Gebruikte editie
Eerste druk: mei 2006
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 197
Uitgever: Querido te Amsterdam
Gegevens voorkant Op de rode voorkant staat een afbeelding van een aantal cellen op een kweekje onder de microscoop. Toepasselijk omdat zowel in zijn mislukte studie als in zijn baan in het onderwijs Jacob Mulle te maken heeft met kweken van voedingsbodems.
Genre Psychologische roman.
Geschikt voor … De roman is geschikt voor leerlingen van de eindexamenklassen van het voortgezet onderwijs. (havo/vwo) De inhoud van de roman die over het leven van een min of meer mislukte biologiedocent gaat, zal veel leerlingen aanspreken, ook al is het afschilderen van de school niet geheel volgens de realiteit van het huidige onderwijs. Het is eer een parodie of karikatuur van de school geworden. In de roman kunnen lijntjes worden getrokken naar de roman van Bordewijk “Bint.” Op zich is dat natuurlijk heel leuk. De stijl van Stijn van der Loo wordt gekenmerkt door een afwisseling van wat moeilijker zinnen en woorden met ineens een stukje cynische opmerkingen er tussendoor. Hij wisselt zweverige passages (over de zin van het bestaan en het bestaan van liefde) af met concrete beschrijvingen van ervaringen in de klas. Dat maakt de roman wel boeiend. De waardering van scholieren.com bedraagt twee punten.
De flaptekst Een visionaire, dronken rector, een Frans orerende docent naar wie niemand luistert, een onbetrouwbare vertrouwensconrector, leerlingen als kindsoldaten en in schril contrast daarmee de prachtige Helena Schipper, een meisje dat in een andere wereld lijkt te verkeren. Deze personages bevolken de middelbare school waarop de achtentwintigjarige Jacob Mulle na een verzande studie celbiologie als leraar terechtkomt. Alles woekert en broeit en iedereen bevecht elkaar, leerlingen en docenten, volgens de wet van de biologie: eten of gegeten worden, gebruiken of gebruikt worden, met daarbovenuit de schone droom van heldhaftigheid, wie heeft hem niet? De held Jacob Mulle in ieder geval, en hij gaat hem waarmaken ook!
Motto en opdracht De tragiek van de mens -die zo verlangt te leven naar zijn droom, maar gehouden is aan zijn natuur. Het is daarom dat hij liegt en zich voordoet. Het is daarom dat hij zich schaamt. Deze zinnen komen aan het einde van de roman vrijwel letterlijk terug op bladzijde 193: De tragiek van de mens , die zo verlangt te leven naar zijn dromen, maar vastzit aan zijn natuur. Dan ga je vanzelf stiekem doen. En liegen en je schamen. Het motto is van toepassing op de “held “Jacob Mulle en ook op zijn vader (naar wie hij op zoek is en in wiens voetsporen hij treedt) Jozef Mulle.
Er is geen opdracht.
Structuur en verhaalopbouw Afgezien van enkele korte flashbacks (over zijn mislukte studie biologie en de relatie tot zijn vader) wordt de roman vrijwel chronologisch verteld in 22 Romeins genummerde hoofdstukken. Gedurende een periode van ongeveer vier maanden wordt de start van de jonge leraar Jacob Mulle in het voortgezet onderwijs beschreven. De roman kent een opening in handeling en min of meer een gesloten einde daar Jacob Mulle zijn carrière in het onderwijs kan beëindigen na een tegen hem ingediende aanklacht.
Perspectief Jacob Mulle vertelt in de o.v.t. in de ikvorm. Alleen hoofdstuk XXII wordt in de o.t.t. verteld. Daarin beschrijft Jacob een denkbeeldige ontmoeting met zijn vader naar wie hij op zoek is geweest. Eigenaardig in het perspectief is dat Jacob Mulle een “je-perspectief”gebruikt, zodra Helena Schippers in zijn klas en in zijn leven komt binnenwandelen. Het lijkt net alsof hij een brief aan haar schrijft of in een soort biecht hun ontmoetingen beschrijft.
Titelverklaring “De held Jacob Mulle” is ironisch bedoeld. Het vroeger zo gepeste lelijke kind ( strontventje) en de mislukte biologiestudent wordt door de rector van de school een zonnige toekomst in het onderwijs voorgehouden. De rector ziet Jacob als een kunstenaar die zijn studie heeft afgebroken om bevlogen het onderwijs in te gaan. Jacob gaat zich in de loop van de roman steeds meer een held voelen: hij vindt dat hij het goed doet en komt in de kantinekrant zelfs nummer 1 te staan in de categorie “Lekker Ding”. Maar in feite is hij de antiheld. Zo goed zijn de lessen biologie niet: hij houdt zijn leerlingen maar een beetje bezig en hij laat ook lessen vervallen als hij met zijn vriendin Helena Schippers op het dak de dingen van het leven bespreekt. Maar in het “land der blinden”is blijkbaar ook in het onderwijs Eenoog koning. Hij is nog steeds op zoek naar zijn vader die in het onderwijs ontslagen is omdat hij seks had met ene leerling en Jacob treedt in de voetsporen van zijn vader door ook van seks met een leerling te worden beschuldigd (overigens ten onrechte).
Tijd en decor Van der Loo geeft niet met concrete gegevens aan wanneer de roman speelt, maar het is wel duidelijk dat dit in de 21 eeuw is. Hij noemt o.a. het Studiehuis, de onderwijsvernieuwing die met de Tweede Fase te maken heeft en die dan al enkele jaren aan de gang is. (de computers die ervoor aangeschaft zijn, staan inmiddels al weer werkloos te wachten –blz. 79)
Het decor is een middelbare school voor vmbo, havo en vwo. Op een van de pagina’s geeft de verteller aan op welke school de roman zich afspelt : Het Sint-Jan in Eindhoven. Nu komen in Nederland wel een aantal scholen voor met de naam Sint-Jan ( Den Haag, Hoensbroek) maar niet in Eindhoven. Het is dus blijkbaar en gefingeerde school.
Thematiek Het motto geeft in grote lijnen aan wat de thematiek van de roman is. Mensen hebben dromen of illusies, maar cynisch gezien zitten ze vast in hun natuur, die soms erfelijk bepaald is. Daardoor moeten ze liegen,bedriegen, stiekem doen etc. Het leven wordt dan ook meestal een desillusie. Dit cynische thema zit natuurlijk in eerste instantie in onze held Jacob Mulle. Zijn vader is bevlogen het onderwijs ingegaan, maar heeft zich vergist in de verleidingskunsten van een leerling, waardoor hij op straat is komen te staan en zijn verdere arbeidzame leven in een instructiebaantje bij defensie moet slijten. Zijn vrouw heeft hem de deur gewezen en Jacob groeit op als een bange schijters(letterlijk en figuurlijk, want hij poept nog wel eens in zijn broek, waardoor hij op school gepest wordt). In zijn studie biologie is hij ook niet al te succesvol. Zijn wetenschappelijke experimenten mislukken o.a. door het bedrog van een studiegenoot. Maar dan kan je (ook als je lelijk bent als Jacob) nog altijd het onderwijs in. De aan alcohol verslaafde maar wel met toekomstdromen uitgeruste rector (ook bij hem dromen van goed onderwijs en een erfelijke vijand de alcohol die de realiteit anders maakt) ziet er zelfs bevlogenheid in om zonder diploma het onderwijs in te gaan. Hij noemt hem dan ook constant de Kunstenaar. Jacob is geen doorsnee-docent: hij weet zelfs niets van lesgeven. Maar in het land der blinden weet hij zich wel een weg te vinden. Door zijn platonische liefde voor het mooie, maar depressieve meisje Helena (let op de naam!) voelt hij zich sterk en de zelfs de (klassieke) held die haar kan beschermen. Bovendien wordt hij door zijn bijzondere manier van lesgeven (hij doet veel practica met bloedproeven ed.) toch de cultheld van de school: hij komt nummer 1 bij de verkiezing in de schoolkrant. Toch slaat ook het noodlot bij hem toe. Een leerling die zeer sexy is en zich aan hem heeft aangeboden, is beledigd door de weigering van Jacob, vertelt toch door dat ze seks heeft gehad met hem. Het is voor Helena bijna fataal (ze wordt depressiever) en Bundes houdt haar bij Mulle vandaan. Zo wordt Jacob Muller toch min of meer de kloon van zijn vader, want hij moet het onderwijs verlaten wanneer Milde een officiële aanklacht tegen hem doorzet. In het laatste hoofdstuk kan hij nog een ultieme wraak nemen op zijn grote concurrent Bundes ( een flinke steen op het dak van zijn BMW en het weggrissen van een geheim dossier uit zijn bureau, het stelen van de BMW) voordat hij op zoek gaat naar zijn vader. Hij zal praten met zijn vader over wat liefde is, wat toekomst is. Iedereen zal gewoon zijn weg vinden: je kunt iets kleins doen, hoeft niet de held uit te hangen. Vader en zoon begrijpen elkaar dan volledig. Daarmee lijkt het thema van de roman toch eigenlijk ook de desillusie van het leven te zijn. Hij geldt mutatis mutandis voor vader en zoon Muller. Die desillusie geldt namelijk ook voor de rector: een mooie visie op het onderwijs en het leven, die hij niet kan realiseren door zijn neiging tot het gebruik van alcohol, waardoor hij de school niet kan leiden. Hij wil voor de docentenvergadering een mooi klassiek lied van Schubert zingen, maar door het gebruik van alcohol gaat hij volledig af voor het personeel. De desillusie is er voor Bundes, die denkt dat hij de belangrijkste man op school is, die de school wil overnemen als hij failliet gaat, die een revolutie van docenten tegen de rector wil beginnen, maar aan zijn eigen grootheidswaanzin ten onder gaat. De desillusie is er tenslotte ook voor Helena, die een mooi paradijselijk plekje heeft gevonden om van bovenaf de school naar beneden te kijken en liefde te koesteren. Maar ze heeft de genen van haar moeder meegekregen: die is manisch-depressief en zeker wanneer het gerucht verspreid wordt dat Jacob seks heeft gehad met een medeleerling vreest Helena dat ze ook gek zal worden. Voor alle personen geldt dat ze dromen hebben, maar vast zitten aan hun natuur, waardoor ze zich moeten schamen, stiekem moeten doen, of bedriegen.
Een ander belangrijk motief is het schoolleven. Ik ben van mening dat Stijn van der Loo een variant op Bordewijks “Bint” heeft willen schrijven. Er zijn veel verwijzingen naar die klassieke roman over het onderwijs: het bezeten zijn van een idee in het onderwijs (rector Bint) en de rector van het Sint-Jan hebben een visie daarop en op de leerlingen. Beiden beschouwen ze een nieuwe leraar als een bondgenoot (Bint heeft als ondertitel”roman van een zender”) De Bree en Jacob Mulle. In beide boeken is er een bijzondere klas: “De Hel” en vwo-4 van Mulle. In beide boeken verloopt het proces voor de docent hetzelfde: eerst het uittesten, daarna de aanvaarding. Ik ben van mening dat “De held Jacob Mulle”zelfs een parodie is op Bint. Overigens wordt van het schoolleven m.i. (als docent) een verkeerd beeld gepresenteerd. De onderlinge verhoudingen tussen de docenten worden onder een vergrootglas gelegd en dus ook geparodieerd. De gang van zaken op een school voor voortgezet onderwijs ziet er gelukkig in de meeste gevallen, heel wat anders uit. Wat dat betreft lijkt Stijn van der Loo mij niet goed genoeg in te hebben geleegd in de schoolwereld anno 2006. Maar dat zal ook niet de bedoeling zijn geweest. De desillusie zal voor hem een belangrijker thema zijn geweest om uit te werken.
Een derde thema zou de wet van de biologie kunnen zijn. Door de persoon van Jacob Mulle prent Van der Loo ons de oeroude wet van de waarheid van het leven in: dat alles in het bestaan neerkomt op een kwestie van eten of gegeten worden. Onze “held” beseft dat al tijdens de biologiestudie die hij doorbrengt met proefnemingen in de celbiologie. Het gekrioel van de piepkleine maar niet minder agressieve organismen onder zijn microscoop doordringt hem ervan dat we absoluut niets mogen hopen of verwachten. Vanuit zijn hoge flat van de universiteit kijkt hij neer op de mensen die stippen zijn. Net zoals hij later vanaf het dak van de school kan kijken naar de zich in het zweet hockeyende docenten, een nutteloze bezigheid slechts bedoeld om elkaar af te bluffen. Het is meedoen of afhaken in het leven: eten of gegeten worden.
Een aantal motieven die een rol spelen in deze roman: - de zin van het bestaan - het schoolleven - seksualiteit (Jacobs vader en een leerling Milde en Wim-Jan, Milde en Jacob) - verraad en bedrog (vooral Bundes, Milde) - liefde (van Jacob voor Helena) - vader en zoon-relatie ( de rector en zijn zoon , Jacob en Jozef Mulle) - met zelfs het Vatersuchmotief (Jacob gaat op zoek naar zijn vader) - psychische afwijking ( Helena en haar moeder) - verzet tegen de maatschappij
Samenvatting van de inhoud De uiterlijk lelijke Jacob Mulle, 28 jaar oud, gaat in het onderwijs. In zijn sollicitatiegesprek met de alleszins vreemde rector van de school, wordt hij aangenomen voor het vak biologie, maar hij is niet bevoegd om dat vak te geven. De rector die met brede bewoordingen zijn visie op het onderwijs geeft (leerlingen moeten tot creativiteit worden gebracht) tilt daar niet zwaar aan en noemt Jacob vanaf het begin een Kunstenaar en een held (namelijk hij die zijn studie heeft afgebroken om in het onderwijs te gaan) In werkelijkheid is Jacob gestopt met zijn studie omdat zijn experimenten met het kweken van hormonen mislukt zijn. Dat was o.a. te wijten aan het gedrag van een studiegenoot van Jacob die hem had laten modderen met het onderzoek en zelf naar Spanje was vertrokken om het gedrag van stieren in de Arena te bestuderen, maar in het Baskenland meer het seksuele gedrag van een Spaanse schonen had bekeken. Beiden worden na het mislukte experiment van de universiteit verwijderd.
Op het Sint-Jan in Eindhoven krijgt Jacob zijn stek: hij weet in eerste instantie helemaal niets van het onderwijs en hij kijkt zijn ogen uit bij de eerste algemene docentenvergadering, waarbij een aantal docenten opvalt. Zo is er Bundes (decaan en vertrouwensdocent) die een meisje uit vwo-4 naar een bevordering praat en Vogel de altijd maar over de leerlingen klagende docent Frans. De rector heeft behalve zijn prachtige toekomstvisie op het onderwijs ook een andere eigenschap: hij kan niet van de alcoholfles afblijven: gedachtig het motto van de roman: de dromen zijn mooi, maar de mens zit vast aan zijn natuur.
Er zijn in de roman twee groepen die vooral beschreven worden. Er is een 1T groep met leerlingen die potentieel zijn voorbestemd om na het eerste jaar vmbo te gaan doen. Jacob noemt het “kindsoldaten” (ze moeten maar doen wat hun wordt opgedragen en ze worden afgebeuld) Er valt nauwelijks les te geven in die groep en het lijkt meer op bezigheidstherapie. Op een bepaald moment gaat Mulle in de les gewoon over tot het steeds laten kleuren van bloedbanen, wat de kinderen met volle overgave doen. Het tonen van video’s is ook een manier om de klas bezig te houden, maar omdat hij nogal eens een les verzuimt (wanneer hij op het dak zit met Helena-zie hieronder) wordt er ook wel eens een pornovideo in het apparaat gestopt.
De andere klas waarover veel verteld wordt, is de vwo-4 klas waarin Helena Schippers zit. De eerste les doet direct denken aan Bordewijks “Bint” (de klassieke roman over het onderwijs) Ook in deze klas zit een leerling met een vreemde naam (lees: Bordewijkse naam Milde Keersemaeckers) en de vragen of het raam open of dicht mag lijken letterlijk overgenomen. Toch gaat Jacob Mulle het later in deze klas redden. Het is de klas van Bundes en het lijkt erop alsof deze decaan een revolutie tegen de rector wil beginnen met hulp van deze klas (ook al een motief uit Bint) Er zijn overigens vele overeenkomsten met deze roman. Die eerste les leert Mulle verder kennismaken met het recalcitrante zoontje van de rector Willem –Jan en Steven, een enge jongen die de bijnaam “de zweter” krijgt. Helena Schippers is echter een geval apart. Jacob is direct onder de indruk van haar en laat zich inpalmen. Helena heeft de bijzondere begeleiding van Bundes, omdat haar moeder manisch-depressief is. Maar de appel valt niet ver van de boom, want ook Helena kent haar depressieve buien. De meeste contacten heeft Jacob met deze Helena na het derde uur op dinsdag. Ze heeft een heel bijzondere manier om op het dak te gaan zitten (via het tekenlokaal) en heel vaak mijmeren ze daar over hun beiderlei levens. Het is duidelijk dat Jacob verliefd op haar is, ze ligt vaak in zijn armen, ze vertrouwen elkaar geheimpjes toe. Bovendien is hij heel erg jaloers op Bundes, die dus een bijzondere band met Helena heeft. Het is de vraag of dat allemaal zuivere koffie is.
Die Bundes heeft dus een bijzondere positie op school: het is eigenlijk de spil waar alles om draait. Hij maakt bovendien het rooster en heeft dus macht over zijn collega’s. Wie tegen hem is. krijgt een vervelend roosters (bijvoorbeeld vrijdag het 7e en 8e uur klas 1T) Hij leert Bundes verder ook nog kennen tijdens het hockeyen op vrijdagmiddag, waarbij Bundes zeer fanatiek speelt en Vogel vaak in het doel moet staan op wie de overige docenten dan met harde slagen hun agressie van de week kunnen afreageren. Helena kan dat spel gadeslaan vanaf het dak. Na afloop wordt ze altijd weggebracht door Bundes, die een soort vaderrol lijkt te spelen. Hij heeft een snelle BMW en wanneer ze op het dak zitten hebben Jacob en Helena een manier gevonden om grind via de dakrand neer te laten komen op de BMW van Bundes. Die verdenkt overigens klas 1 T van dat vandalisme.
Jacob die zijn positie in klas vwo-4 weet te veroveren door met practica over bloedprikken en hormonenkweken (dat laatste mislukte bij hem tijdens zijn studie) het gezag te verkrijgen, wordt in de school populairder. Hij staat op een gegeven moment zelfs nummer 1 in de kantinekrant onder de kop “Lekker Ding.” Eigenlijk zijn z’n collega’s jaloers op die triviale positie. Jacob lijkt hier dus inderdaad de held te zijn geworden. In een flashback wordt verteld dat hij vroeger veel gepest woerd in zijn eigen brugklas. Zijn vader was hem altijd goed gezin geweest, speelde altijd met hem (knikkeren) maar van de een op de andere dag was de vader verdwenen. Hij had zich vergrepen aan een 16-jarige leerling, was op straat gezet en ook Jacobs moeder had hem de deur gewezen. De vader was nu bij defensie in Kamp Kerkrade geplaatst om een soort onderwijsfunctie te krijgen. Maar op Google weet Jacob later niet veel meer informatie over zijn vader te halen dan een foto na een overwinning in een bowlingwedstrijd. Van de weeromstuit was hij een broekschijter geworden en dat had hem vele pesterijen bezorgd. Hij werd het strontventje genoemd. Gevoegd bij zijn mislukte biologiestudie staat er nu niet zo’n mannetjesputter voor de klas, maar daar denken de rector en de decaan anders over, zij het dat ze andere doelen voor ogen hebben. De rector ziet in Jacob toch meer de Kunstenaar die het onderwijs nodig heeft om de leerlingen een betere toekomst te geven. Zelf ziet hij dat ook, hij ziet in Jacob dus een bondgenoot en iemand die hij kan vertrouwen en met wie hij de whiskyfles deelt. De drank zal zijn ondergang worden.
Bundes is meer de opportunist die steun zoekt om zijn grote plan te realiseren: de school zal failliet gaan en Bundes wil dan zijn eigen particuliere school oprichten. Hij heeft daarvoor goede docenten nodig en in de tijd dat Mulle verkozen wordt tot “Lekker Ding nummer 1” wil Bundes hem er graag bij hebben.
Maar het gaat allemaal anders. Na zijn lessen is Mulle erachter gekomen dat de seksueel aantrekkelijke Milde Keersemaeckers en de zoon van de rector achterblijven in een donker hoekje van het biologiekabinet om daar elkaar wat lichamelijke vreugde te geven. Wanneer het soms niet lukt met Willem-Jan, gaat Milde verder op de solotoer. Op zich vindt hij het wel opwindend en erg grappig. Maar Jacob is dan steeds op de achtergrond getuige van de seksuele spelletjes. Op een bepaald moment biedt Milde zich ook aan Jacob aan, maar in zijn achterhoofd zit de geschiedenis van zijn vader. Jacob wil niet dezelfde weg gaan en hij weigert seks met Milde. In principe maakt het voor de onderwijsloopbaan van Jacob niet veel uit, want Milde strooit de geruchten dat ze wel seks hebben gehad, lustig rond. Ook Helena vraagt er naar wanneer ze weer eens samen op het dak zitten. De klas heeft bovendien de revolutie tegen hem afgekondigd: ze hebben een zooitje gemaakt van zijn practica, pornobanden tijdens de les bekeken en de leguaan die in zijn leslokaal stond met injectienaalden gedood. Zijn einde als docent lijkt heel nabij.
Intussen is Helena ook steeds depressiever geworden. Ze lijkt te veel op haar moeder. Bundes houdt haar op een gegeven moment ook weg van school. Ze is nu buiten bereik van Jacob, die Bundes beschuldigt een affaire met Helena te hebben. Die heeft haar echter geplaatst in de psychiatrische inrichting van haar moeder. Bovendien is het spel met Mulle afgelopen, want Milde heeft een aanklacht tegen hem ingediend en dat is natuurlijk een reden tot ontslag. Bundes wil hem ook niet meer hebben in de nieuwe school die hij ooit zal oprichten. In het laatste hoofdstuk neemt Jacob nog wraak op Bundes door een steen vanaf het dak op zijn BMW te knallen, het geheime dossier uit zijn bureau te halen (dankzij een gekopieerd sleuteltje tijdens de hockeyuurtjes achterovergedrukt) en met de BMW van Bundes ervan door te gaan. Hij gaat op zoek naar zijn vader: Kerkrade. Ongewild is Jacob daarmee toch in de voetsporen van zijn vader gekropen. In het laatste hoofdstuk zitten ze dan ook symbolisch naast elkaar en praten over het bestaan van liefde en de zin van het bestaan.
Recensies Op vrijdag 28 mei bespreekt Jaap Goedegebuure de roman in BN/De Stem. Natuurlijk ziet hij ook de overeenkomsten tussen de roman en Bint van Bordewijk. Hij eindigt met “Wie er zo over denkt, is een cynicus, en wie eenmaal een cynicus is zal zich nooit meer kunnen ontpoppen als held, hoeveel moeite hij ook doet. Wat dit betreft, komt Stijn van der Loo niet alleen in de buurt van Bordewijk, maar ook van diens bewonderaar W.F. Hermans en van de allergrootste cynicus onder de romanciers van de twintigste eeuw, Céline, wiens rumoerige stijl in ‘De held Jacob Mulle’ af en toe bij wijze van zwakke echo te beluisteren valt. Op recensieweb.nl (22 juni 2006) bespreekt Daan Stoffelsen de roman onder de titel “Anti-heldenepos van een biologiedocent. Hij is heel positief gestemd: Van der Loo sleept je mee en laat je vallen, trekt aan, stoot af, en laat daarmee zijn personage leven. Nu eens grossiert hij in academismen, dan is hij weer hoogdravend romantisch en opeens is hij gepeperd ironisch. En hij weet een verhaal goed te vertellen. Is het dan erg dat dit verhaal tegen de achtergrond van een karikatuur speelt? Is het erg dat zijn middelbaar onderwijs er een is van ontmoedigde docenten en dito oversekste leerlingen, van groteske ambities en grotesk gebrek daaraan. Dat ís weinig realistisch. Maar zoals in een echt epos helden niet zonder goden kunnen, zo kan deze antiheld niet zonder mindere goden. Ze vormen de achtergrond voor een bijzonder personage, want dát is deze lelijke bioloog. Dat is de vorm, en die is verdedigbaar. Maar die vorm staat in de weg van iets dat aankomt en dan blijft hangen, van een volwassen roman. De held Jacob Mulle is fantastisch geschreven, Van der Loo’s verteltalenten en zijn sterke stijl houden zijn met bekroond debuut De Galvano ingezette veelbelovendheid moeiteloos in stand. Moeiteloos: nog niet volwassen, maar veelbelovend.
Over de schrijver Stijn van der Loo (1963) studeerde schoolmuziek aan het Utrechts conservatorium. Hij doceerde, zong, schreef tekst en muziek, toerde jarenlang langs theaters in binnen- en buitenland en trad op voor radio en tv. Eerst met Intermezzo, waarmee hij enige prijzen won, zoals de Zilveren Harp van Conamus, en later solo. Tegenwoordig leidt hij Studio BBH, een muziek- en videostudio in Amsterdam, en produceert eigen voorstellingen en cd\'s. Daarnaast is hij adviseur van de provincie Brabant voor de programmering van muziekvoorstellingen voor kinderen en jongeren.
Bibliografie 2004 De Galvano (debuut) 2006 De held Jacob Mulle
REACTIES
1 seconde geleden