Roubaix

Parijs-Roubaix. De wielerwedstrijd die weleens De Hel van het Noorden wordt genoemd. Over wegen, hobbelpaden, half verzonken in de aarde, slepen renners zich voort. Kasseien, de Vlaamse superieuren van de Nederlandse klinkers, zorgen voor een hotsende tocht, bibberende wielen en veel slachtoffers. De arme wielrennersarmpjes worden gedrild tot het vlees van de botten valt. De schuddende wielrennerswangen raken overdekt met zweet, zand en een masker van modder. Deze wedstrijd vormt één grote valpartij. Parijs-Roubaix, de heroïsche koers. Zij is spiegelglad bij regen, verstikkend stoffig bij droogte. Er schijnt niets ergers te bestaan. Fout gedacht. Ik rol op mijn eigen wieltjes wekelijks door De Hellen van het Zuiden. Ogenschijnlijk bestaat er geen meervoud van ‘hel’, toch heet de wijk die ik bewoon, in de zuidelijke Nederlanden, erg toepasselijk ‘De Hellen’. Humorloze buurtbewoners, helse tuinpaden; Er is geen rem die mij kan stuiten in mijn missie: het bezorgen van folders. Op skeelers. Bij gebrek aan reddende remmen komt de standvastige deurpost nog weleens van pas. Daar kan ik mij tegenaan werpen, wanneer ik, geheel uit mijn evenwicht, het slechtbestrate tuinpad opstruikel. Bij de volgende brievenbus trotseer ik boomwortels en slingerpaden, daarna komen grind en kinderkopjes, dan een bocht van dertig graden of een asociaal geparkeerde auto. Het is werk vol variatie. Maar ook een absolute hondenbaan. Ik wring mij in onmogelijke bochten om de reclameboodschap te doen aankomen. En wat krijg ik ervoor terug? In ieder geval geen juichende fans langs de zijlijn. Ik krijg meewarige blikken. Lachjes terwijl de ogen vol vragen staan. En als bonusje het leedvermaak van joelende kinderen. Slechts een enkel vroegwijs mannetje, dat zijn fietsje midden op de stoep parkeert en me onbeweeglijk aanstaart, zwijgend vanonder zijn blonde kruin, denkt over mij na. Hij vraagt zich af: Hoe, waarom? In míjn straat? De grote vraag van het waarom? Waarom struikelen, schuiven, schaven, botsen, blozen, zweten, zwoegen? Terwijl één miezerige column viermaal zoveel oplevert! Ik houd het kort. Ik doe het allemaal voor de sport. Gepubliceerd op 19 april 2004