Hyperventilerend achter de computer

Iedere schooldag, je hele schoolcarrière lang, van half negen tot tien over vier heb je met ze te maken: leraren. Er zijn leuke leraren, vervelende leraren, vreemde leraren, “kijk mij ik ben hip”-leraren, leraren die in hun eigen wereldje leven, leraren die een hekel aan jongeren hebben en leraren die zelf nog jongere zijn.
Maar een ding hebben ze gemeen: eens in de zoveel tijd flikken ze je iets, waarvoor je ze het liefst in 3 verschillende talen zou willen gaan uitschelden. Zo ook een mijn leraar geschiedenis.
“Nou jongens! Ik heb begrepen dat jullie eigenlijk helemaal NIKS onthouden van wat ik jullie vertel. Het zou het ene oor in gaan en via het andere er weer uit,” begon mijn docent zijn tirade.
De klas antwoordde met doodse stilte. Terwijl voor mij iemand nog een stukje brood nam, rechts van mij iemand zijn nagels aan het doen was, werd uit de linkerhoek helemaal geen teken van leven meer geregistreerd.
“Dus heb ik iets bedacht!” ging hij te keer. “Dit is jullie boek voor de volgende toets!”, en legde zelfvoldaan één a4’tje voor onze neus. Eén a4’tje, met twintig begrippen, dat was alles. De opdracht: zoek zelf maar uit wat de betekenis en onderlinge samenhang is.
Het had allemaal iets van doen met de rol van Engeland en Frankrijk in het Midden-Oosten. Hmmpf.
Dat was een paar weken geleden.
Nu, 4 dagen voor de toets, ben ik eens even gaan zitten, en heb gekeken hoe ver ik was. Huidig aantal verwerkte begrippen: 4. Nog te verwerken begrippen: 17. Shit.
Enigszins hyperventilerend zit ik achter de computer, en probeer nu op hoog tempo én een wiskundetoets voor te bereiden én de gewraakte geschiedenistoets én een Engels mondeling én een taaldorp Frans én een repetitie economie én twee repetities muziek te leren. Huidige stressverschijnselen: hernieuwd opkomende koffieverslaving, trillende handjes, schrikachtigheid en een bijna panische nerdigheid. Ik ben echt niet weg te krijgen uit mijn lesboeken/computer/stencils. En het is lekker weer.
Ik wil niet meer. Ik moet.