Toeval (2)
Het was zo ontzettend vroeg, net zes uur geweest, toen ik mijn zware tas het enige perron van mijn dorp opsleepte. Vier zielen stonden te verkleumen in de kou. Drie staan er elke maandagmorgen, eentje was mij onbekend. Ze praatte met de andere mannen. Daarna ging ze bellen en ondertussen heel zielig kijken, geen idee waarom.
De trein kwam en we stapten in, toevallig ging ik tegenover haar zitten. Ze was knap; had een ietwat puntig gezicht, met mooie ogen. We sliepen beiden half, keken elkaar af en toe aan en toen ik uitgebreid gaapte, vroeg ze lachend: “Vroeg?”
Ik knikte.
“Nou”, ging ze verder. “Ik heb er zelf niet zo’n last van”.
”Oh nee?”, vroeg ik op mijn beurt en voor we het wisten voerden we een gesprek. Ze moest helemaal naar Zwolle, via Utrecht. Zeker anderhalf uur in mijn trein.
Op station Sittard stapten we over. Zij liep naar de linkerkant van het perron, terwijl ik aan de rechterkant met een vriend had afgesproken. We verloren elkaar uit het oog.
Toen de trein het station binnenreed, stond ze plots een meter bij me vandaan.
Samen met mijn vriend stapte ik in de trein. Geheel toevallig zat zij aan de andere kant van het gangpad.
We lachten even, daarna ging zij slapen en ik met mijn vriend praten.
In Eindhoven stapte hij uit en wilde ik het meisje vragen of ze naast me kwam zitten. Ze sliep.
Nadat de trein was volgestroomd met mensen opende ze haar ogen en lachte.
Vervolgens sloot ze haar ogen weer, en tegen de tijd dat de trein bij het volgende station leegliep, was zij weer ondergedompeld in dromen.
Wederom opende ze haar ogen toen het al te laat was.
Het volgende station zou Utrecht zijn, dan zou ze er eruit moeten.
En inderdaad: in Utrecht pakte ze haar tas van het bagagerek, keurde me geen blik meer waardig en wandelde het gangpad door, waarna ik haar nog even op het perron kon zien, voordat ze definitief uit mijn leven en mijn raampje stapte.
Gepubliceerd op 6 november 2003