Spaanse Burgeroorlog

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 1176 woorden
  • 16 februari 2003
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
28 keer beoordeeld

1. Inleiding. Wij gaan ons werkstuk zoals iedereen in de klas doen over de “Spaanse burgeroorlog”. Dit is een van te voren vast staand onderwerp waarvan iedereen een werkstuk moet maken. In plaats van het behandelen van de bronnen in de klas is het de bedoeling dat je met zijn tweeën de bronnen door leest. Als je de bronnen door leest moet je wat kenmerken van de bronnen opschrijven en dan aan de hand van de kenmerken de overeenkomsten en de verschillen zoeken. Als je deze overeenkomsten en verschillen “ziet” kun je hier de hoofdstukken van maken. De verschillende hoofdstukken die je daarvan maakt dienen als een verduidelijking van de bronnen, je gaat per hoofdstuk dus wat extra uitleg geven over de voorvallen in de bronnen. Deze uitleg in de hoofdstukken gaan wij met citaten uit de bronnen ondersteunen, op die manier proberen nog wat extra informatie te kunnen geven en vooral ook wat extra duidelijkheid van de mensen zelf uit de oorlog.

We behandelen in dit werkstuk verschillende hoofdstukken die te maken hebben met de bronnen. We hebben gekozen voor een hoofdstukken die de verschillende drijfveren van de mensen uitlegt, dit hoofdstik hebben we verdeeld in drie paragrafen, deze paragrafen geven alle drie antwoord op de vraag; “Waarom deden er vrijwilligers mee aan de oorlog”. De verschillende paragrafen geven antwoord op de vraag uit verschillende oog punten.

De paragraaf “voor het geld” gaat dus over de mensen die aan de Spaanse burgeroorlog mee deden voor het geld. Dit was een van de voornaamste redenen van de arme mensen die dachten dat ze door het vechten in de oorlog zoveel geld konden verdienen dat ze weer een tijd konden leven. Ook hebben we een paragraaf over de mensen die mee deden aan de oorlog om “de wereld te verbeteren”. Deze mensen worden ook wel pacifisten genoemd. In de paragraaf anderen doen ook mee, dus waarom niet?” gaat het over de verschillende groepen mensen die mee deden aan de oorlog omdat ze zagen dat er heel veel mensen mee deden dus zelf niet meer de nadelen gingen zien, en dus besloten om zelf ook mee te gaan doen. Dit waren vooral mensen die zelf niet veel te verliezen hadden, zoals; werklozen, contact gestoorden, enzovoort.

Ook hebben we een hoofdstuk die voornamelijk gaat over de Fascisten. Deze Fascisten werden geholpen door verschillende “belangrijke” mensen uit Europa. Mussolini en Hitler waren deze mensen die de Fascisten steunden. De redenen die zij ervoor hadden worden in het betreffende hoofdstuk verteld. Deze informatie is misschien niet recht streek’s uit de bronnen maar om het werkstuk voor ons gevoel compleet te maken hebben we ervoor gekozen dit er toch in te vermelden. Verder hebben we nog een hoofdstuk over de Anarchisten en de Communisten. Algemene informatie over de Spaanse burgeroorlog.

De Spaanse burgeroorlog heeft geduurd van 1936 tot 1940, het was een oorlog tussen de Fascisten geleid dor Franco en gesteund door Italië en Duitsland, en de regering of terwijl de Anarchisten. Er was nog een kleine derde partij, dit waren de Communisten, gesteund door Rusland. De verschillende aanleidingen van de oorlog waren; - De arme boeren kregen meer land en dus ook meer invloed. De boeren vonden dit natuurlijk fantastisch, maar de edelen en groot grond bezitters waren hier natuurlijk woedend over. - De macht van de kerk werd gigantisch verminderd.

De gewone bevolking vonden dat de veranderingen allemaal niet snel genoeg gingen, de edelen, de kerk, het leger en de conservatieven waren helemaal tegen deze hervorming. Dit was omdat zij de dupe waren van de veranderingen.

In 1936 viel Franco Spanje binnen, en pleegde een staatsgreep. Dit was de oorzaak van de oorlog, want hij was tegen de regering, de regering was democratisch, dus Franco was dus als het ware tegen het volk.

Later werd de Internationale Brigade in het leven geroepen die samen met de Spaanse regeringstroepen tegen het Fascisme van Franco gingen vechten. 3. Waarom deden er vrijwilligers mee aan de oorlog? In dit hoofdstuk onderverdeelt in 3 paragrafen gaan we de onderzoeksvraag:’Wat waren de motieven en verwachtingen van de vrijwilligers van De internationale brigade in de Spaanse Burgeroorlog?’ behandelen. Door de dossierbronnen te lezen gaan we achter de motieven en verwachtingen van de vrijwilligers komen. Maar voordat we daarmee beginnen moeten we eerst een beetje algemene informatie geven over de Internationale brigade. Wat was hun rol in de Spaanse burgeroorlog en hoe ging de werving voor de Internationale brigade in zijn gang?

Vanaf de oprichting in 1936 tot en met de opheffing in 1938 vocht de Internationale brigade mee met de regeringslegers van de Spaanse Republiek. Uit allerlei landen kwamen de vrijwilligers, uit Nederland kwamen ongeveer 1300 man.in totaal zijn er ongeveer 40.000 vrijwilligers geweest in die jaren, 33% van de vrijwilligers zijn niet meer thuisgekomen. De meeste Hollanders vochten samen met onder andere verbannen en gevluchte Duitsers in een bataljon. Deze werden snel als elitetroepen bestempeld en zijn op veel strijdtonelen ingezet. Aan de hand van de dossierbronnen gaan we nu uitzoeken wat de drijfveren waren van de vrijwilligers.

3.1 Een roeping: Vele vrijwilligers zagen het als een roeping om naar Spanje te gaan. Ze zagen het naar de verkeerde kant gaan in Europa. Velen hadden het schrikbeeld van de 1e Wereldoorlog nog in beeld. En de opkomst van Nazi-Duitsland boezemde ook angst in. De Regeringen van Europese landen durfden niets te doen aan Fascisten als Mussolini en Hitler. Vele vrijwilligers hadden zo’n idee van: ík moet iets doen, anders kan de hele situatie nog wel eens tot een grote oorlog leidden’. Deze mensen hadden het geloof dat ze moesten vechten voor de goede zaak, en dus vertrokken ze naar Spanje om zich aan te sluiten bij de Internationale Brigade. Ik heb een stuk uit dossierbron 13 geciteerd omdat dit wel een soort ‘rolmodel’ is van de vrijwilligers die gingen om te vechten voor de goede zaak.

® Een Anarchistische militie op weg naar het front. ‘

‘...over het vraagstuk van wat betekende Spanje. Het betekende toen al veel voor mensen zoals wij, die niet louter nationaal, maar ook Internationaal dachten. We hadden die opkomst van het Fascisme, we hadden te maken met die Duitse emigranten, hoe de toestand in Duitsland was, hoe snel dat ging, we kregen berichten dat het Condorlegioen, die nieuwe Luftwaffe, daar bombardementen uitvoerde in Spanje,…. De toestand werd dus steeds slechter, vanuit Nederland bekeken. We voelden wel, dat als dat door zou gaan, die overrompeling van Franco met behulp van Duitsland en Italië, dat de weg vrij zou zijn voor verder oprukken van het fascisme, al of niet met een wereldoorlog. Je zag toen wel de omstandigheden, de bezetting van het Rijnland, noem maar op, dat is allemaal in die jaren gebeurd. En Spanje speelde in die context. En toen dacht ik dus halverwege ’37, ja, maar potverdorie, dat gaat verkeerd...” Willem de Jong, tuinderknecht.

Wat mij opvalt is dat deze mensen zo moedig zijn om te gaan helpen. Ze moeten wel erg sterk gemotiveerd zijn om zo zelfstandig op weg te gaan, een onbekende situatie in. Deze mensen vonden dat zei iets moesten doen, omdat de overheid toch niets deed.

3.2 Avonturiers:<?B> Er zijn natuurlijk altijd mensen die een kick zoeken, de mensen die iets anders willen dan andere in hun leven. Ze willen apart zijn. Deze mensen zagen wel wat in het Spaanse avontuur. Vaak hadden deze toch niets te verliezen en dachten niet echt na over de gevolgen van hun avontuur. Zij hadden als prioriteit dat ze toe waren aan een avontuur, het geld en het vechten voor het goede doel waren bijzaken. 3.3 Mensen op zoek naar werk: Voor sommige werklozen en laagbetaalden was de premie die je kreeg de voornaamste reden om te gaan helpen en strijden voor de ‘çauso’. Deze mensen verdienden geen rode cent en hadden dus ook niet veel te verliezen.Sommige ‘outcast’ voelde zich heel erg verworpen. Ze hoopten door mee te helpen de oorlog te winnen later een goed bestaan op te kunnen bouwen in Spanje. Immers in Holland zat dat er niet in. Een dossierbron die hier heel goed bij aansluit is dossierbron 6, geschreven door Jaap Gons, Werkloos zeeman te Amsterdam. “…Met mijn 23ste verjaardag kwam ik erop(de zeevaartschool) en met mijn 28ste ging ik er weer van af. En in die 5 jaar had ik geen rooie cent verdient, he? Ik voelde me zo verworpen. En toen las ik van die strijd in Spanje, en dat er vrijwilligers gevraagd werden, nou, en toen ben ik er naartoe gegaan. Ik denk: deze maatschappij geeft ons toch niets.Want dat ij, daar bij schellingwoude,dat lag vol met zeeschepen. Hele knoerten van zeeschepen lagen daar aan de ketting. Dus een heel leger zeelieden, van matroos tot en met kapitein liep werkloos.Ik denk: die andere jongens gingen er naartoe, laat ik er dan ook naar toe gaan. Zo verworpen als je, je voelde, dat je op straat was getrapt en geen cent kreeg. Je werd woest, hè, je werd woest. Toen ging ik daar naartoe…” 4. Fascisten. De Fascisten waren een onder Franco opererende groep mensen met een eigen mening over het beleid en de regering van Spanje. De Fascisten waren/ zijn personen die democratie en communisme verwerpen en zijn voor nationale eenheid. De Fascisten kwamen in 1936 over de straat van Gibraltar en verdeelden het land Spanje in twee verschillende kampen. Aan de ene kant Franco met zijn Fascisten en aan de andere kant de linkse arbeiders. Deze linkse arbeiders waren de milities onderverdeeld in verschillende politieke vertakkingen. Deze vertakkingen als; Socialisten, Anarchisten en Communisten konden soms onderling net zo vijandig zijn als zij samen tegen de Fascisten. “…Ik was gekomen om tegen het Fascisme te vechten…” Dit is een citaat uit Dossier bron 16 uit het werkboek.(bladzijde 203) In dit citaat wordt duidelijk dat de mensen niet tegen Franco gingen vechten maar tegen het Fascisme. “…We voelden wel, dat als dat door zou gaan, die overrompeling van Franco met behulp van Duitsland en Italië, dat de weg vrij zou zijn voor het verder oprukken van het Fascisme, al of niet met een wereld oorlog…” Dit is een citaat uit dossier bron 13 uit het werkboek.(bladzijde 202) In dit citaat wordt goed duidelijk dat het opkomen van het Fascisme over een groot deel van de wereld bekend was. In Nederland was dit dus ook duidelijk, hier waren mensen die naar Spanje gingen om tegen het Fascisme te vechten, maar er waren ook mensen die speciaal tegen Franco gingen vechten. “…Je voelde je antifascist. Want je was ook met die Duitse immigranten in contact geweest, we wisten ook wel wat zich afspeelde…” Dit citaat uit dossier bron 2 uit het handboek.(bladzijde 236) Uit dit citaat is heel gemakkelijk het gegeven te halen dat de Duitse immigranten niet erg geliefd waren in Europa. Daarom waren er veel mensen een antifascist om zo tegen de Duits immigranten te kunnen vechten. Deze citaten hebben allemaal iets met het Fascisme te maken, de een met het gegeven over het Fascisme dat de Duitse immigranten niet echt welkom en bepaald vriendelijk waren en de anderen over het gegeven dat er mensen waren die echt tegen het Fascisme gingen vechten. Het is dus duidelijk dat de Fascisten niet echt veel vrienden hadden onder de Europese bevolking, alleen Italië en Duitsland waren met hun. 5. Anarchisten. Anarchisten zijn mensen die streven naar een land zonder bestuur. Dit streven naar een land zonder bestuur had meestal te maken met het steeds weer falen van een bestuur of met de slechte leefomstandigheden die er in een land waren. De mensen dachten dan dat ze als ze de regering zouden afzetten en ze alles zelf mochten regelen de leefomstandigheden zouden verbeteren en ze er zelf dus beter van werden. “…Ik was als eerste Hollandse vrijwilliger in Spanje, meteen in augustus in 1936 ben ik gegaan. Zie je wel, zeiden ze op het districtskantoor van de communistische partij, jij bent Anarchist…” Dit citaat uit dossier bron 4 uit het handboek.(bladzijde 237) Dit citaat is een niet echt duidelijk citaat met een boodschap erin, maar het verteld wel dat het Anarchisme ook in Nederland speelt en dat er mensen waren die al van het begin van de oorlog hebben mee gevochten. 6. Communisten. De communisten onder leiding van Stalin, waren uit de streek in en om Rusland richting Spanje gekomen omdat zij “betere” betrekkingen wilden opbouwen met de west- Europese landen. De communistische gedachten kwamen ruim overeen met de Socialisten. De Communistische gedachtes waren ook afgeleid van de Socialisten. Het woord “Communisme” staat in het woorden boek beschreven als ‘Streven naar een stelsel van gemeenschappelijk bezit van productie en consumptiemiddelen’ Dit houdt dus in dat de Communisten streefden naar een land/ regering’s vorm waarin iedereen gelijk was, even veel verdiende, even groot huis had, enzovoort. Hun voornaamste gedachte was; we hebben lang genoeg onder het juk van de adel en grootgrondbezitters gezeten, nu is het tijd voor ons zelf. “… De Communisten stonden wel apart van ons, wij waren revolutionaire socialisten…” Dit citaat uit dossier bron 3 uit het handboek(bladzijde 237) Dit citaat geeft een duidelijk beeld tussen de verschillen tussen de Communisten en de Socialisten. Ook word hier duidelijk in dat er verschillende partijen binnen de bijna zelfde gedachten stroom. Voorbeelden van deze verschillende partijen zijn; De RSP(Revolutionair Socialistische Partij) en de OSP(Onafhankelijke Socialistische Partij). Deze twee partijen zijn later samen gegaan als de RSAP(Revolutionair Socialistische Arbeider Partij) Er waren dus eerst twee grote Socialistische partijen in Nederland, met allebei iets andere gedachtes. Deze zijn later samen gegaan om meer macht te hebben. 7. Conclusie. Ten eerste willen wij even kwijt dat de oorlog een zeer aparte was, want je had zoveel verschillende strijdende partijen dat het soms wel heel onoverzichtelijk werd. Bijvoorbeeld de Anarchisten Socialisten en Communisten, ze vochten allen tegen de fascisten, maar het draaide soms ook uit op een gevecht onderling. Dit gebeurt niet veel als je naar andere oorlogen bekijkt. Franco won de oorlog uiteindelijk omdat hij hulp kreeg van Italie en Duitsland, onder leiding van de fascisten Mussolini en Hitler. De as Rome-Berlijn hielp Franco dus aan de overwinning. Mussolini had door de oorlog met Ethiopië, lid van de volkerenbond, geen bondgenoten meer, daarom waren zij bereid Franco te steunen in ruil voor bondgenootschap. Hitler deed mee omdat hij zijn oorlog natuurlijk aan het voorbereiden was. Op deze manier kon hij mooi zijn leger trainen. De linkse partijen kregen bijna geen steun van bondgenoten. Ze moesten het doen met vrijwilligers die zich aanmelden bij de Internationale brigade en met een beetje steun van Rusland. Spanje bleef lange tijd onder de dictatuur van Franco. Toen deze stierf is er een democratie gevormd in Spanje. Op deze manier wilden ze opstand verkomen. 8. Terugblik. In deze terug blik willen wij onze samenwerking behandelen en de manier waarop wij het werkstuk gemaakt hebben. Wij hebben dit werkstuk gedeeltelijk samen gemaakt en voor een gedeelte apart. We hebben samen het werkplan en de inhoud gemaakt. Daarna hebben we apart de betreffende hoofdstukken per persoon gemaakt. Deze hebben later weer samengevoegd tot een heel werkstuk. Na het samenvoegen hebben we weer samen de conclusie, terugblik en de bijlage gemaakt. Wij vonden de samenwerking erg goed! Het was goed afspraken met elkaar maken, door deze duidelijke afspraken kon je op elkaar rekenen en daardoor hadden we het werkstuk ook ruim op tijd af.

REACTIES

Y.

Y.

bedankt dankzij jouw heb ik voor het werkstuk een 8

20 jaar geleden

S.

S.

heey lex,
waar is de bronvermelding?? want ik zou graag willen weten uit welke boek je het hebt gehaald??
wil je zo spoedig mogelijkantwoord geven,
alvast bedankt sanae

20 jaar geleden

I.

I.

Aardig. Willem de Jong uit het werkstuk is mijn opa, nu al 10 jaar overleden. mooi dat hij nog iemand inspireert.

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.