Rosalie werd aangerand: 'Ik kan het niet vergeten'
Over de hele wereld komt er, mede door de Me Too-beweging, steeds meer aandacht voor seksueel overschrijdend gedrag. De omvang van het probleem blijkt ook uit cijfers. Meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen en 19 procent van de mannen heeft wel eens te maken gehad met ongewenste seksuele handelingen. Een voorbeeld hiervan is aanranding. Aanranding houdt in dat iemand jou op een ongewenste manier seksueel aanraakt. Rosalie is een tijd geleden aangerand. Ze vertelt mij haar verhaal.
"Het was rond 17.00 uur toen ik in juni vanuit school naar huis fietste. Ik was langer op school gebleven en wilde snel naar huis omdat ik moe en uitgehongerd was. Het is ongeveer een half uurtje fietsen naar huis, maar toen ik pas twee minuten onderweg was, werd ik ingehaald door een jongen. De jongen was ongeveer even oud als ik en fietste, nadat hij me had ingehaald, rustig door.
Ik ergerde me aan zijn snelheid; nadat hij me had ingehaald trapte hij namelijk flink op zijn rem. Ik besloot hem in te halen, maar op het moment dat ik harder ging trappen, deed hij dat ook. Op het begin vond ik het alleen raar, maar na tien minuten voelde ik me bedreigd. Het was duidelijk dat deze gast mij aan het achtervolgen was.
In een poging om hem af te schudden heb ik een andere route genomen dan ik normaal zou nemen. Op de weg waar bijna iedereen altijd rechtdoor gaat, besloot ik rechtsaf te gaan. Je raadt het waarschijnlijk al: de jongen ging óók rechtsaf. Hij ging naast me fietsen en begon tegen me te praten. Hoewel ik altijd zeg dat als iemand me lastig zou vallen, ik hem van zijn fiets zou trappen, verstijfde ik. Ik voelde me bang en had geen flauw idee wat ik moest doen. Omdat ik de jongen negeerde, begon hij me uit te schelden. 'Hey meisje, waarom reageer je niet? Slet dat je ben. Ja hoer, ik praat tegen jou ja!'
Niet alleen achtervolgen
Inmiddels waren al ongeveer twintig minuten voorbij en de jongen had me nog steeds niet met rust gelaten. Totdat hij opeens langzamer ging fietsen en ik hem achter me liet. 'Eindelijk', dacht ik. 'hij is weg'. Maar hij was niet weg. Van achter me werd er opeens flink geschreeuwd en gebeld en toen ik omkeek zag ik dat de jongen hard op me af fietste. Binnen een paar seconden fietste hij weer naast me en voor ik het wist had hij zijn hand op mijn rug gelegd.
Ik verstijfde compleet en wist geen woord uit te brengen. Ik fietste zo hard als ik kon door, maar de hand op mijn rug ging langzaam omlaag, totdat hij mijn billen had bereikt. Ik wilde gaan huilen in de hoop dat de jongen medelijden zou krijgen en weg zou gaan, maar ik was versteend: ik kon niks meer. Toen opeens kneep de jongen in mijn billen en na me nog een laatste keer uitgescholden te hebben, fietste hij hard weg.
Geschrokken door wat er was gebeurd, maar ook opgelucht dat de jongen weg was, fietste ik door. Zo hard als ik kon, fietste ik richting huis. Opeens hoorde ik wéér geschreeuw achter me; de jongen was terug. Bezweet en inmiddels wél betraand trapte ik zo hard als ik kon.
Op mijn weg naar huis kom ik langs een meer, waar in de zomer veel mensen naartoe gaan. Binnen een paar seconden had ik besloten dat ik naar het meer zou fietsen, omdat er daar veel mensen waren en de jongen dan hopelijk weg zou gaan. Ik racete de parkeerplaats op en fietste recht op een groep meisjes van mijn leeftijd af. Aan de angst in mijn ogen en de jongen die achter me aan fietste, merkten de meiden meteen wat er aan de hand was. Ik ging bij de groep staan en zag hoe de jongen zich omdraaide en wegfietste.
Ik heb hem net zo lang nagestaard, totdat hij compleet uit het zicht was. Toen ben ik naar huis gefietst. Onderweg heb ik mijn beste vriendin gebeld, die mij een beetje gerust wist te stellen. Later heb ik het nog aan een paar andere vriendinnen verteld, maar verder weet niemand het. Zelfs mijn ouders niet, ik schaam me kapot.
Eigen schuld?
Het panterrokje dat ik die dag droeg, heb ik sindsdien nooit meer aangehad. Misschien was hij wel te kort? Misschien was het wel een beetje mijn eigen schuld? Ook al weet ik dat dit natuurlijk niet het geval is - aanranding is namelijk nóóit de schuld van het slachtoffers - blijft het in mijn hoofd spoken.
Het is nu al een tijdje geleden en hoewel ik het een plekje heb gegeven, ben ik het nog niet vergeten. Alleen naar huis fietsen in het donker doe ik liever niet. Maar ook overdag als ik merk dat iemand nét te lang achter me blijft fietsen, word ik wantrouwig. Ik blijf dan telkens achteromkijken in de hoop dat deze persoon mij zo snel mogelijk inhaalt. Of ik ga zelf harder fietsen en heel hard hopen dat deze persoon zich niet gaat aanpassen aan mijn tempo."
Rosalie is niet de echte naam van het slachtoffer.
1 seconde geleden