Antihelden

Voetbal is natuurlijke selectie. Terwijl tweederde van de bevolking thuis of elders aan de buis is gekluisterd, zijn de voetbalhaters vrij. Geen verplichtingen. Terwijl ik ‘m zo zit te knijpen dat mijn billen zonder bloed zitten, zwerven zij zorgeloos over straat, in de oranje gloed van halogeenlicht. “Ik zie de sterren.”, zegt hij, die met zijn hoofd in zijn nek de hemel instaart. “Ik ook”, merkt de zij op, glurend langs een halfgesloten gordijn. Op het scherm daarachter bereiden de voetballers zich al huppelend voor op de verlenging. Hij volgt haar blik. De camera zoomt in op de bondscoach, die apathisch tegen de dug-out hangt. “Dat is geen ster! Weet je, ik zat laatst in de auto en wilde de weg naar Nunspeet weten. Dus ik greep mijn wegenkaart, keerde het ding om. Weet je wat ik zag? De schedel van Dick Advocaat. De bondscoach, op het naakte hoofd gekeken, vóór en na zijn haarstimulerende laserbehandeling. Arme Dick was toen nog coach van een schlemielig groepje voetballende Schotten. Ik kan het wel begrijpen hoor, want dat verdient natuurlijk niet goed. Als ik zo’n bom duiten kon winnen, zou ik ook mijn ranzige hoofdhuid en paar sprietjes haar tentoonstellen.” “Ik denk dat alles wat hij er toen bijkweekte er nu wel uitgerukt heeft. Voetbal is commercie. Daarom kreeg de arme man zo op zijn donder. Als hij verliest, verliezen de winkeliers nog veel meer.” Ze wandelen langs een kroeg, die uitpuilt van de verkrampte oranje ruggen. “Klopt. Nederland vaart wel bij de commerciële uitbuiting van de oranjekoorts. Het is een schandaal!” Hinkelend maar strijdvaardig werpt zij haar been in de lucht, haar kuit gestoken in een dikke sok. Het oranje lantaarnlicht maakt de blauwe stof zwart, maar de gebreide witte letters lichten oranje op: : “Stop, Holland, Stop!”. “Ik ben onder de indruk van je moed”, fluistert hij, terwijl hij haar opvangt als ze wankelt. “Je weet dat dit gelijk staat aan landverraad. Als ze je snappen ben je ten dode opgeschreven: Je wordt publiekelijk gestenigd.” Even kijken ze elkaar in het spookachtige gezicht. “Ik weet het. Daarom draag ik ze alleen tijdens de wedstrijden. En zóuden ze de finale bereiken” – uit de kroeg klinkt een gejuich dat in geraas overgaat – “Dan zijn sokken altijd nog om te slaan.” Hij lacht. Samen doorwaken ze de oranje nacht. Gepubliceerd op 29 juni 2004