Bedrukt
Altijd gedurende mijn korte leven, heb ik behoord tot een groep van verschoppelingen. De drek der aarde, wordt op regenachtige dagen wel eens beweerd. Ik weet niet anders, dus ik heb mijn bestaan geaccepteerd. Juist dit bracht mij ertoe mijn memoires op te tekenen, opdat de buitenwereld mij en mijn vergeten soortgenoten beter zal begrijpen.
Wel, memoires beginnen, naar mijn mening, meestal bij het begin: Ik werd de wijde wereld ingezonden met mijn moeders stempel onuitwisbaar op mij gedrukt. Ik ging een leven vol verwaarlozing en mishandeling tegemoet. Men behandelde mij als vuil. Er zijn vele schrijnende verhalen bekend van personen zoals ik, die in hun prille jeugd zijn achtergelaten bij een willekeurige supermarkt, in winkelwagentjes.
Wrang genoeg, had ik geluk. Ik werd meegenomen, door iemand wiens gezicht ik nooit heb gezien. Hij dumpte me, in een donkere en muffe ruimte.
Ik kon zelf niets beginnen en was totaal afhankelijk van anderen, maar ik werd genegeerd. Ik was te bleek, te dun. Mijn leven was eenzaam en stoffig, slechts een paar volhardende straaltjes licht bereikten mij. Tot op een dag. Stof warrelde, de lucht gonsde, en alles veranderde. Het licht viel weg, mijn lijfje wentelde door de lucht en ik belandde in een mysterieuze ruimte.
Kort nadat ik deze ruimte betrad, begon ik mij niet zo goed te voelen. Slapjes, een tikkeltje week van binnen. Bovendien leek ik mij op geheel onvaste bodem te bevinden. Maar toen was het draaien nog niet eens begonnen, het tollen om een horizontale as. De wereld verschoof haar zwaartepunt. Ik werd genadeloos tegen wanden gesmeten, terwijl ik de meest verschrikkelijke pijnen leed. Ik werd gemarteld, alsof mijn doorweekte lichaam vezel voor vezel uit elkaar getrokken werd en pijnlijk langzaam werd verscheurd. Afgeranseld door textiel, verdronk ik in de hitte om mij heen.
Ik had dood moeten zijn. Van de meeste is niet veel meer over dan een kleffe drab. Mijn geluk duurde echter voort. Eigenlijk had ik stevig ingepakt in zo’n Chinees koekje moeten zitten, maar dat is niet voor mij weggelegd.
Ik ben immers maar een kassabon.
Gepubliceerd op 15 oktober 2003