Titel
Een vlucht regenwulpen
Auteur
Maarten \'t Hart
Verschijnen 1e druk
1978
Aantal bladzijden
197
Titelverklaring
Wanneer Maartens moeder sterft vliegt er net een vlucht zeer zeldzame vogels, regenwulpen, over. Hij blijft echter bij zijn moeder en kiest dus voor haar boven zijn studie. Doordat zijn moeder een belangrijke rol in zijn leven speelt, bestrijkt de titel een groot deel van het boek.
Samenvatting
Maarten, de ik-persoon, had voordat hij naar school ging geen vrienden en was steeds thuis. De eerste keer dat hij naar het dorp ging merkte hij dat hij pleinvrees had. In dat dorp werden zijn amandelen geknipt maar hij wist niet waarom. Hij ging enige tijd later naar de lagere school, maar voelde zich daar alleen en buitengesloten. Hij kon wel goed leren en werd door het schoolhoofd alleen op een kamer gezet waar hij goed kon leren. Hierdoor werd hij gepest door de rest van de klas en in een driftbui ging hij zelfs drie jongens te lijf die hem achtervolgden. Hij raakt steeds meer geisoleerd.
Na de lagere School ging hij naar de middelbare school waar hij verliefd werd op Martha. Hij kwam dat najaar in de readactie van de schoolkrant waar hij haar ontmoette. Hij durfde haar echter niet aan te spreken. Hij ging op advies van een vriend in de bibliotheek werken waar hij haar tegen zou kunnen komen, maar dit liep ook niet af zoals hij gepland had. Op de dag van de diplomauitreiking kwam Maarten te laat en probeerde hij haar daarom toch nog te ontmoeten in de kerk waar ze altijd heen ging. Aangezien dat niet zijn kerk was, kreeg hij hevige ruzie met zijn vader, die streng gelovig was. Toen hij toch besloot te gaan, kwam hij haar wel tegen, maar schrok ze en vluchtte weg. Daardoor ging hij twijfelen aan het Evangelie; "Wat kon het voor nut hebben verlost te worden door Christus en na je dood naar de hemel te gaan als zij toch alleen maar bang voor je was en voor je wegvluchtte. Je zou tot in eeuwigheid in de hemel zijn, oftewel tot in eeuwigheid die pijn voelen om haar die onbereikbaar was." Later zag hij haar ook nog op een reünie, waar hij een paar woorden met haar wisselde.
Maarten ging celbiologie studeren. Vlak na zijn kandidaatsexamen overleed zijn vader. Hij ging bij zijn moeder wonen, maar deze overleed helaas vlak na zijn doctoraal-examen. Vlak voor de dood van zijn moeder kwamen er twee ouderlingen van de kerk waaraan zijn moeder iets te vertellen had. Aangezien ze keelkanker had ging dit moeilijk. Ze wilde een zonde bekennen en de ouderlingen zeiden dat ze niet in de hemel zou komen. Hierdoor werd Maarten zo boos dat hij opnieuw een driftbui kreeg en de twee ouderlingen aanviel. Zijn moeder was hem namelijk erg dierbaar. Toen werd hij hoogleraar in de celbiologie. Op het moment dat het boek begon plukte hij druiven in zijn kas voor kennissen. Op de receptie van die kennissen kwam hij de zuster van Martha tegen en raakte met haar in gesprek. Hij nodigde haar uit voor een concert in de schouwburg en die uitnodiging nam ze aan. Op weg naar huis kreeg hij een dwanggedachte die hem vertelde dat hij nog maar twee weken te leven had. Toen hij vervolgens een andere auto aanreed, zag hij dat als vingerwijzing van de dood. Dat werd nog eens versterkt doordat hij in zijn laboratorium zijn hand verwondde.
Maarten ging vervolgens naar een congres in Bern in Zwitserland en werd opgevangen door een vrouwelijke collega. Hij logeerde samen met Adriënne bij Ernst, een andere collega. De volgende dag maakten ze met z\'n drieën een bergtocht. Maarten merkte dat hij verliefd was op Adriënne en ergerde zich aan het gedrag van Ernst, die steeds vriendschappelijker met Adriënne omging. Maarten stemde in met het plan een moeilijke afdaling te maken, omdat hij wist dat hij Adriënne daarmee een plezier deed, die van bergbeklimmen hield. Maar de afdaling was te moeilijk voor hem en hij viel naar beneden. Hij wist zich echter nog net vast te grijpen aan een richeltje. Toen hij van de schrik bekomen was schreef hij bij een café een ansichtkaart aan de zus van Martha om hun afspraak af te zeggen. Die nacht kwam de angst van de val naar boven en zag hij in een koortsvisioen het gezicht van Martha. Hij hield een vredig gevoel aan Martha over en hij besloot geen contact aan te gaan met anderen en niet meer te proberen zijn isolement te doorbreken, maar het juist te laten voortduren.
Indeling van het boek
Het boek is verdeeld in 23 hoofdstukken die niet genummerd zijn.
Thema van het boek
Het hoofdthema van het boek is het proberen uit een isolement te komen, maar tenslotte juist kiezen voor dit isolement.
Motieven in het verhaal
Enkele in het verhaal voorkomende motieven zijn dwanggedachten, liefde voor de natuur en biologie, driftaanvallen, de dood, pleinvrees, God en het geloof, eenzaamheid en isolement, liefde, relatie ouder-kind, relatie man-vrouw (Maarten haatte zijn vader namelijk, maar hield van en aanbad zijn moeder zoals hij later ook Martha aanbad).
Hoofdpersoon
De hoofdpersoon uit het boek is Maarten.
Maarten is een jongen die in zijn jeugd al geisoleerd was. Hij maakt moeilijk contact met anderen en leeft een vrij teruggetrokken bestaan. Hij is 30 jaar en hoogleraar celbiologie. Toen zijn ouders nog in leven waren haatte hij zijn vader en hield hij zielsveel van zijn moeder, zoals hij later ook van Martha zou houden, een meisje van zijn school. Hij is erg geïnteresseerd in vogels en de natuur. Mede door zijn eenzaamheid, heeft hij last van pleinvrees en dwanggedachten, die hem wijs weten te maken dat hij binnen twee weken dood zal zijn. Hij is over het algemeen uiterst rustig, maar kan plotseling een woedeaanval krijgen. Vaak maakt hij vaar- of schaatstochten door het rietland vlak bij zijn huis, waar hij alleen kan zijn met zijn gedachten. Over zijn uiterlijk staat weinig in het boek vermeld.
Belangrijkste bijpersonen
De belangrijkste bijpersonen zijn Maarten\'s moeder, Martha en Adrienne
Maarten\'s moeder is een rustige, teruggetrokken vrouw. Ze praat weinig en gehoorzaamt vooral aan de wil van haar man. Ze doet haar taak zonder te klagen. Maarten kijkt graag naar hoe ze haar haar borstelt en verbaast zich dan over haar schoonheid. Ze sterft, vlak nadat Maarten zijn doctoraal examen gedaan heeft, aan keelkanker. Maarten krijgt door de wrede dood van zijn moeder een afkeer van God en het geloof.
Martha is een meisje van Maarten\'s school. Maarten is vreselijk verliefd op haar maar durft haar dit niet te vertellen. Hij verzint allerlei manieren om dichter bij haar in de buurt te komen, maar zij wijst hem af. Ze loopt heel rustig, iets wat Maarten zo buitengewoon bijzonder aan haar vindt. Ze heeft krulhaar en een blos op haar wangen. Meisjes die op haar lijken, ookal is het maar een beetje, hebben een grote aantrekkingskracht op Maarten. Doordat het verhaal in de ik-vorm geschreven is kom je niets te weten van haar gevoelens, maar lees je alleen hoe Maarten naar haar kijkt.
Adrienne is een collega van Maarten. Ze is een Frans-Zwitserse celbiologe met "guitige, donkere ogen". Ze heeft kort, krullend, zwart haar en een scherp profiel. Ze is vriendelijk en hartelijk. Op een gegeven moment merkt Maarten dat hij verliefd op haar is, maar tot zijn spijt gaat zij steeds hechter om met een andere collega.
De relatie tussen de personen
De band tussen Maarten en zijn moeder is groot, maar je zou daarentegen kunnen zeggen dat de band tussen Maarten en zijn vader ontbreekt. Maarten houdt veel van zijn moeder, net zoals hij later van Martha zal houden. Maarten heeft weinig contact met anderen en alleen zijn moeder, Martha en Adrienne kunnen hem echt bereiken. Hij houdt zoveel van hen, dat het andere onbelangrijk voor hem is en hij zijn isolement aanvaardt, om op die manier alle ruimte in zijn leven aan hen te wijden.
Mijn mening over de personen
Ik herken veel van wat Maarten denkt en voelt en kan me erg in zijn persoon inleven. De manier waarop hij met die gevoelens omgaat zijn mij echter wat vreemder. Dit neemt niet weg dat ik hem uiterst sympathiek vind.
Maarten\'s vader is een erg norse man. Hij is, net als Maarten, teruggetrokken, maar hij is ook echt alleen maar op zichzelf gericht, wat hem voor mij antipathiek maakt. Hij praat weinig en laat niets van zijn gevoelens merken.
Verteller
De verteller is de ik-persoon; Maarten. Daardoor kom je veel te weten over de gevoelens en de eigenschappen van de ik-persoon.
Tijd
Het boek is chronologisch geschreven, met vele flash-backs erin verwerkt. Het heden van het boek duurt ongeveer twee weken, maar met de flash-backs meegerekend beslaat het boek en periode van 24 jaar.
Deze manier van schrijven is denk ik aangehouden om het verband tussen dingen aan te geven. Als iets in het heden gebeurt, volgt daarop een gedachte van Maarten die weer een flah-back oplevert. Zo zie je welke invloed het verleden heeft op het handelen van Maarten in het heden.
Ruimte
De plaats waar het in het heden van het boek om draait is Bern, een plaats in Zwitserland waar Maarten voor een congres naartoe gaat. Over deze plaats wordt geschreven: "In de diepte lag de stad met met veel kleine torens, veel groen, een glimp van de snelstromende Aare".
In de flash-backs komen een aantal plaatsen voor; de rietlanden bij het ouderlijk huis van Maarten, waar hij uren doorheen kan varen op zoek naar vogels; "...ik wrijf in mijn ogen en ik hoor het zachte gekabbel van het water tegen de schuit. Verrukt staar ik naar de telkens neerplonzende vaarboom, naar de prachtige kleuren van het opspattende water in het zomerzonlicht.".
Ook komen de basisschool en middelbare school voor in de flah-backs en nog een aantal andere ruimten die niet verder beschreven worden.
Stijl
Het boek is gemiddeld qua moeilijkheidsgraad. Er worden niet veel moeilijke woorden gebruikt, maar de zinnen zijn af en toe vrij lang, met meerdere bijzinnen. Dit heb ik overigens niet als storend ervaren, want het is op dusdanige manier geschreven dat het toch prettig leest. Er is vrij veel sprake van symboliek en beeldspraak. Er zijn niet veel dialogen, omdat de nadruk vooral gelegd wordt de gevoelend van de ik-persoon en de beschrijvingen die hij geeft van wat in het heden en verleden heeft plaats gevonden.
Waardering
Aangezien ik dit boek een tijd geleden al eens gelezen had en ik bovendien de verfilming ervan heb gezien, wist ik wat ik van dit boek kon verwachten. En juist daarom heb ik ervoor gekozen om dit boek opnieuw te lezen; het is zo goed dat je het nooit echt uit hebt.
Het boek heeft mij in hoge mate geboeid door de prachtige manier waarop de gevoelens en gedachten van de hoofdpersoon beschreven worden. Je kan niet spreken van spanning in het boek, maar wel iets wat daarop lijkt; ik werd zo geboeid door wat de ik-persoon bezig hield, dat ik met veel plezier en aandacht door bleef lezen.
Het taalgebruik sprak mij ook erg aan, zoals ik bij Stijl al vermeldde. De zinnen lopen heel vloeiend en zijn wat betreft de constructies al boeiend, wat alleen nog maar versterkt wordt door de symboliek en het gevoel van de inhoud.
Het boek geeft denk ik niet zozeer een mening weer, maar meer de gevolgen van isolement, eenzaamheid en een onbereikbare liefde.
Veel situaties in het boek zijn voor mij herkenbaar, niet zozeer omdat ik ze zelf meegemaakt heb, maar eerder doordat ze zo levensecht beschreven zijn dat ik mij goed in het boek in kan leven. Een voorbeeld van een deel uit het boek waar ik mij bijzonder goed in in kon leven is het moment waarop Maarten onbeweegelijk oprijzende wolken aan de horizon in Zwitserland ziet: "Ik sloot mijn ogen even, probeerde naar iets anders te kijken, maar kon niet loskomen van die adembenemende starheid aan de horizon. Zulke wolken had ik, zelfs in het rietland kort voor het uitbreken van onweer, nooit gezien. Deze wolken waren te wit voor donderkoppen en bovendien vreemd puntig. Ik legde mijn beide handen op de balustrade, ik keek maar naar die wolken, naar de zon erop, naar de drieging die uitging van die schitterende puntigheid en van die haast lugubere, volmaakte stilstand. Naast mij namen een jongen en een meisje plaats op de balustrade. Het meisje verschikte haar schoudertas en zei: \' Schön, das Gebirge.\' De wolken bewogen in opwellende tranen. Dát waren dus de bergen! Dat waren dus de bérgen!"
Het bovenstaande citaat is slechts één van de zovele stukken die mij aanspreken, en wat dat betreft zou ik het gehele boek wel kunnen citeren. Er is namelijk geen enkel moment geweest waarop ik mij op wat voor manier dan ook stoorde aan het boek, laat staan dat er sprake was van verveling. Ik had juist het gevoel dat het boek verwoordde wat ik zo vaak gedacht had en als het ware voor mij geschreven was.
Zelden heb ik een dusdanig positieve ervaring gehad met een boek en heb ik met zoveel aandacht en belangstelling gelezen. Daarom zou ik dit boek met een welverdiende 9,5 willen becijferen.
Een vlucht regenwulpen door Maarten 't Hart
7.6
Maarten 't Hart (1944, Maassluis) studeerde biologie aan de universiteit van Leiden en werd er ook docent. Hij debuteerde als schrijver in 1971 met 'Stenen voor een ransuil'. In 1975 kreeg hij voor 'Het vrome volk' de Multatuliprijs, zijn eerste belangrijke literaire onderscheiding.
Met 'Een vlucht regenwulpen' brak hij in 1978 voor het …
Maarten 't Hart (1944, Maassluis) studeerde biologie aan de universiteit van Leiden en werd er ook docent. Hij debuteerde als schrijver in 1971 met 'Stenen voor een ransuil…
Maarten 't Hart (1944, Maassluis) studeerde biologie aan de universiteit van Leiden en werd er ook docent. Hij debuteerde als schrijver in 1971 met 'Stenen voor een ransuil'. In 1975 kreeg hij voor 'Het vrome volk' de Multatuliprijs, zijn eerste belangrijke literaire onderscheiding.
Met 'Een vlucht regenwulpen' brak hij in 1978 voor het eerst door bij een groot publiek. In de autobiografisch geïnspireerde roman rekent de schrijver af met het strenge gereformeerde milieu waarin hij opgroeide. Het hoofdpersonage is Maarten, zoon van een tuinder, die dankzij een academische bliksemcarrieère als bioloog aan zijn achtergrond ontsntapt. Van het boek zijn intussen meer dan een miljoen exemplaren verkocht. De verfilming uit 1981 geldt net als het boek als een klassieker. Het leven in een streng gelovige familie is een belangrijk thema in 't Harts oeuvre. In 1984 verschiijn zijn autobiografie 'Het roer kan nog zes maal om'. Niet alleen zijn romans en verhalen bereiken een groot publiek, ook zijn essays doen soms heel wat stof opwaaien, zoals 'De vrouw bestaat niet' (1981) tegen het feminisme. Met 'Het woeden der gehele wereld', een moordverhaal uit 1994 kreeg hij de Gouden Strop voor het spannendste boek.
Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
REACTIES
1 seconde geleden
G.
G.
Hoi,
Bedankt voor je verslag hier op internet, ik moet het morgen inleveren dus anders had ik nix gehad!!!
doei
23 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Hee Mariëlle,
Bedankt voor het op het internet zetten van je uittreksel. Ik heb er veel steun van gehad bij het maken van mijn leesdossier.
Groetjes, Pieter.
23 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
hoi, goede samenvatting heb je gemaakt. heb ik wel wat aan gehad.
23 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Hoi Marielle
Dit was een leuke samenvatting
22 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
marielle bedankt!
22 jaar geleden
Antwoorden