Obelix

Ik kijk geconcentreerd naar de rode lampjes op het scherm voor me. Naarmate de minuten verder tikken voel ik de trappers steeds zwaarder gaan, en mijn handen worden zo zweterig dat ik mijn grip op het stuur bijna verlies. Ik laat even los, maar wordt dan door het scherm bestraffend toegesproken. ‘Houd de handen aan het stuur’. Anders kan het verduivelde apparaat mijn hartslag niet lezen, die toch al veel te hoog is. ‘Hé, hij is er weer’ Ik kijk op, en zie dat Wen-Fei, een vriend die elke keer mee gaat naar fitness, wijst naar een spierbundel een paar meter verderop. ‘Oh, hij’, zeg ik. En ik richt me weer tot de lampjes op het fietsapparaat. Hij is er altijd als we gaan fitnessen. Met zijn opgezwollen armen en zijn brede borstkas doet hij me denken aan Obelix, van Asterix. Ik kijk liever niet naar hem, omdat ik weet dat ik nooit zulke knotsen als armen kan krijgen. De laatste tijd irriteer ik me zelfs aan hem. Als we even later naar de spierapparaten lopen om onze benen te trainen, staat de man parmantig te trekken aan een stuk touw met een gewicht eraan. Zoals hij daar staat, met de benen wijd, twee armen naar beneden gericht en met zichtbare moeite trekkend aan het touw doet hij me ergens aan denken. Voordat ik de gedachte weg kan stoppen heb ik het al gezegd. ‘Hee, het lijkt wel alsof hij zich aftrekt’ Ik krijg een rood hoofd, Wen-Fei kijkt me hoofdschuddend aan. Alsof er niets aan de hand is probeer ik een gesprek met Wen-Fei te beginnen, maar vanuit mijn ooghoeken zie ik dat de man het heeft gehoord en mijn kant op begint te lopen. ‘Meneer!’ Een vrouwenstem klinkt door de ruimte. Een dun vrouwtje met donkerbruin haar loopt op de spierbundel af. Ik herken haar, het is de fitnessinstructrice. ‘Heeft u uw pasje bij u?’ Er wordt in de zakken gezocht, en als hij het pasje gevonden heeft wordt het aan de vrouw gegeven. Ze bekijkt het met een korte blik en zegt dan: Úw abonnement is verlopen’. Terwijl hij me nog één keer aan kijkt met een veelbetekende blik draait hij zich om en loopt de fitnessruimte uit. Toch grappig dat zo’n grote, breed gespierde man tegen gehouden kan worden door zo’n klein, dun pasje. Gepubliceerd op 25 november 2003