Konijn vs. Muis
“Ja”, spreek ik mijn konijnen toe, “Zometeen jaag ik jullie je hok in. Fluitende vogels bij zonsondergang zijn duidelijk te veel voor jullie.” Pingo, Nijl en Wolk kijken geagiteerd naar twee koolmezen, die, druk in gesprek, in een hazelaar rondhangen.
We bevinden ons in de tuin bij een huis. In dat huis woon ik. De konijnen leven ernaast, in hun hok. Of moet ik zeggen: hol?
Als kleine Wolk gaat graven zijn het onschuldige testkuiltjes. Zelfs na twee jaar weet het hummeltje met zijn opgeblazen wangen zijn poten nog niet goed te bedienen. Maar Nijl, oudste en wijste van de drie, is een geologisch wonder. Zij bewerkstelligde de waanzinnigste verplaatsingen van aarde in de tuin, zodat we haar uiteindelijk toestonden één echt hol te maken. Sindsdien is Nijl part-time uitwonend. Op het moment van schrijven (een door de regen verduisterde maandagavond) zit zij koppig in hagel en wind buiten, niet bereid haar vrijheid op te geven.
Naast de timide Wolk en de bombastische Nijl hebben we Pingo. Pingo is elastiek. Je kan hem bij zijn buik grijpen en optillen, terwijl zijn poten nog op de grond staan. Dankzij zijn buigzame helicopter-oren en bolle toet ziet Pingo eruit als een eeuwige baby. Maar vergis je niet. In hem schuilt zowel een wildebras als een watje. Toen hij 10 centimeter lang was, sprong hij over afrasteringen van een meter hoog. Maar voor een vrolijk kwinkelerend vogeltje bevriest Pingo, en een uitgestoken hand is zijn grootste nachtmerrie.
Dan de muizen. Net als mijn konijnen vormen zij een klein gezin, dat zich om, rond en in ons huis ophoudt. In tegenstelling tot mijn konijnen zijn ze niet erg geliefd. En muizen zijn onmogelijk uit elkaar te houden. De enige lijn die ik kan trekken is: Dood of niet. Van het lijk dat onder de vriezer ligt te rotten, weet ik erg zeker dat het tot de eerste categorie behoort. Voor onfortuinlijke slachtoffers van de klemvallen geldt hetzelfde. Maar de rest dartelt vrolijk door de kamer, beklimt de gordijnen, knaagt het vacuüm van koffiepakken, keutelt in de maizena, verkent de bovenkant van de koelkastdeur, knabbelt wat aan een zeepje in de badkamer en struint rond achter mijn boekenkast op zolder. Tot wanhoop gedreven door de grote verwoestingen van dit kleine beestje, nam mijn moeder een Muizengil in gebruik: Een machientje dat voor mensen onhoorbare geluiden uitstoot, die voor muizen onuitstaanbaar zijn.
Vooralsnog lijkt de muizenactiviteit iets te zijn afgenomen. Maar als ook dit niet werkt, gaan we weer over op de genadeloze killer-vallen. Ik voer een overleden babymuisje af, om daarna vol liefde een konijn te knuffelen. Hoe ik met mijn hypocriete, tweeslachtige zelf kan leven?
Ik ben vegetariër geworden.
Gepubliceerd op 6 april 2004