One Hour Photo

De ‘bad guy’ werd al vaker door volkslievelingen gespeeld. In 1993 probeerde Macaulay Culkin, toen het liefste jongetje van Amerika sinds ‘Home Alone’ (Chris Columbus, 1990), het met ‘The Good Son’ (Joseph Ruben), waarin hij een bijna psychopathisch gemeen zoontje neerzette, dat zich naar de buitenwereld keurig gedroeg. Een interessante carrièrekeuze, ware het niet dat niemand hem geloofde en de film door bijna alle recensenten werd afgekraakt.
Een zelfde lot is hopelijk niet Robin Williams en zijn nieuwste film ‘One Hour Photo’ beschoren. Een gok is het in ieder geval wel. We kennen Williams al jaren van veilige familiefilms als ‘The Birdcage’(Mike Nichols, 1996), ‘Good Will Hunting’ (Gus van Sant, 1997) en ‘What dreams may come’ (Vincent Ward, 1998) of van een reeks (al dan niet verschrikkelijk irritante) kinderfilms als Flubber, Jumanji en Patch Adams (laten we Toys maar even niet noemen…), maar niets in One Hour Photo doet ons aan die gezelligheid terugdenken.
Robin Williams speelt Sy Parrish, een toegewijd medewerker in een één-uur fotoservice, die zijn werk verschrikkelijk serieus neemt, vooral wanneer het – in zijn ogen – perfecte gezinnetje Yorkin zijn foto’s komt afleveren. De Yorkins, bestaande uit modelachtige ouders en een lief, gevoelig zoontje, zijn zich van geen kwaad bewust en vooral de moeder kan het wel waarderen dat Sy hun adres uit zijn hoofd kent en zich de geboorte van het nu negenjarige zoontje nog kan herinneren. Wíj weten echter dat de vriendelijke interesse van Sy’s kant iets verder gaat dan gewenst: zijn huis is behangen met foto’s van het gezin en ’s avonds fantaseert hij over een perfecte wereld waarin hij ‘oom Sy’ is. Natuurlijk zijn de Yorkins in werkelijkheid helemaal niet zo perfect en gelukkig met elkaar en als Sy iets kwalijks ontdekt rond vader William, komt zijn waarlijk psychopathische aard boven in zijn poging om moeder en zoon te ‘beschermen’.
Waar Williams in Good Will Hunting een gezellige baard en wollige kleding droeg, heeft hij hier zijn kapsel (een angstaanjagend lelijk geblondeerde coupe), houding, motoriek en stem aangepast om Sy Parrish zo geloofwaardig mogelijk neer te zetten. Het lukt hem wonderbaarlijk goed: dezelfde man waar ik al jaren fan van ben, deed nu meerdere malen de rillingen over mijn rug lopen. Werden Oscars niet altijd aan ‘likeable characters’ weggegeven, dan gaf ik hem een grote kans voor komend voorjaar. Mijn stem krijgt hij in ieder geval.
Toch is er iets aan ‘One Hour Photo’ waardoor je na afloop met het gevoel blijft zitten, dat het hele verhaal je niet echt aangreep. Probleem is dat je met geen enkel personage oprecht meevoelt. Onnodig te zeggen dat Sy Parrish weinig sympathie opwekt, maar omdat we toch voornamelijk zijn perspectief volgen, rest de vraag: Van wie moeten we dan wel ‘houden’? Waarschijnlijk had de regisseur de moeder, Nina Yorkin, in gedachten. In deze rol zijn echter te weinig imperfecties en diepgang gestopt om van een geloofwaardig personage te kunnen spreken. Ook het zoontje, dat veel te gevoelig en doordacht voor zijn leeftijd overkomt, irriteert alleen. Wat overblijft is een soort freakshow, waarin we met grote ogen kijken naar het leven van een verstokte psychopaat.
Een erg spannende freakshow is het wel. Williams ijzersterke spel, een goede score en een interessant begin (we zien de toekomst waarin Sy al is gearresteerd), doen je erg toeleven naar het einde en je continue op het puntje van je stoel zitten. De film voelt dan ook niet aan als complete tijdverspilling, maar wat was het mooi geweest als aan ieder personage zoveel aandacht was besteed als aan dat van de ‘freak’. Gepubliceerd op 8 oktober 2002