Samen met een aantal klasgenoten speel ik Monopoly. Het is onze eerste dag in Istanbul, overweldigd door alle indrukken hebben wij ons teruggetrokken op onze hotelkamer. We zijn hier vijf dagen, het is het laatste uitstapje met school voor ons eindexamenleerlingen. Het wordt dus een bijzondere tijd. ‘Waar gaan we vanavond eigenlijk eten?’ vraagt iemand plotseling, terwijl hij een geldbiljet uit zijn handen laat vallen. We spelen de Monopoly-reiseditie, alle pionnen en biljetten zijn veel kleiner. ‘In Cenna’, is het antwoord. ‘Dat is toch dat restaurant waar we vanmiddag langs zijn gelopen, en die niemand echt leuk vond?’ ‘Ja. Maar de leraren betalen. En ach, misschien valt het allemaal wel mee’. ’s Avonds om zeven uur vertrekt de hele groep uit de hal van het hotel. Eenmaal binnengekomen kijkt iedereen nieuwsgierig rond. Alles wordt verlicht door TL-buizen, van een gezellige sfeer is geen sprake. Een half uur later krijgt iedereen een klein bordje met een beetje eten en salade. De aanwezige muzikanten spelen veel te harde (en irritante) muziek. Niemand schijnt zich echt op zijn gemak te voelen. Het is negen uur. De meeste klasgenoten zijn van plaats veranderd, praten wat en kijken naar een groep mensen verderop, die druk aan het dansen zijn en het duidelijk wél naar hun zin hebben. Plotseling hoor ik een klasgenoot een paar tafels verder zeggen dat hij 20.000 gulden verdient, omdat hij zojuist ‘Start’ is gepasseerd. Ik kijk om en zie dat er op een klein tafeltje Monopoly wordt gespeeld. Obers kijken geïrriteerd, en ook de leraren kijken verbaasd naar die groep scholieren die midden in een restaurant aan het spelen zijn. En zo wordt het toch nog een leuke avond. Gepubliceerd op 6 mei 2003