze ook erg duur zijn. Dat de alcoholconsumptie in Zweden hierdoor relatief erg laag is, is niet verwonderlijk. Dit feit kunnen we ook duidelijk aflezen uit de volgende tabel http://www.stakes.fi/verkkojulk/pdf/TheConsumptionOfAlcohol---.pdf (tabel op pagina 21)
Veel Zweedse jongeren gaan toch elke week uit en moeten op een andere manier aan goedkope alcohol komen. Meestal houden deze jongeren dan een “pre-party” in Nederland ook wel bekend als “indrinken”. Een groep vrienden gaat dan voor het uitgaan al veel bier nuttigen voor de gezelligheid of, wat vooral in Zweden het geval is, om goedkoop dronken te worden. In Zweden koopt men dan eerst öl, dit is veel goedkoper bier dan in de horecagelegenheden. Wat ook een bekend verschijnsel in Zweden is, is het zelf stoken van jenever genaamd hembrand.
Dat men dit voor de smaak drinkt is hoogst onwaarschijnlijk want het alcoholpercentage van deze jenever is enorm hoog. De jenever wordt dan ook gestookt om snel en goedkoop zat te worden.
Een andere factor waardoor Zweden, Noorwegen en Finland relatief laag scoren in de alcoholconsumptie per persoon (in liters per jaar) is het feit dat de minimum leeftijd over het algemeen erg hoogt ligt voor de toegang tot cafés en disco’s. In Zweden geldt bijvoorbeeld een minimumleeftijd van 18 tot maar liefst 25 jaar voor entree, waarbij legitimatie ook nog eens verplicht is. Bovendien zijn de horecagelegenheden vroeg gesloten. Met uitzondering van de grootste plaatsen (Stockholm en Göthenborg) sluiter de meeste Zweedse cafés tussen 24:00 en 02:00 uur. We hebben gezien dat er in Zweden vaak pre-partys worden gehouden, maar door de vroege sluitingstijden van cafés zijn afterpartys ook allang geen uitzondering meer. Een andere factor voor het verschil in alcoholconsumptie tussen Nederland en Scandinavië is de alcoholmonopolie die heerst in Scandinavië. Niet alleen worden hierdoor (zoals eerder uitgelegd) de prijzen kunstmatig hoog gehouden, ook is de beschikbaarheid van alcoholische dranken laag. Dit komt, omdat het aantal verkooppunten laag is.
Het hoge alcoholverbruik in Frankrijk kan verklaard worden uit het feit dat alcoholhoudende dranken er relatief goedkoop zijn, maar het heeft ook te maken met de cultuur. Fransen drinken structureel vaak elke dag alcoholhoudende dranken tijdens de maaltijd. Dit is in Nederland in veel mindere mate het geval.
Een land dat in de tabel ook enorm opvalt is Ierland. Hier kost alcoholhoudende drank gemiddeld twee maal meer dan in Nederland (prijsindexcijfer Ierland: 194 t.o.v. 103 in Nederland) terwijl de alcoholconsumptie per hoofd hoger ligt (11.0 t.o.v. 10.4).
Dit komt onder andere omdat Ieren traditioneel echte bier- en whiskydrinkers zijn. Alcohol is onlosmakelijk verbonden aan de Ierse cultuur. Dat een van de eerste whisky soorten uit Ierland komt en dat “Irish Pub” een nationaal bekende benaming is zegt genoeg over de traditie die Ierland kent. Hierdoor zal de relatief hoge prijs van alcoholhoudende dranken slecht een beperkte invloed hebben op de consumptie per hoofd in Ierland.
Dat in Griekenland meer alcohol per hoofd wordt geconsumeerd dan in Nederland (terwijl het prijsindex cijfer van alcoholhoudende dranken er duidelijk hoger ligt) valt te verklaren met de geschiedenis van Griekenland. Griekenland was het eerste land (1200 v. Chr.) dat door wijn bereikt werd. In de Griekse geschiedenis werd wijn gebruikt als genot-, offer- en sociaal middel. Later, in de Middeleeuwen, werd wijn een onderdeel van het dagelijks eten. Wijn wordt in het heden in Griekenland ook nog structureel gedronken waardoor de alcoholconsumptie per persoon hoog ligt, ondanks de hoge prijs van alcoholhoudende dranken.
In Finland is de alcoholconsumptie per hoofd iets lager dan in Nederland terwijl het prijspijl maar liefst 2 maal hoger ligt dan in Nederland. In Finland heeft het hoge prijspijl van alcohol beperkt invloed op de consumptie, omdat bier past in de Finse traditie. Een van de oudste bieren komt uit Finland. Begin 1900 zorgde gigantische bierconsumptie (door de bodemprijzen) voor een groot sociaal probleem waarna alcohol werd verboden. Mensen gingen alcohol importeren en het verbod bleek nutteloos. Dit zal in Nederland waarschijnlijk ook zo zijn, mensen zullen illegaal alcohol gaan importeren. Uiteindelijk is alcohol in Finland breder toegestaan maar is het hoge prijspijl de beperkende factor geworden.
Al met al kunnen we stellen dat het verschil in alcoholconsumptie per hoofd tussen Nederland en andere Europese landen voor het grootste deel kan worden verklaard met politiek-economische factoren (minimum leeftijd, prijsverhogingen) en culturele (traditie) factoren.
Hoe staat het met het alcoholgebruik per persoon in Nederland t.o.v. andere landen in de EU en wat is de verklaring voor het verschil?
Een veel gebruikt middel door overheden in verschillende Europese landen om alcoholgebruik binnen de perken te houden is het alcohol belasting beleid. Door een bepaalde belasting te heffen op alcoholhoudende dranken verhoogt de overheid de verkoopprijs waardoor de alcohol consumptie niet desastreus zou toenemen.
Zweden is hier het beste voorbeeld van. Alcoholhoudende drank is net als niet alcoholhoudende drank overal in Zweden erg duur. Op niet alcoholische dranken zit namelijk een BTW tarief van 25%, ingesteld door de overheid. Over alcoholhoudende dranken wordt een hoge accijns geheven waardoor deze ook erg duur zijn. Dat de alcoholconsumptie in Zweden hierdoor relatief erg laag is, is niet verwonderlijk. Dit feit kunnen we ook duidelijk aflezen uit de volgende tabel : http://www.stakes.fi/verkkojulk/pdf/TheConsumptionOfAlcohol---.pdf (tabel op pagina 21)
Veel Zweedse jongeren gaan toch elke week uit en moeten op een andere manier aan goedkope alcohol komen. Meestal houden deze jongeren dan een “pre-party” in Nederland ook wel bekend als “indrinken”. Een groep vrienden gaat dan voor het uitgaan al veel bier nuttigen voor de gezelligheid of, wat vooral in Zweden het geval is, om goedkoop dronken te worden. In Zweden koopt men dan eerst öl, dit is veel goedkoper bier dan in de horecagelegenheden. Wat ook een bekend verschijnsel in Zweden is, is het zelf stoken van jenever genaamd hembrand.
Dat men dit voor de smaak drinkt is hoogst onwaarschijnlijk want het alcoholpercentage van deze jenever is enorm hoog. De jenever wordt dan ook gestookt om snel en goedkoop zat te worden.
Een andere factor waardoor Zweden, Noorwegen en Finland relatief laag scoren in de alcoholconsumptie per persoon (in liters per jaar) is het feit dat de minimum leeftijd over het algemeen erg hoogt ligt voor de toegang tot cafés en disco’s. In Zweden geldt bijvoorbeeld een minimumleeftijd van 18 tot maar liefst 25 jaar voor entree, waarbij legitimatie ook nog eens verplicht is. Bovendien zijn de horecagelegenheden vroeg gesloten. Met uitzondering van de grootste plaatsen (Stockholm en Göthenborg) sluiter de meeste Zweedse cafés tussen 24:00 en 02:00 uur. We hebben gezien dat er in Zweden vaak pre-partys worden gehouden, maar door de vroege sluitingstijden van cafés zijn afterpartys ook allang geen uitzondering meer. Een andere factor voor het verschil in alcoholconsumptie tussen Nederland en Scandinavië is de alcoholmonopolie die heerst in Scandinavië. Niet alleen worden hierdoor (zoals eerder uitgelegd) de prijzen kunstmatig hoog gehouden, ook is de beschikbaarheid van alcoholische dranken laag. Dit komt, omdat het aantal verkooppunten laag is.
Het hoge alcoholverbruik in Frankrijk kan verklaard worden uit het feit dat alcoholhoudende dranken er relatief goedkoop zijn, maar het heeft ook te maken met de cultuur. Fransen drinken structureel vaak elke dag alcoholhoudende dranken tijdens de maaltijd. Dit is in Nederland in veel mindere mate het geval.
Een land dat in de tabel ook enorm opvalt is Ierland. Hier kost alcoholhoudende drank gemiddeld twee maal meer dan in Nederland (prijsindexcijfer Ierland: 194 t.o.v. 103 in Nederland) terwijl de alcoholconsumptie per hoofd hoger ligt (11.0 t.o.v. 10.4).
Dit komt onder andere omdat Ieren traditioneel echte bier- en whiskydrinkers zijn. Alcohol is onlosmakelijk verbonden aan de Ierse cultuur. Dat een van de eerste whisky soorten uit Ierland komt en dat “Irish Pub” een nationaal bekende benaming is zegt genoeg over de traditie die Ierland kent. Hierdoor zal de relatief hoge prijs van alcoholhoudende dranken slecht een beperkte invloed hebben op de consumptie per hoofd in Ierland.
Dat in Griekenland meer alcohol per hoofd wordt geconsumeerd dan in Nederland (terwijl het prijsindex cijfer van alcoholhoudende dranken er duidelijk hoger ligt) valt te verklaren met de geschiedenis van Griekenland. Griekenland was het eerste land (1200 v. Chr.) dat door wijn bereikt werd. In de Griekse geschiedenis werd wijn gebruikt als genot-, offer- en sociaal middel. Later, in de Middeleeuwen, werd wijn een onderdeel van het dagelijks eten. Wijn wordt in het heden in Griekenland ook nog structureel gedronken waardoor de alcoholconsumptie per persoon hoog ligt, ondanks de hoge prijs van alcoholhoudende dranken.
In Finland is de alcoholconsumptie per hoofd iets lager dan in Nederland terwijl het prijspijl maar liefst 2 maal hoger ligt dan in Nederland. In Finland heeft het hoge prijspijl van alcohol beperkt invloed op de consumptie, omdat bier past in de Finse traditie. Een van de oudste bieren komt uit Finland. Begin 1900 zorgde gigantische bierconsumptie (door de bodemprijzen) voor een groot sociaal probleem waarna alcohol werd verboden. Mensen gingen alcohol importeren en het verbod bleek nutteloos. Dit zal in Nederland waarschijnlijk ook zo zijn, mensen zullen illegaal alcohol gaan importeren. Uiteindelijk is alcohol in Finland breder toegestaan maar is het hoge prijspijl de beperkende factor geworden.
Al met al kunnen we stellen dat het verschil in alcoholconsumptie per hoofd tussen Nederland en andere Europese landen voor het grootste deel kan worden verklaard met politiek-economische factoren (minimum leeftijd, prijsverhogingen) en culturele (traditie) factoren.
Is er een trend waar te nemen in de toename van criminaliteit, verkeersslachtoffers en maatschappelijke kosten ten gevolge van alcoholgebruik?
Los van de lichamelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik zijn er ook externe effecten waar te nemen. In deelvraag 1 hebben we gezien dat de toename in alcoholgebruik vooral onder jongeren te vinden is.
A: Dalende verkeersslachtoffer cijfers, stijgend alcoholgebruik?
Uit cijfers van ziekenhuizen en politie blijkt dat er wekelijks mensen verongelukken en zelfs sterven ten gevolg van overmatig alcoholgebruik in het verkeer. De risicogroep onder bestuurders wordt voornamelijk gevormd door jongeren van 18 tot 24 jaar. In deelvraag 1 hebben we gezien dat het toegenomen alcoholgebruik vooral te vinden is in deze leeftijdscategorie. De conclusie dat jongeren de meeste verkeersongelukken in het verkeer veroorzaken is dan ook gegrond. Hierbij mag echter niet meteen gezegd worden dat toegenomen alcoholconsumptie onder jongeren oorzaak is van meer verkeersslachtoffers.
Een links tussen het aantal verkeersdoden en het toegenomen alcoholgebruik kan niet gelegd worden gezien het aantal verkeersdoden sinds 1974 alleen maar is afgenomen. Uit een rapport van het SWOV blijkt echter wel dat er sinds 1950 een grote verandering gaande is wat betreft de onderlinge verdeling van leeftijdsklassen bij verkeersslachtoffers. De leeftijdsklassen zijn verschoven. De kinderen tot 14 jaar vormen momenteel 5% van het aantal verkeersslachtoffers terwijl dit percentage in 1950 nog 25% was. De 14 tot 24 jarigen vormen tegenwoordig ongeveer 27% van het aantal verkeersslachtoffers terwijl dit in 1950 nog rond de 12% lag. Het aandeel van verkeersslachtoffers van hogere leeftijden is in sommige categorieën gedaald en in sommige categorieën gestegen, maar niet zo fors als de categorie van de 14 tot 24 jarigen. Het alcoholgebruik is in de leeftijdscategorie van 14 tot 24 jarigen de laatste jaren ook gestegen. Een link tussen het toegenomen alcoholgebruik onder jongeren en het toegenomen aandeel van jongeren als verkeersslachtoffers is nog niet bewezen, maar dus wel aannemelijk.
De aanname van de stelling heeft de volgende oorzaken:
- De reactietijd wordt langer. Alcohol werkt verdovend op de hersenen. Hierdoor hebben de hersenen een kleiner reactievermogen wat resulteert in een langere reactietijd. Dit heeft veel gevolgen in het verkeer gezien in veel situaties (waar men bijvoorbeeld snel moet remmen) een goede reactietijd noodzakelijk is om een ongeluk te voorkomen. Stel dat men 60km/u in de stad rijdt en men is straalbezopen. De reactietijd is dan 1 seconde langer, men rijdt 16.5 kilometer per seconde dus men komt pas 16.5 meter later tot stilstand, dit kan het verschil zijn tussen een botsing – of niet.
- Het gezichtsvermogen wordt kleiner. Er ontstaat een tunneleffect. Dit wil zeggen dat degene die onder invloed rijdt vooral recht vooruitkijkt. De kijkhoek wordt dus kleiner, omdat het gezichtvermogen in de hoeken van het oog kleiner wordt. De aandacht wordt zo minder verdeeld en links en rechts passerend verkeer wordt veel minder goed waargenomen. Dat de kans op ongelukken hierdoor toeneemt is natuurlijk onvermijdelijk.
- De concentratie wordt minder. Door alcohol wordt men suf. Hierdoor kan men sneller tegen stilstaande objecten aanrijden zoals verkeersborden en bomen langs de weg.
- Men wordt hoogmoediger en durft sneller risico te nemen. Zo denkt men vaak nog een ritje met de auto te kunnen maken terwijl men dronken is, dit kan ook, maar de mógelijke gevolgen ziet de dronken persoon niet meteen in. Ook tijdens het rijden wordt men laks en gaat men roekeloos rijden. Men denkt bijvoorbeeld dat “die andere” weggebruiker nog wel even snel ingehaald kan worden terwijl de volgende afslag (die de dronken persoon moet hebben) alweer over 500 meter nadert. Men rijdt onder andere ook sneller door rood licht (“Dat kan nog wel”) waardoor het aantal overtredingen zal toenemen.
B: Alcohol oorzaak voor toenemende criminaliteit?
Criminaliteit is de som van alle misdrijven die in de wet staan omschreven. In een andere maatschappijleerlesmethode worden alcohol en andere drugs genoemd in de opsomming van oorzaken voor criminaliteit. Volgens de World Health Organisation valt over mannen van 15 tot 30 jaar in Europa te zeggen dat 25 procent van de doden onder deze groep in relatie staat met alcohol. Uit een enquête van dezelfde instelling blijkt dat 70% van de ondervraagde jongeren denkt dat agressief gedrag is veroorzaakt door alcohol of alcohol in combinatie met andere drugs. Het is ook een feit dat veel mensen sneller agressief worden onder invloed van alcohol.
De vraag is of er een link is tussen het toegenomen alcoholgebruik en de toegenomen criminaliteit.
Het onder invloed van alcohol (tot een bepaald promillage) rijden wordt zelf al gezien als een misdrijf en dus tot de criminaliteit. We hebben gezien dat jongeren een groter aandeel hebben gekregen in het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van (hoogstwaarschijnlijk) overmatig alcoholgebruik. Er kan dus aangenomen worden dat de verkeerscriminaliteit onder jongeren is toegenomen. Hier moet natuurlijk wel een kanttekening bij geplaatst worden, want niet alle verkeerscriminaliteit wordt ontdekt, niet elke bestuurder wordt gecontroleerd op zijn alcohol promillage. De seksuele misdrijven, mishandelingen en bedreigingen zijn de afgelopen 3 jaar redelijk stabiel gebleven. We kunnen dus geen verband trekken tussen deze misdrijven en de toegenomen alcoholconsumptie. Het is wel een feit dat mensen onder invloed van alcohol meer seksuele lusten hebben, maar blijkbaar heeft dit geen noemenswaardig effect op het aantal seksuele misdrijven.
Over andere misdrijven zijn bij onderzoeksinstellingen alleen beperkte cijfers bekend. Er worden bij het CBS bijvoorbeeld alleen getallen aangegeven over hoofdcategorieën (gewelds- en vermogensmisdrijven en “vernieling en openbare orde”) van specifiekere categorieën zijn geen cijfers bekend en er is ook niet bij vermeld of deze het gevolg zijn alcoholconsumptie. We verwachten dat milieudelicten, economische delicten en misdrijven tegen de Opiumwet niet zijn toegenomen. We verwachten wel dat delicten tegen de openbare orde en het gezag, misdrijven tegen leven en persoon, ruwheidsmisdrijven en vermogensmisdrijven toe kunnen nemen als gevolg van een toename in de alcohol consumptie, omdat men impulsiever, roekelozer en agressiever kan worden door alcoholconsumptie.
C: Maatschappelijke kosten
Dat er een verband is tussen de maatschappelijke kosten en de toegenomen alcoholconsumptie is wel aangetoond. Afgelopen jaar heeft de samenleving omgerekend ongeveer 5,7 miljard gulden moeten betalen voor teveel alcoholgebruik. Een stijging van 17 procent ten opzichte van 1996. Tussen 1996 en 2000 zijn de kosten voor alle overtredingen en misdrijven als gevolg van alcoholgebruik meer dan verdrievoudigd. Het blijkt dat “jeugdige en jongvolwassen drinkers” een steeds grotere kostenpost vormen wat betreft deze overtredingen en misdrijven. (Dit hebben we ook gezien in het verkeer, waar de jongeren van 14 tot 24 jaar steeds meer de risicogroep vormen, of een steeds groter aandeel zijn van het aantal verkeersslachtoffers.) De toename van de kosten voor de gezondheidszorg en justitie zijn dan ook toegenomen. Ook treedt er elk jaar weer een productieverlies op door slechtere prestaties van personeel, arbeidsongeschiktheid, ziekte of zelfs werkeloosheid als gevolg van overmatig alcoholgebruik.
Welk beleid voert de overheid met betrekking tot alcohol?
De overheid heeft in Nederland de taak om maatschappelijke problemen aan te pakken, omdat de overheid maatregelen treft en wetten opstelt waar elke Nederlandse burger zich aan moet houden.
Sinds november 2000 is er een nieuwe Drank- en Horecawet ingevoerd. De overheid probeert met de Drank- en Horecawet de risico’s voor de gezondheid en de maatschappelijke problemen als gevolg van overmatig alcoholgebruik zoveel mogelijk tegen te gaan. Deze wet heeft vooral invloed op de minimum leeftijd. De verkoper van alcohol is verplicht te vragen om een leeftijdsbewijs (paspoort, rijbewijs) van de consument die een alcoholhoudende drank wil kopen. Deze minimumleeftijd is 16 jaar zijn en 18 jaar voor zwaar alcoholische dranken. Ook moet de leeftijdsgrens bij alle verkooppunten vermeld worden. Om rijden onder invloed in te dammen wordt alcoholverkoop aan benzinestations door deze wet verboden. Om de Drank- en Horecawet aan te scherpen heeft de gemeente meer mogelijkheden gekregen met betrekking tot alcohol gerelateerde regelgeving. Zo mag de gemeente in bijvoorbeeld sportcentra of buurthuizen of tijdens grote evenementen de verkoop van alcoholhoudende drank verbieden of beperken. De alcoholverkoop mag ook per gebied en of per tijdstip beperkt worden. De minimumleeftijd voor toegang tot bepaalde instellingen mag worden verhoogd tot 21 jaar.
Verder staan in het Wetboek van Strafrecht een aantal wetten met betrekking tot alcohol. Zo mag men niet de orde verstoren, niet het verkeer hinderen en niet iemand bedreigen onder invloed van alcohol. Verder mag men kinderen onder de 16 niet dronken maken of dringen alcoholhoudende drank te nuttigen.
Door het Het Besluit Personenvervoer wordt reizigers met een kennelijke staat van dronkenschap zelfs verboden om van het openbaar vervoer gebruik te maken.
Sinds 1990 is er ook een “Code voor Alcoholhoudende dranken”. Dit is een som van regulerende maatregelen die reclame wordt opgelegd. Zo mogen er geen dronken (ogende) personen voorkomen in alcoholreclame. Er mag geen verband gelegd worden tussen alcohol en verkeer, sportprestaties, beroepsuitoefening en gezondheid. De reclame mag niet speciaal gericht zijn op zwangere vrouwen. Er mogen geen minderjarige personen in de reclame voorkomen die drinken. De reclame mag niet suggereren dat alcoholhoudende drank een teken van volwassenheid is en er mag niet gesuggereerd worden dat het nuttigen van alcoholhoudende drank het seksuele succes bevordert. Zo zijn er nog tal van regels die ondergebracht zijn in deze code.
De overheid heeft ook De Wegenverkeerswet aangenomen. Deze wet is van toepassing op het promillage alcohol dat een bestuurder maximaal in zijn bloed mag hebben. Het alcoholpromillage mag niet hoger zijn dan 0,5. Men krijgt een boete voor een promillage tussen de 0,5 en 1,3. Mensen moeten voor de rechter als het promillage hoger is of als ze al vaker voor een te hoog promillage zijn aangehouden.
Alcohol toename
6.9- Praktische opdracht door een scholier
- 6e klas vwo | 5214 woorden
- 21 april 2004
- 79 keer beoordeeld
6.9
79
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.330 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
Riquelme (13) turnt op topniveau: 'Het is echt hard werken'
REACTIES
1 seconde geleden