Maarten ’t Hart
Een vlucht regenwulpen
53e druk.
1e druk: 1978
1. Beschrijvingsopdracht. 1.1 Motivatie boekkeuze. Ik heb dit boek gekozen omdat ik al vaak van deze titel gehoord had. De titel was een beetje vaag, en ik werd er nieuwsgierig van.
2.2 Samenvatting van de inhoud. Maarten, de hoofdpersoon, groeit op als enig kind in een streng gereformeerd gezin. Hij is een heel eenzaam kind, dat het liefst zich terugtrekt in de natuur. Vandaar dat hij vaak met zijn roeiboot door de rietlanden vaart om de verschillende soorten vogels en andere dieren te bewonderen. Er zijn geen andere kinderen om mee te spelen, maar hij is wel graag in het gezelschap van zijn moeder. De relatie met zijn vader is daarentegen niet goed want die is streng en geeft zijn zoon al voor het kleinste vergrijp regelmatig een pak slaag. Hij komt nooit buiten het gebied rond zijn huis, zijn eerste contact met de buitenwereld is als hij in het dorp zijn amandelen moet laten knippen. Vanaf dat moment heeft hij de rest van zijn leven pleinvrees. Korte tijd later gaat hij naar de lagere school. Ook daar kan hij geen contacten met leeftijdgenoten leggen en is hij altijd alleen. Zijn meester vindt hem slim en trekt hem voor boven de andere kinderen. Hij wordt in een apart kamertje gezet waar hij rustig vooruit kan werken. De reactie van de andere kinderen is natuurlijk negatief. Na school wordt hij dan ook achtervolgd door een aantal jongens die hem het meeste pesten. Maar Maarten is heel sterk en verweert zich door een van de jongens in een hoop koeienstront te duwen en de andere drie hard te slaan. Sindsdien hebben de jongens Maarten nooit meer achtervolgd.
Als hij op de middelbare school komt wordt hij verliefd op Martha. Hij ontmoet haar bij de redactie van de schoolkrant waar hij in zit. Omdat hij nooit wat tegen haar durft te zeggen, geeft zijn enige vriend Johan Koster hem het advies in de schoolbibliotheek te gaan werken, want daar komt Martha vaak. Omdat Maarten duidelijk verliefd is op Martha, wordt hij op school gepest. Martha hoort daardoor ook al gauw dat Maarten verliefd op haar is en geeft de indruk bang te zijn voor hem. Hij stelt zijn ouders voor dat hij naar een andere kerk gaat de komende zondag in de hoop dat hij haar daar zal zien. Zijn vader ontsteekt in woede bij dit voorstel en denkt dat de duivel in hem is gevaren. Zijn moeder begrijpt echter dat het om een meisje gaat en geeft hem toestemming om naar Martha’s kerk te gaan. Daar krijgt hij de schrik van zijn leven, want Martha leunt tijdens de dienst met haar hoofd op de schouder van een man. Hij gaat sterk twijfelen aan zijn geloof: “ Wat heeft het voor zin als je na de dood naar de hemel gaat terwijl je geliefde je niet ziet staan?”
Na zijn middelbare schooltijd gaat Maarten celbiologie studeren in Leiden. Eerst woont hij bij zijn oom en tante op kamers, maar als deze overlijden en zijn vader kort daarna ook overlijdt, trekt hij in bij zijn moeder. Hij houdt heel veel van zijn moeder en vindt het dan ook afschuwelijk als zijn moeder keelkanker krijgt. Omdat hij haar zo ziet lijden, raakt hij nog verder van zijn geloof af. Vlak voor de dood van zijn moeder komen er twee ouderlingen van de kerk op bezoek bij hen. Wanneer zij zeggen dat zijn moeder niet naar de hemel zal gaan door een zonde die zij zou hebben begaan en Maarten bovendien het verwijt krijgt dat hij de laatste tijd te weinig in de kerk komt, breekt hij uit in woede. Hij gooit de twee de deur uit en smijt er zelfs één in het water. Wederom ervaart hij het geloof als bedrog. De dag daarop overlijdt zijn moeder. Op het moment van haar overlijden ziet Maarten een vlucht regenwulpen overvliegen. Dit is een heel emotioneel moment voor hem.
Maarten woont nu als hoogleraar in de celbiologie alleen in zijn ouderlijk huis. Op het moment dat het boek begint, is hij druiven aan het plukken voor Jakob en Jacqueline, omdat zij gaan trouwen. Op de receptie van Jakob en Jacqueline ontmoet hij de zus van Martha. Hij praat een tijdje met haar en maakt een afspraak om met haar naar een concert te gaan. Later op die avond wordt hij opgeschrikt door een dwanggedachte dat hij nog maar veertien dagen te leven heeft. Hij rijdt een auto aan en ziet dit als een voorteken van zijn naderende dood. Dit gevoel wordt kort daarop nog versterkt doordat hij in zijn laboratorium zijn hand verwondt.
Een paar dagen later gaat hij naar een reünie van zijn oude middelbare school, in de hoop dat hij daar Martha weer ziet. Zij is inderdaad aanwezig en zegt hem zelfs goedendag. Ze is al getrouwd en heeft twee kinderen van wie ze foto’s laat zien. Maarten is heel blij met deze ontmoeting, maar het levert verder geen nader contact op.
Maarten gaat vervolgens naar een congres over weefselkweek in Bern en wordt daar ontvangen door een vrouwelijke Franse collega, die Adrienne heet. Samen met haar gaat hij uit eten. Ook al is ze tien jaar ouder dan hij, toch voelt hij zich tot haar aangetrokken. Hij houdt een lezing, waarna een feest plaatsvindt. Maarten heeft het niet naar zijn zin want hij ziet dat Ernst, een andere collega, en Adrienne het wel erg goed kunnen vinden met elkaar. De dag daarna gaan ze een tocht door de bergen maken en hierbij komt Maarten ten val. Hij ziet zichzelf dan al dood gaan. De nacht daarop ziet hij in een koortsvisioen het gezicht van Martha vervagen, wat hem een vredig gevoel geeft. Dit is tevens het einde van het boek.
3.3 Uitgewerkte persoonlijke reactie Onderwerp Het onderwerp van dit verhaal is eenzaamheid, zich verstoten voelen van iedereen en een buitenstaander zijn. Ik vind het onderwerp niet zo boeiend, omdat er heel weinig interactie is met anderen. Dit verhaal is gewijd aan slechts een persoon, aan zijn levensverhaal en zijn levensopvatting. Anderen spelen slechts een kleine rol, met uitzondering van zijn moeder en het meisje op wie hij verliefd is, Martha. De reden waarom ik dit onderwerp niet zo interessant vond, was dat ik niks herken in dit boek. Dit ligt niet in mijn belevingswereld. Toch valt er veel te zeggen voor de schrijfwijze van de auteur, omdat hij het onderwerp heel erg uitdiept en je echt ín het verhaal komt.
Gebeurtenissen Er zijn een aantal belangrijke gebeurtenissen in dit boek, namelijk: • De dag waarop Maarten, de hoofdpersoon, voor de eerste keer in aanraking komt met de buitenwereld, de dag dat hij zijn amandelen laat knippen. Hieraan houdt hij pleinvrees over, wat hem de rest van zijn leven telkens blijft plagen. • De ontdekking van Martha. Martha zit bij Maarten op de middelbare school, en na haar eerst lang geobserveerd te hebben, komt hij in actie door bij haar in de schoolredactie te gaan. Zij gaat weg, daarom gaat hij bij de schoolbibliotheek werken, omdat ze daar vaak komt. Het is een soort van achtervolging, en hij gaat waar zij gaat, zonder ooit echt iets te durven ondernemen. Martha blijft zijn hele leven door zijn hoofd spoken. • De ontmoeting met de zus van Martha. Omdat zij zo op Martha lijkt, viel ze Maarten op. Alleen daarom durft hij met haar een gesprek aan te gaan. Uiteindelijk wordt ook dat niets, omdat Maarten zelfs al meteen de naam van de zus is vergeten. • De dood van Maartens moeder. • Het moment dat Maarten de gedachte te binnen schiet “ik ga binnen veertien dagen dood”. Ik denk dat gevoelens en gedachten van Maarten over die gebeurtenissen de grootste rol spelen. De gebeurtenissen zijn niet echt boeiend, herkenbaar, etc. Het achtervolgen van Martha is mij het meest bijgebleven, omdat ik me afvroeg hoe je in hemelsnaam zo wanhopig kan zijn voor een meisje. Het begon stalkerachtige vormen aan te nemen, iets wat ik niet graag mee zou maken. Juist omdat er vrij weinig echte gebeurtenissen waren, moest ik me regelmatig door het boek heen worstelen. Slechts enkele momenten heb ik me echt vermaakt bij het lezen van dit boek.
Personages De hoofdpersoon Maarten is zonder twijfel absoluut geen held. Hij is eenzaam, gesloten, naar mijn mening oninteressant. Je leert hem wel heel goed kennen, omdat dit vrijwel het enige echte karakter is, de rest zijn allemaal typen. Toch komt hij voor mij nooit helemaal tot leven, omdat hij zo onwerkelijk eenzaam en onsociaal is. Ik kan me niet voorstellen dat dit soort mensen bestaan. Wel krijg ik een soort van medelijden voor hem. Ik vind het bijvoorbeeld ook onbegrijpelijk dat Maarten Martha zo wanhopig begint te stalken. Wel vind ik het een beetje aandoenlijk dat hij zover gaat, zonder er iets mee te kunnen bereiken.
Opbouw Het verhaal is redelijk ingewikkeld qua opbouw. Er zitten namelijk heel veel flashbacks in het verhaal, hoewel het eigenlijk in het nu speelt. Deze flashbacks zijn wel chronologisch, zodat het wel redelijk overzichtelijk blijft. Toch wordt soms niet meteen duidelijk wanneer iets speelt, en dat vind ik storend. Ik wil graag weten waar ik aan toe ben, en in dit verhaal blijft dat juist een beetje achter. Toch passen die vele flashbacks wel bij de verhaallijn. Als lezer wil je namelijk weten waarom een hoofdpersoon juist zo leeft, reageert en doet. Door zijn hele jeugd in flashbacks krijg je hier een goed overzicht over. Aan het slot vraag je je af of Maarten wel of niet dood is. Ik verwacht van wel, omdat hij zelf ook dacht aan het begin van het verhaal dat hij binnen veertien dagen dood zou zijn. Toch is dat niet helemaal duidelijk, omdat het een open einde is.
Taalgebruik Ik heb niet zo’n moeite gehad met het taalgebruik. Het is wel duidelijk een boek voor intellectuelen, mede door de lange zinnen en het soms moeilijke onderwerp. Ik vind dat er te weinig dialoog is, en teveel monoloog. Ik hou van interactie tussen mensen, en die kwam dit boek heel erg tekort. Omdat het een zwaar onderwerp is en een tamelijk somber persoon, paste dit taalgebruik hier wel in.
2. Verdiepingsopdracht
1.1 Titelverklaring De titel “een vlucht regenwulpen” werd me duidelijk in de passage dat Maartens moeder stierf. Ik dicteer: “Aan het eind van de middag richt ze plotseling haar hoofd even op en twee korte zuchten ontsnappen haar en haar hoofd glijdt opzij en op hetzelfde moment zie ik een vlucht regenwulpen voorbij gaan boven het donkere riet. Regenwulpen zijn zo zeldzaam, zo bijzonder, dat ik naar het raam toe wil rennen om ze beter te kunnen zien maar ik doe het niet, ik denk alleen maar: ze is gestorven op het moment dat de regenwulpen overkwamen en die gedachte troost me, vreemd genoeg.” (blz. 81-82) Het is dus eigenlijk een heel gevoelige titel, omdat het gaat over een erg gevoelige passage. Ook kan het iets anders betekenen. Maarten is een dromer, en houdt van de natuur. Al te vaak trekt hij er in zijn eentje op uit om de natuur te bekijken. Ook vogels spelen daarin een belangrijke rol. Hij kijkt naar de natuur om de werkelijkheid van alledag te ontvluchten, namelijk dat hij zo eenzaam is. De titel kan dus ook symbool staan voor het ontvluchten van de werkelijkheid.
2.2 Tijd 2.2.1 Vertelde tijd De vertelde tijd in dit boek bedraagt 14 dagen. Op de dag van de bruiloft van Jakob en diens nu vrouw, bedenkt Maarten zich immers dat hij nog maar 14 dagen te leven heeft. Dit blijkt uiteindelijk ook uit te komen.
2.2.2 Verteltijd. Het aantal bladzijden van dit boek bedraagt 190.
2.2.3 Historische tijd. Dit verhaal speelt zich af in het moderne nu, of eigenlijk de tijd waarin dit boek is geschreven. Dat is in de jaren ’70.
2.3 Personages 2.3.1 Hoofdpersonen/Andere personen. De hoofdpersoon van dit verhaal is Maarten. De andere personen zijn: • Zijn moeder • Zijn vader • Martha • Jakob • Zijn schoolmeester. Zij hebben allemaal rollen die slechts op de achtergrond zijn.
2.3.2 Karakterisering hoofdpersoon. De hoofdpersoon Maarten is een donker figuur. Hij heeft nooit veel training gehad in sociale vaardigheden, omdat hij tot zijn zesde jaar nooit contact heeft gehad met de buitenwereld, alleen met zijn ouders. Hij woont alleen in zijn ouderlijk huis sinds zijn ouders allebei zijn gestorven. Hij is professor aan een universiteit en houdt zich bezig met biologische experimenten. Over zijn uiterlijk denkt hij zelf: “Ik zag mijzelf in een spiegelruit van een tussendeur naar de gang. Wat was ik vreemd klein, kleiner dan zij leek het, hoewel dat niet waar was. Maar ik stond voorovergebogen als plukte ik tomaten. Het leek wel of ik een bochel had. Mijn onnatuurlijke bleke huid, begroeid met lang, spookachtig zwart haar, contrasteerde met mijn bruinverbrande gezicht. En het ergst waren misschien nog die lange, stakerig witte benen die met datzelfde zwarte haar begroeid waren.” (blz. 112) en: “Nooit eerder had ik oplettend in een spiegel gekeken naar mijn uiterlijk maar nu zag ik, als ik in de spiegel van mijn moeder aan de schoorsteen keek, een bruinverbrand, boers uiterlijk met blauwgrijze, diepliggende ogen, een knobbelig voorhoofd een grote neus met sproeten. En de spiegel onthulde niet eens het ergste: de hoge rug die ik van mijn vader geërfd had.” (blz. 110-111) Maarten is enig kind.
2.3.3 Karakter – type De hoofdpersoon Maarten is een stil persoon. Daarom is hij, zodra hij in aanraking kwam met andere kinderen in een isolatie terechtgekomen. Hij stond niet open voor andere kinderen, durfde niet op iemand af te stappen, waardoor hij altijd eenzaam was. Op de middelbare school kreeg hij dan eindelijk een vriend, de enige die hij ooit gehad heeft, Jakob. Maarten denkt veel na over voornamelijk de natuur. Omdat hij altijd de natuur om zich heen heeft gehad, is dat ook zijn enige uitvlucht van de realiteit. Hij aanbidt twee vrouwen in zijn leven: Zijn moeder en nog meer Martha. Zijn moeder is voor Maarten een constante factor in zijn leven, en als zij wegvalt, valt er ook een stukje leven van hem weg. Martha is zijn grote ideaal. Hoewel hij op de middelbare school al weet dat zij hem niet wil, blijft hij hopen dat hij toch nog ooit bij haar zal horen, en zelfs nu, als ze al kinderen en een man heeft, blijft hij stil hopen. Hij heeft last van pleinvrees, dwanggedachten en dromen over een nooit werkelijkheid wordende liefde. Hij worstelt met zijn geloof, dat hij steeds meer verlaat naarmate zijn leven vordert. Dat komt omdat God zijn moeder zo laat lijden: hij kan niet geloven dat zijn moeder dit verdiend heeft en twijfelt daarom aan God.
Zijn moeder is een type. Alles wat ik over haar weet, is dat ze mooie donkere krullende haren had, die ze altijd in een knot droeg. Ze is heel gelovig geweest, maar is op een gegeven moment minder gaan geloven. Ik weet niet waarom. Ze sterft aan kanker.
Zijn vader is ook een type, en hij is vrij nors en stil. Hij is streng gelovig. Hij heeft niet zo’n goede relatie met Maarten. Hij sterft onverwacht.
Martha is een meisje, het meisje waar Maarten al jaren verliefd op is. Ze is onbereikbaar. Ze wekte een “gelukzalig, weemoedig, smartelijk gevoel” op door alleen het kijken naar haar. Maarten aanbidt haar. Ze loopt altijd heel kalm, ze is eigenlijk altijd de kalmte zelf.
Jakob is de enige vriend van Maarten. Hij trouwt op de eerste dag dat het verhaal begint, en is net zoals Maarten geïnteresseerd in biologie. Hij heeft ooit relatieproblemen, maar die lossen altijd wel op.
2.4 Structuur 2.4.1 Geleding “Een vlucht regenwulpen” bestaat uit 22 delen, een soort van hoofdstukken, namelijk: • Mijn zomer; • Zonnewijzer; • Mijn moeder; • Avond; • Mijn vader; • Ongeluk; • Kauwen; • Pleinvrees; • Zonnedans; • Regenwulpen; • Zaterdag; • Voorjaar; • Najaar; • Bibliotheek; • Eindexamen en kerkgang; • Kerkgang; • Vooravond; • Waterspreeuw; • Wolken; • Tijd; • Roltrappen; • Feest; • Avondval. Bijna allemaal wisselen ze elkaar om beurten af met tegenwoordige tijd en flashback. Slechts bij uitzondering blijft het verhaal in dezelfde tijd spelen.
2.4.2 Belangrijkste flashbacks, terugverwijzingen en vooruitwijzingen. Er zijn heel veel belangrijke flashbacks. Echt belangrijke terugverwijzingen zijn er niet: zij verwijzen vaak naar wat er in een flashback is verteld. Drie belangrijke flashbacks die mij in het bijzonder zijn bijgebleven, zijn de hoofdstukken: • Maarten die voor de eerste keer in aanraking kwam met de buitenwereld toen hij zes jaar was: hij moest zijn amandelen laten knippen. Aan die ervaring heeft hij zijn pleinvrees overgehouden. • Het stalken van Martha op de middelbare school. Daar kwam namelijk zijn obsessie voor haar vandaan, er werd eindelijk verklaard wie Martha nu was, iets waar ik heel nieuwsgierig naar was eerder in het verhaal. • Het hoofdstuk waarin Maartens moeder stierf. Deze is voor mij opzich niet zo indrukwekkend, maar voor het verhaal zelf wel, en ook met name voor de titel. Ik kan me maar 2 terugverwijzingen herinneren: “De eerste keer gebeurde het op het tegelpad, de tweede keer op het schoolplein van de HBS, de derde keer in en voor ons huis.” (blz. 69) Het gedeelte van de zin “De eerste keer gebeurde het op het tegelpad” is een terugverwijzing op een flashback, het gedeelte “de tweede keer op het schoolplein van de HBS, de derde keer in en voor ons huis” zijn twee terugwijzingen.
2.4.3 Begin / einde De vraag wanneer het begin begint in het verhaal, is moeilijk. Omdat de vele flashbacks zo’n belangrijke rol spelen, lijkt het alsof je in het midden van het verhaal terecht komt, in medias res dus. Toch begint het boek ab ovo, omdat je eigenlijk in het verhaal komt wanneer de hoofdpersoon zich dingen gaat afvragen, zoals: heeft het allemaal wel nut wat ik doe, al die wetenschappelijke experimenten? De flashbacks passen dus niet in de vertelde tijd. Er is een open einde, waardoor je niet zeker weet of maarten nou echt dood is. Ik vermoed van wel, omdat hij het zelf al voorspeld had.
2.5 Ruimte 2.5.1 Beschrijving van de ruimte. Dit verhaal speelt zich af in Nederland, in een nog rustig gebied. Maarten woont op een boerderij, en er wonen niet veel mensen dichtbij hem. Het dichtstbijzijnde dorp is nog een eind verderop. Maarten houdt heel veel van de natuur, dus het verhaal speelt vaak in de buitenlucht. Tijdens de flashbacks speelt het verhaal in zijn ouderlijk huis, in het dorp en op zijn scholen. De ruimte speelt in de buitenlucht een belangrijke rol: het is een van de weinige dingen die Maarten echt interesseert.
2.5.2 Functie van de ruimtebeschrijving. De ruimtebeschrijving heeft verschillende functies. Het is bedoeld als concretisering, omdat de natuur een heel belangrijk aspect is in dit boek. Zo beschrijft de auteur op een gegeven moment hoe de weg naar zijn basisschool er jaar na jaar, seizoen na seizoen uitziet. Ook moet het een bepaalde sfeer oproepen. De hoofdpersoon krijgt zelf vaak verschillende gevoelens bij verschillende natuurverschijnselen, en daarmee bedoel ik ook de dieren. De ruimte heeft een grote invloed op hem. En dat moet goed overkomen op de lezer. Daarom wordt dat vrij nauwkeurig beschreven.
2.6 Thematiek 2.6.1 Verhaalmotieven. \"Een vlucht regenwulpen\" wil laten zien dat de opvoeding iemands leven vanaf het begin al kan bepalen, dus wanneer je als kind al nooit buiten bent geweest, nooit gespeeld, weinig vriendjes gehad en al helemaal geen vriendin, dan kun je net als de hoofdpersoon uit het boek \"Een vlucht regenwulpen\" erg geïsoleerd raken. Ook de natuur is een verhaalmotief, want die speelt een heel belangrijke rol in dit verhaal. De natuur als uitvlucht van de werkelijkheid. Eenzaamheid van Maarten en isolatie zijn ook heel belangrijk.
2.6.2 Abstracte motieven. Eenzaamheid: Maarten is heel eenzaam en geïsoleerd. Verlangen: Maarten verlangt al sinds hij haar voor de eerste maal zag voortdurend naar Martha. Als hij haar zusje leert kennen is hij eigenlijk alleen geïnteresseerd in haar door het feit dat ze op Martha lijkt. De natuur: natuur is de uitvlucht voor Maarten. Jeugd: de opvoeding van Maarten is een basis voor zijn hele verdere leven, omdat hij in zijn jeugd erg geïsoleerd is geweest. Pleinvrees: Maarten heeft last van pleinvrees.
2.6.3 Thema Liefde / dood / relaties / geloof. Liefde: Maarten houdt van de natuur, zijn moeder een Martha. Zijn liefde voor hen gaat diep, en het verhaal komt daar telkens weer op terug. Dood: Veel mensen in zijn omgeving sterven. Zijn oom en tante, bij wie hij woont eerst, zijn vader, op een onverwachte vredige manier, en zijn moeder na een zwaar en moeilijk ziekbed. Hij verliest zijn moeder, een van zijn grote liefdes, en dat is de reden waarom hij gaat twijfelen aan zijn geloof. Relaties: hij heeft een speciale relatie met zijn moeder een de natuur. Hij houdt van beiden heel erg veel, zoals al gezegd was. Zijn moeder en hij waren heel saamhorig. In de natuur vindt Maarten zijn rust. Hij heeft eigenlijk helemaal geen relatie met Martha, hoewel dat wel zo lijkt, omdat hij continu aan haar denkt. Geloof: Maarten is opgegroeid in een streng gereformeerd gezin. Geloof heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in zijn leven. In zijn jeugd zong hij met zijn moeder vaak psalmen. Daarna heeft hij het geloof eigenlijk min of meer verworpen, maar ook dat houdt hem bezig.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Ik heb een hoop fouten in dit verslag gevonden, hier is een voorbeeld:
_______________________
een van de jongens in een hoop koeienstront te duwen en de andere drie hard te slaan. Sindsdien hebben de jongens Maarten nooit meer achtervolgd.
_______________________________
Er kwam helemaal geen koeienstront in het boek voor en hij heeft slechts één jongen geslagen.
Verder is het erg grof getypt en de belangrijke punten uit verhaal zijn erg onduidelijk aangegeven, gewoon fout geinterpreteerd door de verslagschrijfer dus.
17 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Jouw verhaal klopt ook al niet: er komt wel koeienstront in voor. Maarten had een jongen in de poep geduwd met zijn gezicht, waardoor hij ging braken. Noem dan op z'n minst een voorbeeld die klopt...
10 jaar geleden
C.
C.
bedankt voor dit zeer goede uittreksel
20 jaar geleden
AntwoordenW.
W.
In dit verslag word verteld dat Maarten aan het eind van het boek dood is, maar dat kan niet want het boek is een auto-biografie en Maarten t'Hart leeft nog.
14 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
is het hem dan als een van de eersten gelukt om te kloneren?
ik denk dat een deel wel is verzonnen, maar volgens mij is hij inderdaad niet dood op het einde
9 jaar geleden
J.
J.
Het is geen autobiografie, de hoofdpersoon heeft Maarten `t Hart toevallig ook Maarten genoemd, maar dat is hij niet. Bovendien gaat hij niet dood op het einde.
7 jaar geleden
M.
M.
VerslagschrijFer, Jeroen?
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Je weet niet bepaald het verschil tussen hoofd- en bijzaken
11 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
De vertelde tijd klopt niet: hoe verklaar je dan de flashback waarin zijn amandelen geknipt werden en andere jeugdherinneringen in verband met zijn laatste dagen in Bern? Ik heb niet bepaald het idee dat hier maar veertien dagen tussen zitten.
9 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
flashbacks behoren toch niet tot de vertelde tijd?
9 jaar geleden
W.
W.
Maarten ontmoet Martha niet bij de redactie. Hij gaat bij de redactie omdat hij hoort dat Martha daar ook in zit.
9 jaar geleden
Antwoorden