Onderweg naar het Westen

Onderweg naar het Westen

Door Hizir

Mijn oma vertelde me dat het goed is om te huilen. Niet dagelijks, maar wel vaak. Anders zullen je tranen langzaam opdrogen, wordt je hart van steen en zal je skelet een hangplek vol verdriet zijn. Je zult kapotgaan, zei ze. En ze heeft gelijk. Ik merk het.

Maar mijn oma heeft het geluk om er niet meer te zijn. Vredevol is zij teruggekeerd naar Hem die haar hier heeft gebracht. Nu lopen wij hier met zijn zevenen; mijn moeder, opa Jidi, de man met een half been, de kleine Layla met haar vader, Ahmed en ik.

De zon schijnt fel en mijn moeder heeft het benauwd. Ze doet haar hoofddoek wat losser. Al dagen heeft ze geen insuline kunnen spuiten. Acht om precies te zijn. Ze telt de dagen en deelt het ons dan mee. Het kleine meisje Layla dat geen meisje meer is, wordt door haar vader verteld dat mama ergens in de buurt is met een nieuwe pop. Zo probeert hij haar te sussen. Hij heeft niet kunnen rouwen, omdat hij voor haar moet zorgen. Zijn tranen zijn opgedroogd, net zoals die van de rest.

We bewegen ons voort als een school vissen, soms lopen we op een afstand van elkaar en dan weer heel dichtbij. Ahmed is zeven maanden ouder dan ik. Hij heeft inmiddels de ervaringen, wijsheden en de gedachtes van een volwassen man. We spreken vaak over de toekomst. Ik vertel hem dat ik politicus wil worden omdat ik wil strijden voor rechtvaardigheid. 'Maar dat wilde onze eigen leider toch ook?' vroeg hij toen ik het er voor het eerst over had. Altijd eindigen we onze zinnen met 'In sha Allah' want we weten niet of we er morgen nog zullen zijn. We spreken we over voetbal, hij het liefst over Spaanse voetbal, ik het liefst over Engelse teams, we vertellen elkaar verhalen over onze oude vrienden, de vuilniszakken en drollen die we voor de deuren van de buren gooiden en over al het andere kattenkwaad dat we uithaalden, om het leven even te vergeten. 

Opa Jidi kan niet meer. Wij eigenlijk ook niet, maar hij is moe. Levensmoe. De jaren hebben hem inmiddels gesloopt. De bommen hebben zelfs zijn netvliezen beschadigd. En de andere man, van ongeveer 50 jaar, zal ook elk moment gaan. Hij belandde twee jaar geleden in een wapengevecht op de markt en verloor het deel onder zijn rechterknie. Hij sleurt voort op versleten krukken. Zijn linkervoet is dik. Na elke driehonderd meter pakt hij zijn voet vast, knijpt er even in en blaast er op. 

Onze kleren zijn vies en versleten, het stof dat wij om onze voeten dragen stinkt. Toch lopen we verder en zoeken naar leven, naar een dorp waar we eten en drinken krijgen en we de reis naar het Westen kunnen voortzetten. Want daar moeten jullie heen, vertelde de man die ons hielp met de oversteek.

Wij willen huilen, maar kunnen het niet. Precies waar oma voor waarschuwde.

Gepubliceerd op 22 mei 2016

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.