De eindexamens gaan deze maand van start voor meer dan honderdduizend scholieren. Een steeds groter wordende groep daarvan maakt het examen in aangepaste vorm, bijvoorbeeld met extra tijd of vragen die worden voorgelezen. Volgens het AD is dit aantal inmiddels opgelopen tot 1 op de 7 leerlingen.

Het AD vroeg cijfers op bij de onderwijsinspectie. Daaruit blijkt dat er sprake is van een groei in het aantal leerlingen dat soepelere regels krijgt bij het examen. In 2011 kreeg namelijk 10% van de eindexamenkandidaten een aanpassing voor het examen. Vorig jaar was dit aantal al opgelopen tot 14 procent. Dat zijn duizenden extra leerlingen.

De aanpassingen zijn bedoeld voor leerlingen met een handicap en anderstaligen, die het examen niet op een reguliere manier kunnen maken. Bijvoorbeeld leerlingen die nog niet heel lang in Nederland wonen, leerlingen met dyslexie, dyscalculie, ADHD, psychische stoornissen of met een verminderd zicht of gehoor. Om zo'n aanpassing te krijgen is het verplicht om een verklaring van arts op zak te hebben. 

LAKS

Scholierenorganisatie LAKS heeft hier nog niet veel van gemerkt, zegt een van hun beleidsmedewerkers: "We hebben zelf niet echt onderzoek gedaan naar hoeveel van dit soort vragen er binnenkomen, maar we merken geen opvallende stijging op. Wel krijgen we meer vragen over dyslexie en nieuwe regels die daarop van toepassing zijn, zoals de afschaffing van de spellingscontrole op het examen."

Uit cijfers van de onderwijsinspectie blijkt ook scholen het vaakst een verzoek om een uitzondering doen voor dyslectische leerlingen. De groep scholieren die een aanpassing krijgen voor dyscalculie, concentratieproblemen of psychische problemen groeit ook gestaag. De meeste verzoeken komen van het vmbo gemengde leerweg: 1 op de 5 leerlingen van die richting maakt een aangepast eindexamen. Op het vwo is dit een stuk minder: minder dan 1 op de 10 eindexamenkandidaten heeft daar een uitzondering voor het examen.