Parijs, van dorp tot wereldstad!!!
Zo’n 2250 jaar geleden kozen de Belgen (toen nog Keltische stammen genoemd) de beste plekjes van Europa voor zich zelf. Ze stuurden de andere Keltische stammen naar het oosten. Eén van die stammen was de Parisii. Eigenlijk gedwongen belanden de Parisii op een eilandje in de stroom de Seine. Maar ze waren er eigenlijk wel blij mee want de aarde was er vruchtbaar en het eiland zelf lag op een belangrijke weg tussen noord en zuid. En de Parisii waren goede handelaars. Toen Julius Caesar 200 jaar later langs het eilandje kwam zag hij daar een welvarend maar ook sterk volkje. Lutétia zoals Parijs toen heette, werd toen veroverd door Romeinse legioenen. En voor de Parisii het wisten hadden ze een arena, wat badplaatsen en een tempel voor Jupiter. Die tempel stond op de plek waar nu de kathedraal de Notre Dame staat. De Romeinen brachten een Griekse bisschop mee, Denis. Denis probeerde de Parisii tot het Christendom te bekeren. Maar hij ging iets te snel want toen hij samen met zijn twee assistenten beelden van heidense goden in de stad kapot begon te maken, werd hij door de Parisii onthoofd. De plek waar dat gebeurde heette toen Mons Mercuri, een berg. Die berg kreeg later de naam Mons Martis de berg van de martelaars of Mont Martre. Mont Martre is nu nog altijd één van de populairste wijken van Parijs. Het Christendom werd wel groter. Denis werd als nog Saint Denis genoemd en hij kreeg een eigen basiliek. Maar er stond nog een gevaar op hun te wachten. De Hunnen. Het was een meisje die de stad redde ze heette Geneviéve. Haar plan was eigenlijk heel simpel: ze wouden de beide volken samen laten bidden. En ze dacht dan zullen de Hunnen zich wel terug trekken. En het werkte!!! De Hunnen trokken nar het zuiden, naar de zon. Het plannetje van de ondertussen St. Geneviéve lukte niet altijd, want toen een paar jaar later de Germaanse stam de Franken bij de stad kwam lukte zelf een kort gebedje niet. Paris, zo genoemd in een Romeinse wet van 212 werd veroverd door de Franken. Clovis, de beroemdste koning, veroverde een groot stuk van Europa en maakte Paris de hoofdstad. En St. Geneviéve kwam nog één keer terug om Clovis tot het Christendom te bekeren. En dat is haar uiteindelijk ook gelukt.
Na Clovis...
maakten de meeste koningen er een zooitje van. En toen in de negende eeuw de Vikingen op rooftocht gingen naar Franse kaas en ook wat goud koos de bevolking voor een graaf Robert de Geweldige als hun beschermheer. Robert deed zijn werk goed en toen hij te oud werd verkoos hij zijn achterkleinzoon Hugues Capet in 987 tot koning van Frankrijk. Vele beroemde Franse koningen kwamen uit het geslacht van de Capet(ingers) Philips Augustus bijvoorbeeld ook. Hij hielp in het begin van de dertiende eeuw de stad met de burcht Het Louvre en zorgde voor een overdekte markt, Les Halles. Tijdens zijn leven werd trouwens ook de bouw van de majestueuze Gothische kathedraal de Notre Dame afgemaakt. Philips Augustus had moeite met de Engelse bemoeienissen. Maar toen Henri de zesde van Engeland in de Notre Dame tot koning van Frankrijk werd gekroond ging het hem echt te ver. Er kwam een leger om de hoofdstad heen, maar de soldaten van de Fransen werden aangevoerd door een meisje. Haar naam was Jeanne d’Arc en zij zorgde ervoor dat Parijs Frans bleef door de Engelsen een paar nederlagen te bezorgen. En door de Franse koning Charles de zevende opnieuw op de troon te plaatsen. In het begin van de zeventiende eeuw, midden in de tijd van de musketiers, was het vooral een kardinaal, Richelieu, die de Franse vijanden Engeland en Spanje op afstand hield. Als beloning liet Richelieu voor zich zelf een optrekje bouwen Palais Royal. Naar het einde van die eeuw toe kondigde de toenmalige koning Louis de elfde aan dat hij voortaan de Zonnekoning genoemd moest worden. En dat hij zo’n hekel had aan Parijs dat hij de verhuiskoetsen al klaar had staan om hem naar z’n buitenverblijfje in Versailles te brengen. Na Louis de veertiende verging het de koningen niet echt goed. Toen in 1789, na een mislukte oogst, de hongersnood uitbarstte, kwam de gewone Parijse bevolking in opstand, de Franse Revolutie. Koning en koningin werden gevangengenomen. Op de Place de la Révolution, nu Place de la Concorde, testte men een nieuwe uitvinding uit, de gouillotine. Met succes, want na de koning Louis de veertiende werd ook zijn vrouw Marie-Antoinette onthoofd. Voor haar terechtstelling had ze tien maanden in de Parijse staatsgevangenis La Conciergerie gezeten. De opstandelingen bleven de guillotine maar uittesten, nu op elkaar tot er geen leiders meer overbleven. Maar toen kwam er een generaaltje uit Corsica, Napoleon Bonaparte aan de macht. Hij kroonde zichzelf tot keizer, veroverde de helft van Europa en begon Parijs mooier te maken. Nieuwe riolen, kanalen en bruggen waaronder de Pont des Arts waren de eerste belangrijke veranderingen. Daarna vergrootte hij de boulevards en maakte hij Parijs in een soort Romeins/Grieks/Egyptische stijl. De Arc de Triomphe moest zijn overwinningsmonument worden, maar helaas in het Belgische Waterloo verloor hij...
Na Napoleon gingen ze weer verder met het gewone koningshuis. Zonder succes want de onrust bleef en in de tweede helft van de negentiende eeuw moest een nieuwe keizer, een neef van de vorige de orde op zaken zetten. Louis Napoleon Bonaparte de derde had zo zijn eigen ideeën hoe de wereld en Parijs er uit moest zien. Hij begon zelf met de makkelijkste, de wereld, en Parijs liet hij door iemand anders namelijk baron Hausmann verbouwen. De stad telde inmiddels één miljoen inwoners. Hausmann zorgde ervoor dat de stad klaargemaakt werd voor de twintigste eeuw, compleet met een nieuw Louvre, het grootste park Bois de Boulogne, nieuwe boulevards, treinstations, supermarkten en internationale tentoonstellingen. Op een van die tentoonstellingen, in 1889, werd volgens sommigen een ijzeren massa opgericht. Maar wij kennen het monument onder de naam de Eiffeltoren. Ook in 1889 werd een ander bekend gebouw geopend de Moulin Rouge. Parijse meisjes werden wereldberoemd omdat ze tijdens het gezamenlijk dansen hun kousenbanden en benen lieten zien. Voor de wereldtentoonstelling van 1900 werden onder andere het Grand en Petit Palais en de Gare d’Orsay gebouwd.
En naar de 21 eeuw...
Begin jaren ’70 bouwde president Pompidou een reusachtig complex in een van de oudste wijken van Parijs en gaf er zijn eigen naam aan. Centre Pompidou werd vooral beroemd door zijn reusachtige gekleurde buizen. Een van de opvolgers van Pompidou was François Mitterand. Hij bouwde ook een paar grote gebouwen zoals de grote Pyramide voor het museum het Louvre, La Grande Arche de la Défense, de opera Bastille en de gigantische bibliotheek Bibliothèque Nationale. Het kleine eilandje groeide dus in twee eeuwen uit tot een van de grote wereldsteden!!!
De beroemde plaatsen van Parijs...
Tour Eiffel: Wie Parijs zegt, denkt natuurlijk al snel aan de Eiffeltoren. Hij staat er al sinds 1889 en is 300 meter hoog. Er zijn 1652 treden naar de derde verdieping. Maar als je daar bent kan je 72 km ver kijken. Je kan natuurlijk ook met de lift gaan maar dan moet je geduld hebben en vooral geen hoogtevrees!!! Om met de lift helemaal naar boven te gaan duurt het zonder de wachttijd twee uur. Op de eerste verdieping van de Eiffeltoren (dat is 57 meter hoog of 360 treden hoog) is er naast een souvenirwinkel, een postkantoor, een museum waar de geschiedenis van de toren en zijn beroemde gasten op film worden laten zien. De Eiffeltoren dient als zender voor radio en televisie. Maar de toren is ook voor mensen die van extreme dingen houden want veel bergbeklimmers hebben hem al beklommen en trapezewerkers haalden er allemaal stunts uit. Een journalist fietste ooit de trappen op en af voor een weddenschap. Hij overleefde zijn tocht wel maar werd wel gearresteerd. De failliete kleermaker Reisfeldt verging het in 1911 slechter. Hij overleefde zijn vlucht van de bovenste verdieping niet door zijn eigengemaakte cape. Ook nog wel even leuk om te weten is dat de Eiffeltoren bij elkaar wordt gehouden door tweeëneenhalf miljoen spijkers. Dat hij 10.100 ton weegt, uit 15.000 ijzeren onderdelen bestaat en er ’s avonds 292.000 Watt nodig is om het gebouw te verlichten.
Centre Pompidou: De gekleurde buizen en pijpen aan het Centre Pompidou, ook wel Beaubourg genoemd, vallen gelijk op. De kleurtjes staan voor en functie van het gebouw. Blauw voor de airconditioning, groen voor de waterleiding, geel voor de elektriciteit en rood voor het transport. In het museum, dat een grote collectie moderne kunstbezit, worden regelmatig tentoonstellingen rond de twintigste eeuw kunstenaars gehouden. Tijdens die periodes worden er ook dingen georganiseerd voor kinderen van zes tot twaalf. Een in glas overdekte roltrap gaat als een rups langs de gevel van het Centre Pompidou en leidt naar de bovenste verdieping en een mooi uitzicht over Parijs. Rond het gebouw is het meestal heel erg druk want daar treden clowns, goochelaars en acrobaten op. Kunstenaars proberen je portret na te tekenen of er worden vlechtjes, kleurige lintjes op kraaltjes in je haar gemaakt. En de leuke veelkleurige vijver naast Beaubourg is voor de zomer erg leuk!!!
La Conciergerie: In dit monumentale, historische gebouw uit de dertiende en veertiende eeuw hebben tijdens de Franse revolutie 2700 gevangenen vast gezeten meestal op weg naar de gouillotine. De beroemdste onderhen waren koningin Marie-Antoinette en Robespierre, een van de leiders van de revolutie. Andere bekende gevangenen waren de achttiende eeuwse gentlemanboef Cartouche en keizer Napoleon de derde. Musée Nationale du Louvre: Vroeger was het Louvre het paleis van veel Franse koningen, nu is het een gigantisch museum. Een glazen piramide die als ingang dient, met zijn 793 glazen ruitvormen en driehoeken, is indrukwekkend maar ook de overblijfselen van de vroegere twaalfde eeuwse, middeleeuwse burcht van Philips Augustus is ook erg mooi. Honderden kunstwerken werden in het Louvre verzameld, verspreid over zeven afdelingen. De bekendste zijn natuurlijk de Mona Lisa van Leonardo da Vinci en het Venus-beeld gevonden op het Griekse eiland Milo.
Musée Grévin: Sinds 1882 is het wassenbeeldmuseum Musée Grévin al een toeristische trekpleister en nog jaarlijks door duizenden bezocht. De sterren uit film, muziek en sportwereld staan er allemaal. Vooral Franse voetbalgoden Zidane en Barthez en de Braziliaanse voetballer Ronaldo zijn één van de favorieten. Meer dan 450 wassen figuren zorgen in Grévin voor een leuk museum.
REACTIES
1 seconde geleden