Het Stukje - Pijpen is geen kunstenmakerij!

Die maandag werd ik, zoals aan het begin vermeld, verwacht bij de directie. In de docentenkamer zaten ze op een rijtje. "Ga zitten," sprak de meest linkse me toe. Ik kende hem van gezicht, hoewel ik geen les van hem had. Volgens m'n klasgenoten die 'm wel hebben is hij aardig. "Wil je wat drinken? Colaatje?" Ik knikte. Daarop antwoordde de man aan het andere uiterste van de tafel:"Daar is de frisdrankmachine." Het laatste woord kwam er op z'n engels uit, het was de conrector met de harde lach wiens naam ik nog steeds niet kende. Achter me stond het ding, met een levensgrote afbeelding van een blikje cola bedekt met smeltend ijs. Ik ontdekte dat ik maar één gulden op zak had, een kwartje te weinig voor een klein miezerig blikje. Totdat m'n wenkbrauwen zich fronste en er op het apparaat geen inworp bleek te staan. De cola in de docentenkamer was gotverdomme hartstikke gratis!!! Met een wat geïrriteerde klap bonkte het uitgekozen blikje tegen de onderkant van de colakotser.
Eenmaal terug in m'n stoel voor de langwerpige tafel keek ik alle directieleden even aan.
"Denk maar niet dat je je er nu nog uitlult, viezerik!" verhief het enige vrouwelijk directielid haar stem. Ik draaide m'n hoofd haar kant op, rechts dus. De lange middag mocht beginnen.
"En wat verstaat ú dan onder fratsen, meneer Bulder?" vroeg mijn grootste vijand met z'n engelse accent enkele uren later:"..if I may ask you." De sukkel, dacht zeker dat ik me daar niet op had voorbereid. Alsof ik het ingestudeerd had (herstel, dat HAD ik ook), griste ik een enigszins verfrommeld papiertje uit m'n binnenzak. Het was een kopie, ook al noemen leraren het altijd stencils; terwijl ze dondersgoed het verschil tussen een kopieerapparaat en een stencilmachine weten. Een kopie van een bladzijde uit het woordenboek. Bovenaan stond het woord 'franje', dus niet ver daaronder kon ik beginnen voor te lezen:
"Frats, v/m (-en) gril, kuur; kunstenmakerij."
Aan de gezichten te zien wisten zij nu ook dat het een nog langere middag zou worden.
Het zal niet verrassend zijn dat ik vijf blikjes cola later (en nog vijf in m'n zakken), na circa vier uur, die muffe docentenkamer moe maar machtig uitkwam. De vrolijke leraar die aan het linkeruiterste van de tafel had gezeten klopte me op m'n vermoeide schouder. "Daar heb je je nog heel professioneel uitgeluld, knul!" Toen voelde ik de opluchting pas echt, volgens de regels konden ze me niks maken, al had ik me daarvoor wellicht in krappe bochten moeten wringen. Snel klepperde ik de trappen af door het lege schoolgebouw, waar de laatste les al uren geleden afgelopen was. Richting uitgang zwiepte ik diverse deuren open en liep mijn vrijheid tegemoet.
(Oeh! Denk je dat het afgelopen is, komt er nog een epiloog... erg is dat altijd he?)
Waren de skateboard-afdrukken in m'n gezicht bijna genezen, lag ik na een doffe klap die middag al weer op de motorkap van een onbestuurde wagen. Althans, dat dacht ik, het stuur zat namelijk links... of rechts als je het van de andere kant bekijkt.
Er kon geen twijfel over bestaan dat de beste man me haatte, hij zwaaide immers niet terug toen hij doorreed. Misschien was hij teleurgesteld omdat ik nog leefde na z'n aanslag.
Ik weet nu ook hoe hij heet: Sjaak Speer. Net als de lerares waar het allemaal om begon. Ze zijn namelijk getrouwd. WAAROM VERTELT NIEMAND MIJ OOK NOOIT WAT?! Daarom ben ik ook ontzettend trots dat ik nog steeds naar school durf. Niet alleen vanwege Sjakie, maar ook omdat mijn groep medestanders, onder leiding van m'n naieve (ex-)vriendinnetje, hoe raar het ook moge klinken, zich tegen me gekeerd had. Diepe zucht.
Gepubliceerd op 15 oktober 1998