Jongens blijven in de derde vaker zitten dan meiden

Jongens blijven in de derde vaker zitten dan meiden

Uit recente cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) blijkt dat het aantal leerlingen dat blijft zitten in de derde klas nog steeds stijgt. Maar misschien nog wel opvallender: het gaat om aanzienlijk meer jongens dan meisjes. Jongens gaan ook vaker verder op een lager niveau na de derde, maar dit percentage is wel gedaald. 

Het grote aantal jongens dat blijft zitten in de derde is zo opvallend omdat het tot een paar jaar geleden nog de meiden waren die vaker bleven zitten of afstroomden. Er zijn meerdere verklaringen voor dit verschil, maar volgens deskundigen ligt het in ieder geval niet aan de intelligentie van de jongens. De oorzaak ligt waarschijnlijk meer bij hun gedrag, werkhouding en motivatie. Daarnaast zou het schoolsysteem beter afgestemd zijn op de hersenontwikkeling van meisjes dan op die van jongens.

Volwassen brein

Het is voor velen bekend dat meisjes lichamelijk meestal eerder volwassen zijn dan jongens, maar ook hun hersenen zijn vaak eerder volgroeid. Daarnaast ontwikkelen de hersenen van jongens en meisjes zich simpelweg op een andere manier. Zo hebben jongens in de derde klas vaak een betere grove motoriek en meer visueel-ruimtelijk inzicht. Daar tegenover staat dat bij meisjes het taalgevoel, het vermogen om vooruit te denken en het planningsgedrag zich eerder ontwikkelen. Juist op die laatste punten zouden scholen teveel vragen van jongens. 

Gedragsdeskundige Lauk Woltring stelt zelfs dat het helemaal niet de schuld van die jongens is dat ze blijven zitten. Ook hij vindt dat het school teveel is gericht op meisjes, maar naast het plannen en vooruitdenken noemt hij nog een ander struikelblok. Op jonge leeftijd leren vooral jongens goed op de trial and error-manier. Oftewel, ze vinden liever zelf uit of iets wel een goed plan is of niet. Daarnaast zijn ze eerder geneigd om op te geven als ze alleen maar negatief commentaar krijgen. Dit zorgt er soms voor dat jongens op een hele jonge leeftijd al een hekel aan school krijgen, waardoor ze alleen nog maar slechter gaan presteren.

Ervaringsdeskundige

Teije (19) uit Rijswijk bleef een paar jaar geleden zitten in vwo 3. Na de eerste toetsweek kreeg hij van zijn mentor te horen dat hij beter op de havo verder kon gaan, terwijl hij helemaal geen onvoldoendes stond. Dat werkte enorm demotiverend. "Het voelde alsof de school me toen al had opgegeven."

Achteraf denkt hij wel dat het beter is geweest dat hij dat jaar is blijven zitten. "Ik deed gewoon bijna niks aan school en leerde voor elke toets maar één dag van tevoren. Als ik niet was blijven zitten had ik mijn gedrag waarschijnlijk niet aangepast en was ik later nog wel een keer blijven zitten."

Dat meisjes anders omgaan met school herkent hij ook wel. "Meisjes zijn denk ik meer bezig met school, doen vaker hun huiswerk en maken zich sneller zorgen. Als mensen mij instructies gaan geven werkt dat alleen maar averechts. Als ik iets doe voor mezelf heb ik altijd motivatie, want dan heb ik besloten dat het nuttig is."

Hoe nu verder?

Hoewel het verschil in percentage tussen jongens en meisjes klein is en door de jaren heen dus ook varieert, is het voor scholen wel iets om rekening mee te houden. Teije zou bijvoorbeeld vooraf graag weten waarom iets belangrijk is om te leren, en Lauk Woltring sluit zich daarbij aan: "Op scholen kan meer inspiratie, maar ook steun en sturing komen van de leraren; er kan uitdagender en actiever worden begeleid." En even voor de duidelijkheid: dit geldt zowel voor jongens als voor meisjes. 

Gepubliceerd op 3 maart 2018

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.