Hoofdstuk 5, 6 en 14

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3157 woorden
  • 20 februari 2003
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
42 keer beoordeeld

Hoofdstuk 5: Mythe en Rite, Athene en Apollo

1. De Godin Athene Mythe: strijd tussen Poseidon en Athene om de voogdij over de stad Athene. Het volk zou mogen beslissen wie de beschermgod van de stad zou worden. Athene en Poseidon mochten een kado geven, en de god met het best kado zou winnen. Poseidon gaf het volk het paard, belangrijk voor het werk op het land maar toch zeker ook voor de oorlogvoering. Athene gaf een vreedzamer geschenk: de olijfboom. De olie uit olijven betekende handel, rijkdom en welvaart, lichaamsverzorging en licht. De mannen kozen voor oorlog, terwijl de vrouwen voor welvaart kozen. Uit woede zette Poseidon de stad onder water en liet dat pas weer wegstromen als de vrouwen hun stemrecht zouden verlieze.

De Godin Athene: de oorspronkelijke cultus
Athene werd ook al in de Minoïsche tijd vereerd, op Kreta. Toen de Myceners Kreta veroververden, werd zij de beschermvrouwe van de koning. Athene was godin van de oorlogsvoering en listen daarin.

Athene als stadsgodin
De Myceense koningen woonden in burchten, met daarin een beeld van de beschermvrouwe. Athene beschermde de burcht, en later ook de omgeving: de stad. Athene wordt vaak afgebeeld als een uil, ook de Atheense munten hadden een afbeelding van deze vogel. De Griekse godin Athene, geboren uit het hoofd van Zeus, nam de taken van de oude Myceense godin Athene over.

Godin van wijsheid en ambachten
Athene gold als de meest wijze en rechtvaardige godin. Zij werd vaak aangeroepen om ruzies tussen mensen op te lossen. Ook was zij de eerste die bepaalde kunsten, zoals het temmen van en rijden op paarden beheerste. Zeilen, om oorlogsschepen vooruit te krijgen, zouden een idee van haar zijn. Spinnen, weven, pottenbakken waren nog meer specialiteiten, en architecten, schilders, beeldhouwers, dichters, artsen, redenaars zagen haar als hun schutsvrouwe.

Een feest ter ere van Athene
De Panathenaeën, een jaarlijks feest ter ere van Athene op midzomerdag. Iedere vier jaar werd dit feest uitgebreid gevierd. Driedaags feest, indeling: Dag 1: - fakkeltocht naar altaar, offervuur en dansen bij de tempel
Dag 2: - ‘peplos’ (vacht, van gele en blauwe wol gemaakt, door meisjes die 9 maanden hieraan gewerkt hebben) wordt aan beeld van godin (in Erechtheum) gehangen. Hierna werd er geofferd, de dijbeenderen waren voor de godin, de rest voor het volk. Dag 3 (maar ook de voorgaande dagen): - spelen, wedstrijden in allen, van athletiek tot het voordragen van gedichten.

2. Acropolis, Agora en Kerameikos Het Parthenon en Erechtheum
De Acropolis, de tafelberg in Athene waarop het religieus centrum van de stad stond, is in 480 v. Ch. verwoest in de oorlog met de Perzen. De grote Athenetempel ging hierbij verloren. De Atheense leider Pericles wilde, toen Athene eenmaal de machtigste stad van Griekenland was, van de Acropolis het religieus centrum van het land maken. Phidias, beroemde beeldhouwer, stond aan de leiding van de wederopbouw. Het Parthenon (letterlijk: “In het maagdenhuis”) diende als woning voor Athene en was de mooiste tempel die de Grieken ooit gebouwd hebben. De Fries (rondlopend beeldhouwwerk) is door de Brit Lord Elgin grotendeels naar London gebracht. Ander bekend bouwsel op de Acropolis is het Erechtheum, de oudste en heiligste tempel van Athene. Hier stond onder andere de olijfboom die Athene geplant had, en de afdruk van de drietand van Poseidon. Christenen maakten in de eerste eeuwen na Christus van het Parthenon een kerk, in de middeleeuwen verviel de Acropolis deels. Na de overwinning van de Turken op de Grieken in 1458 werd het Parthenon een Moskee, en het Erechtheum een huis voor de harem van de vorst. In de 17e eeuw vochten de Venetianen tegen de turken om Athene. De Turken hadden van het Parthenon een kruitopslag gemaakt, een Duitse officier in dienst van Venetië gooide er een kogel in en… boem… dagdag Parthenon.

De Agora
Agora ‘Verzamelplaats,’ groot marktplein met daaromheen overheidsgebouwen. De Atheense Agora was omgeven door een zuilengallerij, Stoa, die schaduw bood.

De Kerameikos
De Kerameikos, pottenbakkerswijk, lag binnen de oude stadsmuren. Belangrijker was het zogenaamde ‘Buiten-Kerameikos,’ dat de grootste en belangrijkste begraafplaats herbergde.

3. De God Apollo De Genezer
Apollo stond bekend als genezer. Hij deed ook aan preventie van ziekten, niet alleen bij mensen, maar ook bij gewassen. Als iemand ziek was, werd hij als ‘onrein’ gezien. Zijn toestand werd ‘miasma,’ ‘bedoezeling’ genoemd. Hij kreeg dan vaak van Apollo een zware taak, waarna de ziekte zou verdwijnen. Ook psychische onreinheid, na bijvoorbeeld een moord, werd door Apollo genezen.

Apollo en Niobe
Als de god Apollo boos was op de mensen, kon hij de pest op hun afsturen. Ook kon hij ze doden met zijn pijlen, een zachte maar onvermijdelijke dood was het gevolg. Voorbeeld hiervan is de mythe van Niobe: Niobe (koningin van Thebe) vond dat zij beter was dan de godin Leto, omdat zij maarliefst 14 kinderen had. Leto nam dit niet, en stuurde haar kinderen Apollo en Artemis op Niobe af. Alle kinderen werden gedood.

De Musicus ‘paian’ (bezwerend toverlied) werd door de Grieken gebruikt om te genezen. Apollo zou hierdoor niet meer boos zijn en de ziekte uit iemand halen. Het lied was gewijd aan Apollo, en daarom wordt Apollo gezien als de god van de muziek en dichtkunst. Hij speelde vooral op lier en citer.

Apollo als orakelgod
Mensen geloofden dat goden door middel van tekens hun wensen aangaven. Deze tekens konden aardbevingen, vallende sterren, meteoren, maans/zonsverduisteringen zijn, maar ook voorbijvliegende vogels of de komst van een storm. Tekenen van de goden werder uitgelegd door een ‘mantis’ (ziener). Sommige zieners gingen in een trance om de wil van de goden te ‘begrijpen.’ Apollo was de god van de zieners, hij was de enige god die direct met mensen contact had. Een plaats waar een god naar de mensen spreekt heet een orakel, het bekendste stond in Delphi.

Delus (Delos) Het eiland Delus was geheel geweid aan Apollo en Artemis. Delus werd door alle grieken als heilig en onschendbaar gezien. Het bleef neutraal in alle oorlogen.

Een (inter)nationaal god
Delphi en Delus hadden ambassades in de verschillende steden, en andersom ook. Hierdoor werd Apollo in alle uithoeken van het Griekse rijk vereerd.

4. Delphi, navel van de wereld Delphi
In Delphi lag het beroemdste orakel van de Griekse wereld. Mensen uit alle delen van de wereld zoals die toen was kwamen naar Delphi om de goden te raadplegen. Apollo vestigde zich hier, omdat hij hier de draak Python gedood had. Hier dankt hij zijn bijnaam Pythios aan.

Een bezoek aan het orakel
Voordat een bezoeker het orakel mocht raadplegen moest hij een heel ritueel doorlopen waaronder: het wassen van de bezoeker, het offeren van een geit en het offeren van een honingkoek. Daarna mocht hij zijn vraag stellen. Het antwoord werd gegeven door de Pythia, een priesteres. Door invloeden van buitenaf raakte ze bedwelmd, in trance. De antwoorden van de Pytia werden door priesters overgebracht naar de vraagsteller, vaak in vage termen.

Het beleid van het orakel
Het Orakel vertelde de mensen over het algemeen niets nieuws, maar datgene wat normaal was.

Delphi en de moraal
Wetgevers uit Griekenland gingen naar Delphi om hun ideeën te toetsen aan die van de goden. Delphi waakte over de naleving van ongeschreven wetten. De priesters waren ook niet gediend van pronken. Toen er eens een man kwam met karren kostbaarheden, en toen deze vroeg wie de gulste gever was, zei het Orakel dat niet hij, maar een arme boer die jaarlijks de eerste oogst gaf de gulste was…

5. Het Tempelterrein van Delphi De tempel van Apollo
De tempel van Apollo, waar het Orakel was, dateert uit de 4e eeuw v. Ch.

Het Schathuis van de Atheners
Gebouwd ter ere van de overwinning op de Perzen bij Marathon (490 v. Ch). Deel van de buit werd hier uitgestald.

De Wagenmenner
Het beroemdste beeld van Delphi. Geschenk van een tiran uit de 5e eeuw v. Ch. (2500 jaar geleden…) Gemaakt van brons, op Sicilië.

Hoofdstuk 6: Homerus

1. De epen van Homerus Odysseus is een van de beroemdste helden uit de Griekse geschiedenis. Hoewel hij verzonnen is, beschouwt men hem als een historisch figuur van ca. 1150 v. Christus, de tijd van de Trojaanse oorlog.

De Ilias en Odyssee
De Ilias en de Odyssee waren epen, een epos is een monumentaal gedicht dat gebeurtenissen uit een ver verleden beschrijft. Ze geven de gebeurtenissen sterk geromantiseerd weer. De Ilias gaat over het laatste jaar van de strijd tegen de Trojanen. De Odyssee gaat over de terugreis van Odysseus naar zijn Penelope, die 10 jaar duurde.

Homerus
Men is niet zeker van de tijd waarin Homerus’ geleefd heeft, of waar hij geboren is. Ook is het onzeker of hij de Ilias en de Odyssee wel echt zelf gedicht heeft. Hij was waarschijnlijk een soort minstreel, die van stad tot stad trok. Over hem is dus weinig bekend. Wat wel zeker is, is dat Homerus zijn gedichten niet schreem, maar voordroeg.

De orale poëzie
Dichters leerden het dichten van anderen, en ook de grote lijnen van de gedichten. Zij konden improviseren, maar hadden een aantal bouwstenen om op terug te vallen: - geregeld terugkomende verzen - typische scènes - vaste woordcombinaties
Men weet dat de gedichten mondeling zijn overgeleverd omdat er anachromismen (situaties die niet meer voor konden komen omdat ze uit een andere tijdgeest kwamen als waarin het verhaal zich afspeelt) in voorkomen. Ook de grammatica was een mengeling van oude en nieuwe vormen.

De geschiedenis van het epos
De traditie van de epische zangkunst is in de Myceense tijd (16e-15e eeuw) ontstaan. In Griekenland hield men er na nederlagen tegen de Doriërs mee op, maar in Klein-Azië ging het door, en werd het verder ontwikkeld. Rapsoden waren dichters die lappen tekst uit hun hoofd leerden om telkens hetzelfde verhaal voor te dragen.

2. Enkele aspecten van verteltechniek Commentaar van de verteller
Homerus, de verteller van de Ilias en Odyssee, is niet dominant aanwezig in de gedichten. Hij komt slechts af en toe naar voren, met commentaar. Zo noemt hij Odysseus verstandig, en zijn makkers stommelingen toen ze de runderen van Helios slachtten.

Prospectieve en retrospectieve verhaalelementen
Prospectief: de verteller loopt op het verhaal vooruit en verklapt wat er gaat gebeuren. Retrospectief: de verteller grijpt terug op een deel van het verhaal dat hij al verteld heeft.

Homerische vergelijkingen
Een Homerische vergelijking bestaat uit 3 delen: 1. x deed y, 2. zoals een…, 3. zo deed x y.

3. De inhoud van de Odyssee - verteltijd: 41 dagen - verteldetijd: 10 jaar
Korte inhoud: Odysseus keert na de oorlog in Troje terug naar huis, en moet daarbij vele problemen overwinnen.

Iets langere inhoud: Odysseus had een vrouw, Penelope, een een zoon, Telemachos, toen hij naar Troje vertrok. Penelope wordt lastig gevallen door mannen die zeggen dat Odysseus nooit meer terugkomt en dat ze opnieuw moet trouwen. De godin Athene zorgt ervoor dat Odysseus veilig thuiskomt. Odysseus moet eerst vele wezens verslaan, voordat hij ergens rust vindt: de Ciconen en Lotophagen, de cycloop Polyphemus, Aeolus, de Laestrychonen, reuzen, Circe, de Sirenen, Scylla en Charibdis, de kwestie van de runderen van Helios… Na het verslaan van deze goden en monsters woont zeven jaar op een eiland bij de nimf Calysto. Odysseus gaat daar weg, op een vlot, maar heeft ruzie met Poseidon. Poseidon stuurt een storm op hem af het het vlot gaat kapot. Drijvend op een balk gaat Odysseus naar Scheria, waar de Phaiaken wonen. Aan de Phaiaken vertelt Odyssseus zijn belevenissen. Door de Phaiaken wordt Odysseus naar Ithaka, zijn thuis, gebracht. Daar gaat hij, vermomd als bedelaar, naar zijn trouwe herder Eumaeus, die hem verteld over de wantoestanden thuis. Samen met Telemachos maakt hij een plan, het plan lukt en het gezin was weer bij elkaar.

De Odyssee bestaat uit 24 boeken, die in 4 delen onder te brengen zijn: 1. Over Telemachos, die informeert naar zijn vader bij bevriende koningen
2. Over de avonturen van Odysseus, na zijn vertrek van Calysto en bij de Phaiaken
3. Odysseus verhaal, over wat hem gebeurde voordat hij bij Calysto kwam. 4. Odysseus aankomst op Ithaka en het gevecht met de vrijers.

4. Odysseus als inspiratiebron De Grieken
De oude Grieken wilden als de Homerische helden zijn, zij werden gezien als het ideaalbeeld van een mens. Ook zagen de oude Grieken de Homerische gedichten als bron van informatie, van de wereld van de goden tot militaire tactiek.

De Romeinen
De Romeinse schrijver Vergilius baseerde zich voor zijn gedicht ‘Aeneïs’ op Homerus. Aeneas doet hetzelfde als Odysseus, maar is dan wel een van zijn tegenstanders. Hij zou de zoon van Venus zijn, en zijn zonen (Romulus en Remus) zouden Rome stichtten. Ook zou Gaius Julius Caesar van hem afstammen, wat de Romeinse Keizer Augustus een goddelijke stammoeder gaf. Odysseus kwam er minder goed vanaf, maar werd wel geprezen voor zijn doorzettingsvermogen, diplomatie en vindingrijkheid. Latere Romeinse Keizers kozen hem als stamvader.

5. Odysseus in de beeldende kunst In de 16e en 17e eeuw komen Homerische elementen sporadisch voor in beelden en schilderijen. In de tijd van het Neoclassicisme (1757-?) komt het visualiseren van Homerische teksten meer voor. Voorbeelden van kustenaars die zich hiermee bezighielden: Canova, Tischbein, Gavin, Hamilton, Thorvaldsen, Tuseli, David en Ingres.

6. Thema’s in de moderne ‘Odysseus-literatuur’ Odysseus is het onderwerp, of de inspiratie, in vele kunstvormen, van romans tot gedichten, van ballet tot film. De meest voorkomende thema’s: - Zwerven en reizen - De eeuwige trouw - heimwee - heldendom - list en bedrog - hereniging

Hoofdstuk 14: Rome in de Renaissance en de Barok

1. Kunstenaar in de Renaissance Renaissance, de wederopkomst van de klassieke kunst. Begint: eind 13e eeuw in Italië. Op dat moment werd het gebruik van de oudheid als inspiratie veel groter. Opvallend: steden kregen zelfbestuur. Rijke kooplieden en hun families streden om het maken van het mooiste huis (palazzo) van de stad. Hiervoor huurden zij kunstenaars in. In het begin waren alle kunstenaars lid van gilden, maar eind 15e eeuw kwam hier een eind aan. De Renaissance was ook de tijd van de grote ontdekkingsreizen, de grote uitvindingen en wetenschap. Verschillende perioden uit de Renaissance: - Vroeg- tot middenrenaissance: eind 13e tot eind 15e eeuw. Florence cultureel centrum. - Hoogrenaissance: 1490-1530. Kunstenaars als: Da Vinci, Michelangelo, Raphael, cultureel centrum: Rome.

2. Architectuur Italië was ook de plaats waar de klassieke architectuur weer op kwam, omdat daar nog vrijwel intacte Romeinse bouwsels stonden. Het boek ‘De Architectura’ van de Romein Vitruvius hielp bij het onderzoek naar de Romeinse bouwkunst.

Florence
Begin 15e eeuw het cultureel centrum van de wereld. Onder leiding van Brunelleschi ontstond hier een nieuwe bouwstijl, kritisch naar het verleden. De koepel van de Florentijnse Kathedraal is door Brunelleschi ontworpen, en was revolutionair. Hij bestond uit een binnen- en buitenkoepel, waardoor de gigantische afstand overbrugd kon worden. Brunelleschi was het grote voorbeeld van Michelangelo, bij diens ontwerp van de koepen van de St. Pieter in Vaticaanstad.

Perspectief
Brunelleschi ontdekte het principe van kijklijnen, waardoor gebouwen nog indrukwekkender werden.

De Sint Pieter
Donato Dante brak in Rome met de oude standaard kruis-vorm van kerken. Zijn kerk ‘San Pietro’ in Monorio had een cirkelvorm, zoals klassieke tempels. De Sint Pieter is de belangrijkste kerk van Rome. Petrus, één van de Apostelen, zou daar begraven liggen. Contantijn de Grote bouwde hier de eerste basiliek (324-346). Paus Julius II gaf Bramante opdracht een nieuwe basiliek te ontwerpen, zijn plan werd echter nooit uitgevoerd. Een nieuwe basiliek is wel gebouwd, naar ontwerp van Raphel (leerling van Bramante) en Michelangelo (voor de koepel). De bouw van de basiliek is in 1614 voltooid, het plein ervoor (van de hand van Bernini) in 1667, tevens het jaar van de opening. In het hele Vaticaan is geen schildering te bekennen, alles is in mozaïk uitgevoerd.

Het Capitool (Campidoglio) Ontworpen door Michelangelo, met als de gebouwen eromheen. Voltooid in 1568.

3. De Beeldhouwkunst - staat in Renaissance los van architektuur - antropocentrisch - contraposto, ea klassieke elementen - belangrijkste beeldhouwer: Donatello, gemaakt: oa ‘David’ in Florance (1440) - Paus bezat veel van de klassieke kunst, oa de Apollo van Belvedere en Laocoön.

Michelangelo als beeldhouwer
Michelangelo Buonarotti (1475-1564) - gemaakt: o Bacchus
o David
o Pièta (apart, omdat Maria de dode Christus op haar schoot heeft, in plaats van op de grond)

4. De Schilderkunst Giotto zette een vernieuwing in beweging. Belangrijk kenmerk: de schilderingen waren overzichtelijk, weinig mensen, groter afgebeeld.

Botticelli
Sandro Botticelli maakte: - primavera - geboorte van Venus
Botticelli was onder invloed van humanisten, die een diepere betekenis van klassieke zaken zagen. Samen met Perugino en Michelangelo beschilderde hij de Sixtijnse kapen in het Vaticaan.

Leonarde da Vinci (1452-1519) Da Vinci hield zich bezig met kunst, en wetenschap. Hij was een echte ‘uomo universale.’ Da Vince ontwikkelde een nieuwe vorm van perspectief: door kleurwerking diepte creeëren. Da Vinci gebruikte geen scherpe contouren, maar vage kleuren die in elkaar overliepen. Voorbeeld: de glimlach van de Mona Lisa.

Michelangelo en de Sixtijnse Kapel
Michelangelo is tegen zijn wil, overgehaald door de Paus, de Sixtijnse Kapel gaan beschilderen. Dit werden fresco’s, hier zijn 2 soorten van: - Buon Fresco: direct met pigment op natte kalk tekenen - Secco Fresco: verf op droge muur
Bij beide soorten maakte men eerst een tekening op karton, die daarna overgezet werd op de muur om ‘ingekleurd’ te worden. Het plafond van de Kapel verteld het verhaal van de schepping en dat van de zondvloed. Michelangelo gebruikte 2 basiskleuren, groen en paars: de kleuren van de Heilige Mis. Na voltooiing van de kapel, ging Michelangelo weer beeldhouwen. Even later riep de Paus hem weer terug, om eerste bouwmeester, beeldhouwer en schilder te worden. Hij begon aan de schildering “Het Laatste Oordeel” achter het altaar van de Sixtijnse Kapel. Deze schildering kende alleen naakte figuren, de Paus heeft later opdracht gegeven de figuren een lap stof om de schaamdelen te geven.

De restauratie van de Sixtijnse Kapel
Van 1980 tot 1994 zijn de schilderingen in de Sixtijnse Kapel gerestaureerd.

Raphaël (1483-1520) Raphael kreeg van de Paus de opdracht diens woon- en werkvertrekken te beschilderen. Dit deed hij samen met zijn leerlingen. Hij maakte ook de Sixtijnse Madonna. Raphael is begraven in het Pantheon.

5. Het Maniërisme De tijd tussen 1520 en 1600 wordt ‘Maniërisme’ genoemd. Maniërisme komt van het nadoen van de Manier van Michelangelo en Raphael. Hun schilderingen waren perfect, en zo moest het in de toekomst zijn. - Voorbeeld: Andrea Palladino, zijn werken waren voorbeeld voor toekomst, vooral in tijd van Barok en (neo)classicisme.

6. De Barok Eigenschappen: - kunstenaar niet gebonden aan werkelijkheid - tegenstellingen, drama, weelderige vormen - Beweging
Het werd mode om plafonds vol te schilderen met bewegende opjecten, zoals engelen. Ook ging men klassieke elementen combineren met nieuwe, pas bedachte zaken. Voorbeeld: de kerk Il Gesù in Rome.

Barokke architect: - Francesco Borromini
o Sant’Agnese

Bernini
Bernini (1598-1680) was de belangrijkste Barokke beeldhouwer/bouwmeester van Rome. Voorbeelden van zijn werk: - Triton-fontijn - Vier-rivieren-fontijn
o Bernini had afkeer van Borromini, deze fontijn stond tegenover de Sant’Agnese, en Bernini maakte de beelden zó, dat het leek alsof ook zij Borromini verachtten. - De Kansel van de Sint Pieter - graf van Paus Urbanus VIII - St. Longius (beeld) - Extase van Santa Teresa (beeld)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.