De vrije mening

Er is een vast proces in de politiek en media; zodra er iets gebeurd wat schokkend is en de Nederlandse maatschappij op z’n kop zet, wordt er een schuldige gezocht. Niet de directe verdachte, maar een indirect schuldige. Politici gaan kamervragen stellen en journalisten wroeten in dossiers. “De kogel kwam van links!” werd er geroepen na de moord op Pim Fortuyn. Zo gaat het nu ook met de moord op Theo van Gogh. Na het incident vroeg men zich al hoofdschuddend af waarom zoiets kon gebeuren en sprak men massaal z’n afschuw uit over wat er was gebeurd. Na enkele uren van bezinning staken daar de eerste verwijten de kop op; de Nederlandse overheid was nalatig geweest in de bescherming van Theo van Gogh. Ondanks dat hij het zelf niet wilde, zouden ze hem moeten beschermen tegen mogelijke aanslagen. En zouden ze dat eigenlijk bij alle opiniemakers moeten doen. Een naar gevoel heeft zich sindsdien van mij meester gemaakt… Zou je als journalist, columnist of televisiemaker in Néderland beschermd moeten worden tegen mensen die het niet met je eens zijn? En dat zou de taak van de overheid moeten zijn? Naar mijn idee klopt er hier iets niet. De overheid zou zijn tijd, geld en moeite niet in het beschermen van opiniemakers moeten steken. Ten eerste is het moeilijk te bepalen wie er recht heeft op bescherming. Checken we van iedereen wat voor impact zijn of haar mening heeft op de Nederlandse samenleving? Een mening is relatief en voor iedereen persoonlijk te interpreteren. Ten tweede zou de overheid zich beter kunnen inzetten voor onze democratische samenleving en wat daarbij komt kijken; een strijd met woorden en de wil van de meerderheid. Ze zouden dit moeten doen door mensen te stimuleren hun mening kenbaar te maken en toch respect voor de mening van anderen te houden. En laat de mensen die zich daar niet in kunnen vinden maar een ander plekje op de wereld zoeken. Gepubliceerd op 6 november 2004