De havo-leerlingen startten deze ochtend met het eindexamen geschiedenis. Dit ging bij de één beter dan bij de ander. Sommigen waren op tijd klaar, maar de meesten hebben met kramp in hun vingers tot het einde gestreden. "Ik heb vijf voor- en achterkantjes volgeschreven. Dat konden mijn handen echt niet aan", vertelt Tom Olthof (18).
Mn hand doet zoveel pijn van het geschiedenis examen oof
— Irma (@flwersbloom) May 16, 2022
Ondanks de pijn, ging het voor de rest wel goed bij Tom. "Ik had het veel moeilijker verwacht. Eigenlijk liep het allemaal wel los." Anouk van der Waal (17) vond het examen vooral erg lang. "Ik heb vijf van de vijfentwintig vragen niet kunnen invullen, echt zonde.| Meerdere leerlingen klaagden over de lengte van het examen. "Je moest heel veel schrijven. Ik ben echt helemaal dood", zucht Siep de Ruiter (17).
Daarnaast vonden leerlingen dat er veel bronnen in het examen voorkwamen en merkte Lotte Vossen (16) dat er veel vragen over de DDR werden gesteld. "Er waren juist weinig vragen over de kenmerkende aspecten", vertelt Lotte. Geschiedenis docent Peet Kappen viel dit ook op. "Er werd expliciet om vijf kenmerkende aspecten gevraagd. Dat hadden er wel meer mogen zijn."
"Hersendodend"
Siep was daar juist wel blij mee: "Ik had de kenmerkende aspecten niet zo goed geleerd." Hij vond het examen niet makkelijk. "De vragen waren vaak moeilijk geformuleerd, met dure woorden. Het kwam op een gegeven moment gewoon niet meer binnen. 'Hersendodend' is hoe ik het examen zou omschrijven", aldus Siep.
Docent Kappen kan zich wel voorstellen dat leerlingen vinden dat er te veel moeilijke woorden werden gebruikt. "Als er wordt gevraagd om iets te nuanceren, dan is dat lastig. Wat moet je dan doen? Maar op zich hebben leerlingen een woordenboek, waarin ze zo'n woord kunnen opzoeken." Verder denkt hij dat het goed te doen was. "En dat het examen te lang was, daar ben ik het wel mee eens, ja."
Vraag 4 en 21
Veel leerlingen vonden vraag 4 pittig. De vraag ging over een stadsart uit de zeventiende eeuw die hoogleraar werd. Docent Brinkkemper zegt hierover: "Ze hadden bij die vraag ook gewoon een kenmerkend aspect kunnen vragen. Ook was die vraag onnodig moeilijk verwoord, maar inhoudelijk was 'ie niet al te moeilijk."
Daarnaast zijn er extreem veel klachten gekomen op het antwoord van vraag 21. Dit laat Sarah Broekmeulen, eindexamenklachtenlijncoördinator bij het LAKS, weten. "Het kenmerkend aspect dat daar genoemd wordt, zou niet kloppen. Er werd gevraagd om een kenmerkend aspect uit de eerste helft van de twintigste eeuw te geven, maar volgens leerlingen gaat de vraagstelling over de tweede helft van de twintigste eeuw. Het lijkt erop dat dit inderdaad niet klopt, maar dat moeten we verder uitzoeken." Zij gaat het in ieder geval doorsturen naar Cito ter beoordeling. Het is dus nog even spannend wat de N-term gaat wordt. De leerlingen hopen in ieder geval dat 'ie lekker hoog is.
