Groningen

Het is alweer een tijdje geleden, maar begin dit schooljaar was ik opeens in Groningen.
Het doel van de ‘reis’ was: twee dagen met m’n mentorklas de universiteit daar bezoeken (Groningen is namelijk een studentenstad). Maar uiteindelijk komt het er bij dit soort dingen altijd op neer dat je vooral dingen doet die niks met het doel van de reis te maken hebben.
Overdag zijn we van universiteitsgebouw naar universiteitsgebouw gelopen en kwam ik er achter dat een school nu eenmaal overal een school is. Waar je je toekomstige school beter op kunt uitkiezen is de stad. Want zo’n universiteitsgebouw staat namelijk in een stad en als je de mensen en gebouwen daar leuk vindt, zit het met die school ook wel goed. Het voordeel van een studentenstad is, dat het leven er niet na 10 uur ’s avonds ophoudt en om de stad Groningen goed te leren kennen, was het noodzaak daar ook een nacht mee te maken.
Het werd al snel duidelijk dat het Groningse nachtleven niet het Amsterdamse nachtleven is, maar saai was het niet: Ik heb Groningse mensen dronken op een bar zien dansen, massaal kroketten uit de febo-muur zien trekken en de betekenis van het woord ‘tarrel’ geleerd; ik heb van dichtbij gezien hoe Gronings kots eruit ziet, op een vloer vol scherven gedanst; ik ben iedereen kwijt geraakt en heb iedereen weer terug gevonden. En toen was het opeens ochtend.
Ik zag hoe het ochtend in Groningen werd en de duiven aten de restanten febo-muur eten van de straat. Mij stond nog een hele dag vol leuke, educatieve activiteiten te wachten. De drie uur durende treinreis naar huis heb ik dan ook met kwijl uit m’n mond tegen het raam aan slapend doorgebracht. Al voordat ik naar Groningen ging, wist ik dat ik er niet zou gaan studeren en dat ook niemand daar in Groningen rouwig om zou zijn. Voor diegenen die deze stad wel uitkiezen: de Groningse mensen lijken mij fijn en heel gelukkig.