Abraham
De geschiedenis van het volk Israël begint bij Abraham. Hij was de gene die het volk vertelde dat er maar 1 God was namelijk JHWH. Abraham werd door God geroepen om naar een ander land te gaan. Hij ging samen met zijn vrouw en met nog andere. God zou hem de weg wijzen. God beloofde Abraham dat hij een groot nageslacht zou krijgen en dat die altijd in het beloofde land zou mogen wonen. Ze reisden via Haran naar het beloofde land Kanaan. Later werd de God van Abraham de enige God van het volk Kanaan. Ze gingen Abraham als de vader van het volk en hun geloof. De in en uittocht in Egypte.
De kleinzoon van Abraham genaamd Jacobs heeft zijn familie naar Egypte gebracht, omdat er hongersnood heerste. De joden moesten, van de Farao, na verloop van tijd zware slavenarbeid verrichtten. Een andere wet van die Farao was dat alle mannelijke kinderen van de herbreeuwers gedood moesten worden. Een van die kinderen was Mozes en doordat zijn moeder hem in een rivier had gelegd en de dochter van de Farao hem had gevonden werd hij opgevoed in het paleis. Het volk van Kanaän begonnen ondertussen het geloof in God een beetje verliezen. Mozes was ondertussen ouder geworden en kwam in opstand tegen de slavernij. Dat vond de farao natuurlijk niet leuk en hij verbande Mozes naar de woestijn. Daar sprak god tot hem. God vertelde hem dat Hij met het volk 40 jaar door de woestijn zou trekken omdat het volk aan Hem had getwijfeld. Mozes trok toen naar het volk en melde dat God tegen hem gesproken had en dat JHWH had gezegd dat ze tegen de Farao moesten zeggen dat hij ze vrij moest laten. Toen ze dat deden weigerde hij natuurlijk. God pikte dat niet en stuurde 10 plagen op de Farao af. De laatste plaag was ook de ergste en de farao liet het volk vrij. Overdag dreef er een grote donkere wolk beven ze om ze te beschermen tegen de zon en in de nacht een grote bal vuur. Toen het volk een eindje weg was kwam De Farao echter op andere gedachten en stuurde een groot leger achter ze aan. Het ging best goed totdat ze voor een zee kwamen te staan en niet verder konden. Het leger van de Farao had ze bijna ingehaald toen de donkere wolk tussen de 2 groepen in ging hangen de egyptenaren konden niks zien en niks doen. Mozes echter stak zijn handen uit en de hele nacht waaide er een zeer harde oosten wind. In de ochtend was er de zee droog komen te liggen en ze konden weer verder. Toen ze de zee hadden overgestoken strekte Mozes zijn handen weer uit en de zee ging weer dicht met het leger in zich. 40 jaar in de woestijn. Het volk en Mozes trokken heel lang door de woestijn en uiteindelijk na een heleboel jaar kwamen ze aan bij de berg Sinaï. Mozes beklom de berg en kreeg daar, na 4 dagen en nachten bij god te zijn geweest, de 10 geboden van God. Namelijk: 1) Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen. 2) Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken. 3) Wees indachtig, dat Gij de dag des Heren heiligt. 4) Eer uw vader en uw moeder. 5) Gij zult niet doden. 6) Gij zult geen onkuisheid doen. 7) Gij zult niet stelen. 8) Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen. 9) Gij zult geen onkuisheid begeren. 10) Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort. Maar ondertussen had het onzeker geworden volk echter een gouden kalf gemaakt en aanbad het. Mozes strafte hen die eraan mee hadden gedaan en zo bleef het “uitverkoren” volk over. Men weet niet wanneer maar erna stierf Mozes en nam Jozua het over. Intocht in Kanaän. Jozua en het volk maakten voorbereidingen om het beloofde land weer in te nemen. Spionnen bezoeken Jericho. Het volk trekt de Jordaan over. Dan wordt Jericho ingenomen. Dit doen ze door 7 dagen rond de stad te lopen en de 7e dag 7 keer. Als ze dat gedaan hebben storten de muren van Jericho ineen. Na Jericho volgen nog andere steden en dorpen. Een tijd daarna sterft Jozua. Daarna leefde het volk verspreid over het land. Er was geen echte leider meer.
Samuël.
Op een dag kwamen de leiders van de verschillende stammen bij Samuël en vroegen hem wat er zou gebeuren als hijj er niet meer was. Ze vroegen hem ook of hij een koning wou aanstellen om te regeren. Samuël weigerde dit eerst maar daarna gaf hij wel toe omdat het volk het wilde. Op en dag kreeg hij bezoek van Saul, een boerenjongen, die zijn ezels kwijt was en dacht dat Samuël misschien een oplossing wist. Toen kreeg Samuël de ingeving dat deze jongen koning moest worden. Nadat ze een tijdje met elkaar gepraat hadden zalfde Samuël Saul tot koning. Omdat het volk natuurlijk van niks wist haalde Samuël alle stamoudsten bij elkaar en vertelde dat Saul koning zou worden. Koning Saul. In het begin doet Saul het goed als koning en is het volk tevreden over hem. Maar na een tijdje ging hij steeds minder naar Samuël luisteren en hield zich ook niet meer aan de Tora. Samuël zei toen tegen Saul dat zijn koningschap was afgelopen en dat hij een nieuwe koning zou zoeken. Daarna regeerde Saul gewoon door want het volk wist nergens vanaf en er was nog geen nieuwe koning. Ondertussen was Samuël hard aan het zoeken maar kon de goede niet vinden. Totdat hij David tegen kwam, een herdersjongen uit Betlehem. Hij zalfde hem tot koning, maar vertelde niks aan het volk. David werd en officier in het leger en was erg geliefd bij de soldaten. Saul was daar nogal boos over. Later trouwde David met Mikal de dochter van Saul. Maar Saul kreeg spijt en wou David laten vermoorden maar Mikal had hem door en zei tegen David dat hij moest vluchten. Een tijdje daarna ging Saul dood in een gevecht tegen de Filistijnen. Koning David. David kwam weer terug. Hij wou een tempel gaan bouwen voor de ark met de 10 geboden maar Samuël hield hem tegen en zei dat zijn zoon als die koning was de tempel zou gaan bouwen. Ook bij David ging het in het begin goed maar daarna ging ook hij de mist in. Want hij liet een groot paleis voor zichzelf bouwen en hij ging ook niet goed met zijn onderdanen om. Ook pleegde hij overspel door met Batseba naar bed te gaan terwijl ze getrouwd was. Toen Batseba erachter kwam dat ze zwanger was liet hij haar man ook nog eens ombrengen om met haar te kunnen trouwen. Daarna kreeg hij nog en paar vrouwen erbij: Abigail, Achinoam, Maaka, Chagit, Abital en Egla. Buiten hun had hij nog een hele harem maar daar was hij niet mee getrouwd. Een van zijn vrouwen kreeg een zoon Salomo geheten en die zou zijn vader later op volgen. Na een regeringstijd van 40 jaar ging David dood. Koning Salomo. De naam Salomo betekent “Vrede”. Hij stond bekent om zijn wijsheid en inzicht. Ook in het buitenland werd over hem gepraat. De handel groeide en ze verdienden veel geld. Dit geld was van Salomo. Hij gebruikte het voor allerlei dingen. Namelijk: het leger werd groter en beter bewapend er kwamen 1400 strijdwagens met 12000 paarden. Maar hij had veel slaven nodig voor zijn bouwactiviteiten en het volk kreeg het minder goed. Hij heeft ook een heel groot paleis en een tempel laten bouwen. Die tempel was om de Ark des Verbonds neer te zetten. | Naar een tijd van regeren ging hij dood. Het beste wat hij in zijn regeringtijd heeft gedaan \\/ is dat hij de stammen weer bij elkaar heeft gebracht.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
goed werkstuk.
beetje heellang! 8
12 jaar geleden
Antwoorden