Mijn eerste keer in de sportschool
Ik kijk op mijn telefoon: het is 11.09 uur. Om 11.10 uur vertrekt de trein. Zo hard als ik kan, ren ik richting het perron. Door de poortjes, langs de AH to go, de trap op en met een laatste sprong de trein in. Hijgend sta ik in de coupé. Met mijn hart nog zwaar kloppend, ga ik zitten. Die conditie van mij is ver te zoeken sinds ik niet meer tennis. Terwijl ik op adem kom, besluit ik dat hier wat aan moet gebeuren.
Zo gezegd, zo gedaan. Een week later ben ik toch echt op weg naar de sportschool bij mij in de buurt. Na mijn fiets te hebben geparkeerd, loop ik de trap op naar de vierde verdieping. De warming-up kan ik dus alvast afvinken.
Waar zijn de dames?
Ik check in met mijn telefoon en daar sta ik dan, middenin de wereld die de sportschool heet. Het voelt alsof iedereen aan me kan zien dat ik hier voor het eerst ben. Toch probeer ik zo ervaren mogelijk over te komen. Die missie mislukt al snel. Ik kan de dameskleedkamer niet vinden en besluit het bij de balie te vragen. De ietwat streng kijkende baliemedewerker wijst naar een bord waar in koeienletters DAMES opgeschreven staat. Het liefst wil ik nu een aantal kilometer door de grond zakken. Maar laten we eerlijk zijn, als ik een betere conditie wil opbouwen, kan ik beter een paar kilometer rennen.
Snel flikker ik m’n spullen in een kluisje. Ik heb daar overigens geen slotje voor, maar het me sterk lijkt dat iemand die vijftig kilo boven z’n hoofd kan tillen, behoefte heeft aan een paar vertrapte Converse, een tientje en een doosje smints. Dus ik waag het erop.
Sixpack
De loopband is een van de weinige dingen in sportschool waarvan ik weet hoe het werkt, dus met goede moed ga ik erop staan. Het duurt even voordat ik heb uitgevonden hoe ik dat ding aanzet, maar als het eenmaal is gelukt, gaat het rennen me verrassend goed af.
Na een paar minuten komt er een jongen op de loopband naast mij rennen. Hij ziet eruit alsof hij iets te bewust is van zijn eigen sixpack. Ik kan het hem ook niet kwalijk nemen. Als je ergens voor werkt, mag je daar best trots op zijn. De jongen rent en rent maar, terwijl ik steeds meer buiten adem raak. Het is geen wedstrijd, dus ik besluit de band stop te zetten en een ander apparaat uit te proberen.
Onpersoonlijk gedoe
Het wordt de fiets. Volledig nutteloos als je het mij vraagt, aangezien ik net drie kwartier heb gefietst toen ik van school naar huis moest. Maar ja, ik moet toch wat. Na nog een kwartiertje op de fiets heb ik het eigenlijk wel gezien en besluit m’n spullen te pakken. Die er gelukkig allemaal nog onaangeraakt liggen. Als ik langs de balie naar buiten loop en "Fijne avond!" zeg, kijkt de medewerkster niet eens op van haar telefoon. De sportschool is toch iets onpersoonlijker dan ik dacht.
Een paar dagen later loop ik een rondje door de buurt. Ik ga langs de tennisbaan, waar ik de ballen hoor stuiteren en af toe iemand die een gekke kreet maakt als hij heel hard slaat. Vorig jaar was ik met tennis gestopt omdat ik het niet meer zo leuk vond. Maar nu ik mensen zie spelen, heb ik ook ineens weer heel erg zin om lekker hard tegen een bal te slaan.
Fijne avond
Na er een nachtje over te hebben geslapen, ben ik eruit: sportschool eruit, tennisbaan erin. Daar weet ik tenminste hoe alles werkt en ben ik verzekerd van een fijne avond.
1 seconde geleden