The Passion of the Christ

Door Rollo Tomasi
Zelden hadden zoveel mensen een mening over een film voordat ze hem gezien hadden als bij The Passion of the Christ. Het script was uitgelekt en na het lezen hiervan vonden sommigen de film antisemitisch, en aangezien antisemitisme een uitstekende bron van controverse is werd iedereen die een mening had, of ze het script nou gelezen hadden of niet, uitgebreid de kans gegeven hun mening te uiten over de film. Een enkeling mocht een voorvertoning bijwonen, onder wie de paus, die z’n goedkeuring aan de film gaf volgens één van de producenten. Een tijdje later volgde het bericht van de persoonlijke assistent van de paus dat de paus helemaal geen mening over de film had gegeven. Regisseur Mel Gibson verweerde zich van tijd tot tijd tegen de kritiek en benadrukte dat hij een zo authentiek mogelijke film heeft willen maken over de laatste uren van het leven van de Gezalfde. Kortom, een onaflatende stroom van gratis publiciteit. Wat wel fijn is voor Mel Gibson, aangezien hij er persoonlijk miljoenen in heeft gestoken.
Een tweede bron van controverse was de hoeveelheid geweld die de film bevat. Critici verweten Gibson dat hij zich te veel richtte op de martelingen die Jezus moest doorstaan en dat dit ten koste ging van zijn boodschap.

Blasfemisch
De film begint op de Olijfberg, waar Jezus (James Caviezel) en de apostelen zich na het Laatste Avondmaal ophouden. Jezus wordt door Judas (Luca Lionello) verraden en door de joodse groepering van de Farizeeërs gearresteerd. Bepaalde uitspraken van Jezus worden door de Farizeeërs als blasfemisch gezien en men wil hem ter dood veroordelen.
Daarvoor moet toestemming gevraagd worden aan de Romeinse gouverneur van Palestina, Pontius Pilatus (Hristo Shopov). Hij wil Jezus niet veroordelen, maar als hij het niet doet zal er een opstand komen, zo vreest hij. Jezus wordt tot kruisiging veroordeeld. Wat volgt is de lang uitgesponnen, pijnlijke lijdensweg die zijn climax bereikt in de kruisiging op de berg Golgotha.

Authentiek?
Wat The Passion onderscheidt van de meeste, recente evangelieverfilmingen is dat Gibson de gebeurtenissen heeft willen afbeelden ‘zoals het was’, hij meent dat authenticiteit mogelijk is na bijna 2000 jaar. Dat is een moedige, maar zeker ook een gevaarlijke beslissing. Critici van de film kunnen zo op voorhand als leugenaars worden bestempeld, zonder dat men op hun argumenten hoeft in te gaan.
Maar goed, men heeft dus geprobeerd een zo authentiek mogelijke weergave van de laatste twaalf uur van het leven van Christus te geven. Althans, zoals dat in de Bijbel beschreven wordt. Gibson heeft het evangelie redelijk nauwkeurig gevolgd, de joodse priesters en menigte dwingen Pontius Pilatus min of meer Jezus te veroordelen, en de gewetensnood van de gouverneur is één van de interessantere aspecten van de film. De meeste dialogen komen recht uit het evangelie.

Historie, geweld en antisemitisme
Historisch gezien levert de film wat meer vraagtekens op. Gibson heeft besloten de personages in de talen van die tijd (Aramees, Hebreeuws en Latijn) te laten spreken, wat zeker een dimensie aan het verhaal toevoegt. Vreemd is echter dat het Koine Grieks niet in de film terug te horen is, een algemene vorm van Grieks, dat de meeste volkeren rond de Middellandse Zee beheersten en dat gebruikt werd voor communicatie tussen de volkeren.
Verder is het onwaarschijnlijk dat Jezus het complete kruis naar Golgotha moest sjouwen, zeker in zijn verzwakte staat zou hij op die manier geen drie stappen kunnen verzetten. Maar veruit het meest twijfelachtig is de weergave van Pilatus, die door de meeste historici als een bloeddorstige tiran wordt beschreven, verantwoordelijk voor duizenden doden onder de bevolking van Palestina. Waarom zou hij zoveel moeite hebben een willekeurige jood te laten kruisigen?

Dan de gewelddadigheid. Er is, afgezien van de flashbacks, bijna geen scène te zien waarin Jezus niet bespuwd, geslagen, geschopt of gegeseld wordt. Caviezel strompelt onder een dikke laag make-up van nepbloed en -wonden door de film. Je raakt verdoofd, de martelingen gaan tegen de film werken. Gibson heeft hoofdzakelijk oog voor de ontberingen van Christus, hij wil laten zien dat Christus heeft geleden en is gestorven voor de zonden van de mensheid. Het probleem is dat dit moeilijk uit de film te halen is als je niet echt bekend bent met de materie. Jezus’ boodschap van liefde en vergiffenis moet blijken uit een paar sound bites, voornamelijk in de vorm van flashbacks, die te kort en te fragmentarisch zijn om indruk te maken.

Dan het antisemitisme vraagstuk. The Passion zou antisemitische gevoelens kunnen aanwakkeren, of zou regelrecht antisemitisch zijn. Dat laatste is de film zeker niet. En Christus was zelf een jood, slachtoffer van een groep joden en de Romeinse overheersers. De rest van de joden kunnen er uiteraard niets aan doen dat Christus gestorven is. Het was zelfs noodzakelijk, hoe kon de mensheid anders van haar zonden verlost worden? Wel zijn de meeste joden in de film erg oppervlakkig weergegeven, karikaturaal. Maar dat geldt ook voor de meeste Romeinen. Gibson geeft gewoon een weinig genuanceerd beeld. Opvallend is dat hij een controversiële zin uit het evangelie van Matteüs, “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen”, gesproken door de joodse menigte, niet geschrapt heeft zoals hij had beloofd, maar slechts heeft nagelaten te vertalen in de ondertitels.

Conclusie
The Passion of the Christ is niet de verhelderende, diepzinnige of zelfs poëtische film geworden waar ik op hoopte. Gibson zet zijn geld in op het grote gebaar en probeert het publiek te dwingen mee te leven door hen te bombarderen met hatelijk geweld en hoogdravende slow motion. Uiteindelijk werkt dat averechts en verlaat je de bioscoop met het gevoel dat er een hoop meer in had gezeten. Een gemiste kans. Gepubliceerd op 5 april 2004