Open brief aan onderwijsminister Dijkgraaf

Open brief aan onderwijsminister Dijkgraaf

Geachte minister Dijkgraaf,

U schreef onlangs week een open brief aan de scholieren van Nederland en een brief aan de Tweede Kamer over het aanpassen van ons taalgebruik over studenten. U zei dat de woorden 'hoogopgeleid' en 'laagopgeleid' niet meer van deze tijd zijn en benadrukte dat iedereen gelijk is, of je nu hebt gestudeerd aan het mbo, hbo of een universiteit.

Met interesse heb ik die brieven gelezen. Maar weet u, dat taalgebruik is eigenlijk maar het topje van de ijsberg. En daar wil ik het even met u over hebben. Het probleem zit 'm niet alleen in de woorden die we gebruiken, maar in het hele onderwijssysteem. Ons huidige systeem is niet eerlijk. Althans, dat vind ik dan; het richt zich veel te veel op cijfers en diploma's. Niet gek dat elke leerling streeft naar het hoogst haalbare, zo werkt de mens nou eenmaal.

Om uw geheugen (en dat van de lezers die uw brieven niet hebben gelezen) even kort op te frissen: u vindt dat elk talent en elke onderwijsvorm dezelfde waardering verdient. Dat begrijp ik wel. Vaak denken mensen bij 'slimheid' alleen aan een universitaire opleiding met een lijst fantastische cijfers. Praktische studies, zoals voor bouwberoepen, krijgen niet diezelfde erkenning. Dat zorgt voor de gedachte dat banen 'hoger' of 'lager' zijn dan andere. Maar het fixen van een motor, meubels maken of elektrische dingen bouwen, vergt net zoveel slimheid als wiskunde of literatuur. We moeten die banen net zo waarderen als de andere.

Succes meten

Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, uiteindelijk spreek je van een volledige samenleving die zich aan deze veranderingen moet houden. Ik denk dat het helpt als we de manier waarop we succes meten, aanpakken. Óók in het basis- en voortgezet onderwijs. Succes wordt vaak gekoppeld aan 'slim' en 'dom', aan het halen van hoge cijfers. Geen hoge cijfers? Dan ben je vast niet zo slim, of misschien 'is het niveau gewoon wat te hoog gegrepen voor je', zoals ze het vaak netjes zeggen. Want ja, zonder genoeg voldoendes op je eindlijst mag je fluiten naar je diploma. Dát is waarom opleidingen als hoger worden beschouwd. Het gaat allemaal om die verdomde cijfers. 

Maar iemand die moeite heeft met wiskunde, kan heel creatief zijn. Of slim. Omdat hij die paar sommen niet uit kan rekenen, is dat dan de reden dat hij een andere stempel gedrukt krijgt? Misschien moeten we ons afvragen: wat betekent het meten van succes eigenlijk in het onderwijs? Is het alleen maar het kunnen oplossen van wiskundesommen of het begrijpen van ingewikkelde teksten? Wat dacht u van praktische vaardigheden zoals samenwerken, problemen oplossen, of creatief denken? Moet dáár niet juist de nadruk op liggen?

Verschillende leerervaringen

Een ander punt dat ik graag wil aanhalen, is dat het belangrijk is dat jongeren diverse leerervaringen krijgen. Praktisch én theoretisch. Als je 't mij vraagt, begint het onderscheid tussen 'hoogopgeleid' en 'laagopgeleid' al heel vroeg op school. We zitten in onze eigen bubbel. Kinderen worden al vroeg in vakjes gestopt en gestuurd naar vmbo, havo of vwo. Als je bijvoorbeeld op havo zit, krijg je vooral theoretisch les en word je niet snel aangemoedigd om iets praktisch te gaan doen. Dat is tenminste wat ik merk op school.

Mijn suggestie? Breng scholieren en studenten van verschillende richtingen dichter bij elkaar. Laat ze samenwerken. Stimuleer de samenwerking tussen mbo en andere richtingen, maar óók tussen studenten van verschillende vakgebieden binnen het mbo. Zelfs binnen het mbo bestaat er namelijk een hiërarchie van vakgebieden, met sommige disciplines die als 'hoger' worden beschouwd dan andere. Dit weerspiegelt zich ook in de arbeidsmarkt, waar bepaalde beroepen meer aanzien genieten dan andere. 

Theorie vs praktijk

Ook lijkt het me goed om de theoretische opleidingen wat praktischer te maken. Waarom kunnen we op havo en vwo bijvoorbeeld niet ook stage lopen? En in plaats van alleen maar te focussen op traditionele toetsen en examens, kunnen we bij theoretische opleidingen ook kijken naar hoe goed iemand is op praktische vlakken. Denk aan klussen, koken of organiseren. Misschien is iemand niet zo goed in wiskunde, maar blinkt hij uit op andere gebieden. Moeten we die niet net zo waarderen? Ik denk van wel, óók op havo en vwo. En waarschijnlijk zit niet elke leerling hierop te wachten, maar geef ze in ieder geval de kans om uit die bubbel te stappen.

Daarnaast wilt u het onderwijssysteem zien als 'waaier'. Met een waaier spreek je van gelijke richtingen en niet meer over hoger of lager, zoals bij een ladder. En op zich is het een sympathieke gedachte van u. Wel eerst even nadenken wat je waar plaatst in die waaier. Als je het mbo helemaal links zet en de uni helemaal rechts, blijft het toch voelen als een ladder. Misschien moeten we een ronde waaier maken, waarbij de uni linksonder staat en het mbo rechtsboven. Dat lijkt me wat eerlijker. 

Concrete plannen

Bovendien vraag ik me af of dit niet gewoon symbolisch gedoe is. Doen alsof sociale ongelijkheid niet bestaat door andere woorden of een waaier te gebruiken, betekent niet dat het ook echt weg is. Daarvoor moeten we echt iets veranderen. Mijn vraag is dan ook: wat zijn úw precieze plannen om deze ongelijkheid uit de wereld te helpen? Welke concrete maatregelen gaat u nemen om een rechtvaardiger en inclusiever onderwijssysteem te creëren? Want deze concrete plannen mis ik op dit moment een beetje in uw brief aan scholieren.

Alvast hartelijk dank voor uw tijd en inspanningen. Ik hoor graag van u terug.

Met vriendelijke groet,

Benjamin

Gepubliceerd op 29 april 2024

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.