Nepstudent

Een ex-klasgenoot. Ik kom hem tegen bij de stoplichten. Hij kijkt me aan met een blik van herkenning, glimlacht even. Ik loop met hem mee de straat over, de tram in, waar hij vertelt over zijn studie; ‘veel zware, dikke boeken, maar met de juiste planning kom je er wel doorheen’. ‘Oh?’, zeg ik, en ik probeer nog wat informatie rondom zijn studie weg te futselen. Dat houd ik vijf minuten vol, totdat hij me aankijkt en vraagt: ‘Hoe gaat het eigenlijk met jouw opleiding?’ Ik kuch, en zeg dat het wel goed gaat. ‘Ook zulke zware, dikke boeken?’, vraagt hij. ‘Ja, nou’, antwoord ik, maar de rode wangen en de ontwijkende blik zorgen ervoor dat mijn antwoord niet geloofwaardig overkomt. En dus vertel ik alles van mijn studie. Hoe leuk ik hem vind, waar de lessen over gaan. Hij hoort over de les met de stoelendans, de speurtocht, en de keer dat ik voor het eerst tikkertje deed op een geel plankje met wieltjes. ‘Het was allemaal wel met een reden, hoor’, zeg ik er nog achteraan, maar het is al te laat. Hij zegt niets, maar zijn blik zegt alles. ‘Jij bent een nepstudent’. Er is een stilte. Ik probeer iets te verzinnen, iets wat ik doe in mijn studie waar ik trots op kan zijn, wat moeilijk is maar wat ik toch doe. Onwillekeurig fiets ik in gedachten langs het slagroomneuzen op de introductiedagen – ondanks een paar slagroomvlekken op mijn broek was ik best goed - en die keer dat we een presentatie succesvol opvrolijkten met een Sigmund Freud-imitatie. Maar ik hoef geen bladzijdes uit mijn hoofd te leren, en mijn aantekeningen zijn vol stripjes en tekeningen. Ik heb de opleiding SPH (Sociaal-Pedagogische Hulpverlening) een tijdje gewantrouwd. Zet een willekeurige tekenfilm aan, en na een uur vrolijke liedjes en grapjes komt de slechterik de boel bederven met een of ander duivels plan. Dagenlang heb ik me afgevraagd waar dat snode plan van de SPH bleef, wat alles zou verpesten. Maar dat kwam niet, het lijkt alsof dat gemene plan bij mijn ex-klasgenoot terecht is gekomen. De tramreis duurt maar vier haltes, maar de vele ongemakkelijke stiltes dwingen me er bijna toe al bij de tweede halte uit te stappen. ‘Ik moet nog een belangrijk, dik boek ophalen’, zeg ik. En als ik bijna bij de deur ben roep ik erachteraan: ‘Met wel zevenhonderdduizend bladzijdes!’ Gepubliceerd op 10 december 2003