Het speciaal onderwijs is niet zo speciaal als je denkt

Het speciaal onderwijs is niet zo speciaal als je denkt

Door Lena

"Heb je dan agressieproblemen of zo?" vraagt een oud-collega als ik vertel dat ik niet op een reguliere school, maar op een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO) zit. Ik heb direct spijt dat ik dit heb verteld, maar ben vooral verwonderd dat dit zijn eerste associatie is. Nee, ik heb geen enorme problemen. Ik pas gewoon niet binnen het reguliere schoolsysteem. 

In Nederland zitten bijna 39.000 leerlingen op het VSO. Hierbinnen zijn er verschillende uitstroomprofielen, van dagbesteding tot het gymnasium. Om op deze school te komen, moet er een toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd waarin je moet onderbouwen waarom het op het regulier onderwijs niet lukt. Er is bij deze leerlingen iets nodig wat het regulier onderwijs niet (voldoende) kan bieden. Wat dat precies is, verschilt per leerling. Waar de één chronisch ziek is en hierdoor tijdens schooltijden medische hulp nodig heeft, is het voor de ander belangrijk dat er voldoende rust en structuur is. 

Net als bij het regulier onderwijs kun je je diploma halen, maar dit gebeurt meestal met staatsexamens. Qua niveau zijn deze examens gelijk aan de 'gewone' examens, maar de afname is anders. Zo tellen schoolcijfers niet mee, maar wordt het centraal examen aangevuld met een college-examen, wat meestal een mondeling is. Getoetst wordt er zeker wel: ook ik moet de atmosferische circulatie en het verschil tussen de nominativ, akkusativ en dativ kennen.

'Jij? Speciaal onderwijs?'

Niemand had verwacht dat ik uiteindelijk de overstap naar het VSO zou maken, op de basisschool waren er immers geen significante moeilijkheden. Maar toen ik in de brugklas begon, liep ik vrijwel meteen vast. Uiteindelijk ben ik uitgevallen en heb ik twee jaar nauwelijks onderwijs kunnen volgen. Op mijn vijftiende kreeg ik de diagnose autisme. Hoewel ik weinig waarde hecht aan dit 'label' en niet precies weet in hoeverre ik me ermee wil identificeren, verklaart het wel een hoop.

Vergelijk het met fietsen: je stapt op je fiets, trapt, stuurt, let op bij het oversteken, belt als je iemand wil inhalen. Bij al die dingen hoef je weinig na te denken - ze gaan vrijwel vanzelf. Maar stel je nu eens voor dat je tijdens het fietsen iedere keuze bewust moet maken. Je voet op je trapper zetten, omkijken, benen bewegen. Kun je je voorstellen dat je na een tijd het liefst je fiets gratis op Marktplaats aanbiedt, omdat je compleet uitgeput bent?  

Zo werkt mijn brein. Waar bij de één communicatie als vanzelf gaat, ben ik continu bezig met de stappen die ik daarvoor moet doorlopen. Stilzitten. Oogcontact maken. Niet afgeleid raken. Vragen juist interpreteren. Logische zinnen formuleren. Snel reageren.

Begrijp me niet verkeerd: ik kan het wel. Ik werk in een winkel waar het contact met klanten prima verloopt en met mensen die ik goed ken, ervaar ik ook weinig problemen. Maar een middelbare school is anders, daar zit je continu in sociale situaties, waar nou eenmaal wat meer druk op ligt als je een tiener bent. In combinatie met veranderingen, drukte, schoolstress en weinig tijd om dit alles te verwerken, heeft dat ertoe geleid dat ik uiteindelijk vol tegen een muur ben aangelopen.

Een hoop gedoe

De overstap was een goede (en vooral onvermijdelijke) keuze, maar het VSO heeft ook z'n nadelen. Zo zijn de staatsexamens enerzijds fijn, omdat het dusdanig flexibel is dat de helft van mijn vakken in de vijfde kan afronden en de andere helft in de zesde. Anderzijds moet je lang wachten op de uitslagen. En krijg je bij een wiskunde-mondeling een soort YMCA-situatie of zo? Moet ik een nominaal meetniveau gaan uitbeelden? Ik kan me er weinig bij voorstellen.

Daarnaast is de kans groot – zeker als je op de havo of het vwo zit – dat de dichtstbijzijnde school een eind verderop ligt, waardoor je afhankelijk bent van het leerlingenvervoer. Mijn school is veertig kilometer van mijn huis, waardoor ik niet lang na thuiskomst aan mijn avondeten kan beginnen. Ook zijn er vaker dan op het regulier momenten waarop leerlingen het moeilijk hebben, door bijvoorbeeld overprikkeling of onduidelijkheid. Als klasgenoot is het niet altijd even makkelijk om daarmee om te gaan. 

Vooroordelen

Maar het ingewikkeldst vind ik de vooroordelen. Een lange tijd heb ik aan niemand verteld dat ik op het VSO zit, maar dit is op den duur onvermijdelijk. Mensen gaan zich afvragen waarom ik twee later mijn (volledige) diploma op zak heb en veronderstellen dat ik dan wel leerproblemen moet hebben – terwijl leren nooit het probleem is geweest. Mijn brein werkt een beetje anders, maar in de meeste opzichten functioneer ik hetzelfde als de gemiddelde scholier (als die al bestaat).  

Op het VSO zijn er wat dingen anders, maar het is helemaal niet zoveel specialer dan het regulier onderwijs. Ook wij zijn maar een groep scholieren die af en toe domme dingen doen. Om heel eerlijk te zijn denk ik dat als je als buitenstaander een dagje in onze klas spendeert, je je goed zal amuseren. Iemand komt ineens met een banjo binnen of besluit de rest van de klas even een meditatielesje te geven - dat soort taferelen. Ook een flinke dosis zelfspot ontbreekt niet. Iemand gefrustreerd? Let maar op. Je hoort minstens één keer "doe gewoon niet zo autistisch, joh."

Gepubliceerd op 1 juni 2023

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.