In vogelvlucht

Het voelt als een schoolreisje. Gisteren kocht ik verse krentenbollen, blikjes fris, fruittella en Topdrop. Vandaag gaan we naar de Efteling! Om halfnegen staat de Audi van Noor’s vader voor de deur. Als ik instap, zegt Noor: \"Tjonge, ik heb er zin in, man\". Ik knik. We rijden naar Robbert, Noor’s vriendje. Hij staat voor zijn huis. Een brede jongen van twee meter die de officierenopleiding van de marine volgt. Zodra hij ons ziet, begint hij te springen. Uit zijn rugzak steekt een grote, felgele zak Cheetos chips. Hij stapt in en zegt: \"Ik heb ook koetjesrepen bij me\". We zetten koers naar Heerlen en pikken daar wat andere mensen op. Zodra het Eftelinghotel te zien is, schreeuwen we het uit van kinderlijk plezier. Tot mijn grote spijt rent de helft van onze groep meteen naar het Schip. Ik slik maar vind het vervelend al bij de eerste attractie dwars te liggen. Ik stel voor in het midden te gaan zitten, maar iedereen staat erop dat we in de nok plaatsnemen - help! Het Schip overleef ik ternauwernood. Daarna hoop ik op het Sprookjesbos, maar merk dat we langzaam doch kordaat naar de Python lopen. Noodgedwongen ga ik helemaal achteraan zitten, naast een bibberend jongetje. \"Hier gaan we het hardst\", zegt hij. \"Wat doen wij dan hier?\", vraag ik hem. De meneer van de Python zegt dat ik mijn bril kan ophouden. Als we langzaam onze ondergang tegemoet rijden, stop ik de bril echter snel in mijn zak en sluit mijn ogen. Een minuut later open ik ze weer en kijk ik in het lachende gezicht van het jongetje. \"Jij was banger dan ik!\", roept hij. Ik moffel mijn bril uit mijn zak, hij is een beetje scheef. Later gaan we ook nog in de Vogelrok, de Pandadroom. de Droomvlucht, Villa Volta en zeven keer in de Piranha’s. Voldaan verlaten we rond een uur of vijf het park. We rijden naar huis, stoppen onderweg bij een restaurantje en om elf uur zet Noor mij thuis af. \"Volgende week Sixflags?\", vraagt ze. Ik lach. Gepubliceerd op 5 oktober 2003