Genesis

Iedereen wordt tegenwoordig maar door iedereen gestigmatiseerd, lijkt het wel, maar ik persoonlijk vind dat je een mening wel mag onderbouwen. Daarom, dacht ik, begin ik maar eens in de bijbel, voordat ik een reli-column schrijf. Want dat was het plan. Dus ik ving aan te lezen, bij het begin: Genesis, de schepping van de aarde en de mens. Ik kwam niet veel verder dan de eerste tien pagina’s. Volgens mij is God maar een raar mannetje. Een beetje wraakzuchtig en wispelturig en dat verklaart een hoop, want Hij heeft de mens naar zijn evenbeeld geschapen. En dat heeft Hij geweten ook. Van de eerste twee mensen die Hij schiep, overtraden beide het enige verbod dat Hij gesteld had. Vervolgens kregen de verstoten Adam en Eva twee kinderen, waarvan de ene, Kaïn, een moordenaar bleek die zijn nobele broer, Abel, om zeep hielp. Maar God, in al Zijn ondoorgrondelijkheid, gaf Kaïn hierna zijn bescherming, en hij trok de wereld in. Ook dat heeft God geweten. Binnen eeuwen groeide het menselijk ras uit tot een geweldplegend en zedeloos volk, en God had er schoon genoeg van. Er was maar één mens dat hem wel beviel, en dat was Noach. Dus God tipte Noach dat hij maar beter een boot kon bouwen en trok de stop uit zijn hemelse gootsteen en alles op aarde, behalve de ark van Noach, werd weggevaagd. Dan drijft Noach de wereld rond op zijn ark. Het water staat hoger dan de hoogste bergtoppen. Hij bemant het schip met zijn vrouw, zijn zonen Sem, Cham en Jafet en drie schoondochters. Op het enorme driedubbeldekkerschip waren bovendien twee stuks van elke mogelijke diersoort aanwezig. Op dit punt vallen wij in míjn hypothetische bijbelverhaal. Veel bemanningsleden zijn er niet. Met z’n achten zijn ze verantwoordelijk voor het voeden en verzorgen van duizenden beesten. Sem daalt nog een dek lager af. De menselijke bewoners verkiezen een verblijf op het bovendek, want beneden is de stank niet te harden. Sem is aangekomen op zijn bestemming. Met tegenzin betreedt hij de olifantenhal. Het olifantenpaar dat door Noach aan boord is gevoerd, begroet hem niet. Sem pakt zijn schop en wacht af. Na een poosje klinkt een daverend geraas. Snel beweegt hij zich ter plaatse en schuift de olifantendrollen naar een klep in de scheepsromp. Als een bommenwerper laat de ark nu een spoor van stevige olifantenkeutels achter zich, die met grote plonzen het water raken, en landen bovenop de Himalaya. Deze gang van zaken is bittere noodzaak, gezien de hoeveelheid mest die de beesten dagelijks produceren en de boot, die door al het gewicht toch al zo diep te water ligt. Zouden poepverhalen over de Ark van Noach ook als godslastering tellen? Zoja, dan zal je het mij, ongelovige, moeten vergeven. Misschien geef ik het boek niet helemaal een eerlijke kans, door alleen het fabelachtige begin te lezen. Maar wat ik niet serieus kan nemen moet ik haast wel bespotten. Hoe kan ik in God geloven, als zijn eigen Boek ongeloofwaardig is? Gepubliceerd op 2 december 2004