De schaduwen zijn lang en de zonnestralen al lichtrood. Ik snuif de frisse lucht op, tevreden voortfietsend. PATS! Als een geweerschot galmt het in mijn linkeroor. Verschrikt kijk ik opzij, mijn vriendin kijkt stomverbaasd terug. Langzaam breng ik mijn hand naar mijn nek. Mijn handschoen fonkelt oranje in het namiddaglicht. Vanuit mijn ooghoek zie ik een jongen, gebogen over zijn scooter, snel langs ons spurten. Een ei? Een EI? Mijn verbazing stokt gauw; mijn innerlijk alarm, dat zichzelf heeft ingesteld op scooterrijders, gaat af. Voor ons doemt een nieuwe, donkere scooter op. De aanvoerdster, een bruinharig snolletje, roept, terwijl ik haar ontzet aanstaar: ‘En nu nóg een keer!’. Wreedheid straalt uit haar ogen. Ik zie haar smachten om het mes nog eens in de wond om te draaien, terwijl haar slachtoffer al op de grond ligt te creperen. Helaas voor haar ego, kan ze niet mikken. Haar projectiel spat uiteen op mijn voorwiel. Schaterend verdwijnen ze uit het zicht. Nu verdrijft woede verwondering en barst los. Laaiend zijn we. Dag verpest. Mijn vriendin is het zwaarst getroffen. Haar hand vouwt zich strak om het stuur, waardoor haar knokkels een vervaarlijk witte kleur aannemen. Voor zich ziet ze een hele grote, ronde boksbal. Bruin haar krult langs de rubberen rondingen omlaag. Ze balt haar vuist, en...”Stelletje DEBIELEN! Hoe komen ze op het idee?” Ook ik wens hen hartgrondig de schurft toe. In sommige staten schijnt het verboden te zijn voor een eland om op de weg te copuleren, of voor een mens om achteruit op zijn handen te lopen en tegelijkertijd nootjes te eten. Kleine moeite dus om een zogenaamde Scooter-Eier-wet aan te nemen: ‘Het is alle inwooners der Neederlandsche staate uytdruckelyk verbooden zich op een motorfiets te befinden, in het gezelschap van ene, of meerdere eieren’. Ik trek met mijn mondhoek, want zo’n gedachte is minstens een grinnik waard. Maar nu niet. Ik peins, over waar deze wereld op af koerst. Naar de ondergang van het fatsoen? Naar einde van erbarmen? Naar het toppunt van tolerantie: naar huis, net als ik. Thuis wacht een warm sopje voor mijn jas, en ach, in mijn haar laat ik de eidooier maar zitten. Dat schijnt gezond te zijn. Gepubliceerd op 31 oktober 2003