Sparen
Spaarmotieven - Redenen om te sparen
- Sparen uit voorzorg
- Sparen voor de rente
- Sparen voor duurzame goederen
- Opvang inkomensdaling
Interest/intrest - Rente > vergoeding van het sparen
Enkelvoudige interest - Je kan het geld opnemen. Beginbedrag x rente (0,…) x looptijd (bijv. 6/12 >halfjaar).
Samengestelde interest - Geld blijft staan, waardoor je rente over rente krijgt. Eindwaarde = Beginbedrag x rente (1,…)^tijd.
Periodieke storting - Er wordt meerdere keren geld gestort.
Nominale rente - De rente na aftrek van belastingen
Reële rente - Inclusief inflatie
Belangrijke factoren bij keuze spaarvorm
- Rentepercentage
- Hoogte spaarbedrag
- Looptijd
- Milieubewust
- Spaarloon- of levensloopregeling
Rentepercentage - Hoe hoger het rentepercentage, hoe meer rente je krijgt
Hoogte spaarbedrag - Wanneer je meer geld spaart, kunnen banken dat uitlenen en dus meer verdienen. Daarom hoe hoger het spaarbedrag hoe hoger de rente.
Looptijd
Dagelijks opvraagbare spaarrekening: Voordeel: Elk moment geld opnemen, geen opnamekosten. Nadeel: Rentevergoeding is laag en variabel
Spaardeposito: Voordeel: Hogere, vaste rente. Nadeel: Opnamekosten.
Termijndeposito: Je zet je geld voor een bepaalde periode vast en kunt dat die hele periode niet opnemen.
Spaarloonregeling - Elke maand wordt er ingehouden spaarloon gestort, dit kan na 4 jaar opnemen worden met rente. Hier betaal je geen belasting over.
Levensloopregeling - Je ruilt geld om voor vrije dagen.
Milieusparen - Het spaargeld wordt uitgeleend aan bedrijven die rekening houden met het milieu. Er kan sprake zijn van een belastingvoordeel.
Lijfrente sparen - Je stort eenmalig/jaarlijks een bedrag op een depositorekening. Deze rekening wordt geblokkeerd en na een afgesproken datum is het geld met rente beschikbaar. Dit kan je gebruiken als aanvulling op je pensioen en AOW.
Depositogarantiestelsel - De Nederlandse Bank garandeert per persoon per bank een uitbetaling van (een deel van) het spaargeld als een bank failliet gaat, max. 100.000.
Spaarrisico - Het rentepercentage kan lager zijn dan het inflatiepercentage.
Beleggen
Aandelen - Je wordt mede-eigenaar/aandeelhouder van een bedrijf.
Aandelenvermogen - Eigen vermogen voor de onderneming.
Dividend - Winstuitkering.
Beurskoers - De prijs van de aandelen.
Winstverwachting neemt toe > Vraag naar aandelen neemt toe > Aandelen stijgen in koers
Koerswinst - De winst bij verkoop van een aandeel
Speculanten - Mensen die aandelen voor een lage koers proberen te kopen en voor een hogere koers proberen te verkopen.
Aandelenarbitrage - Aandelen verkopen via internationale beurzen (koersverschillen)
AEX - Amsterdam Exchange Index: De koersindex van de grootste Nederlandse nv’s.
AMX - Amsterdam Midkap Index: De koersindex van de middelgrote Nederlandse nv’s.
Dow Jones (VS), Nikkei (Japan), DAX (Duitsland) - Graadmeters van de financieel-economische ontwikkeling in de genoemde landen.
Belangrijke gegevens voor beleggers
- Dividendrendement (Dividendrendement = (dividendpercentage x nominale waarde) / beurskoers x 100).
- Koers-winstverhouding (Koers-winstverhouding = beurskoers / nettowinst per aandeel).
Dividendbelasting is 15%.
Optie - Geeft de houder het recht een bepaald aantal aandelen tegen een overeengekomen prijs te kopen en te verkopen.
Callopties - Een bepaald aantal aandelen tegen een overeengekomen prijs te kopen
Putopties - Een bepaald aantal aandelen tegen een overeengekomen prijs te verkopen
Derivaten/warrants - Van aandelen afgeleide effecten
Verschil opties en warrants - Opties worden aangeboden op de beurs en warrants door een onderneming.
Risico’s: Onderneming verliesgevend
- Lage dividenduitkering
- Koersen dalen
- Faillissement: belegde geld is verloren
Obligaties - Een hoge, langlopende lening aan een onderneming waar je rente over krijgt.
Couponrente - De rente die jaarlijks wordt betaald over de nominale waarde van de obligatie.
Obligatiekoers - De prijs van obligaties
Risicomijdende belegging: obligatie
- Rente is hoger dan bij een bank
- Minder risico dan bij aandelen
- Voorrang bij faillissement
Lenen
Bulletlening - De lening wordt in 1 keer afgelost
Staatslening - Obligaties van de staat
Pandbrieven - Obligaties die zijn uitgegeven door hypotheekbanken.
Converteerbare obligaties - Geeft de bezitter het recht hun obligaties na een zekere periode om te zetten in aandelen.
Rentepeil stijgt > koersen bestaande aandelen en obligaties dalen
Asymmetrische informatie - De marktdeelnemers zijn niet gelijkelijk geinformeerd.
Autoriteit Financiële Markten (AFM) - Ziet erop toe dat het verbod op misbruiken van handel in aandelen wordt nageleefd.
Lening (krediet) - Rente en aflossing. Je koopt nu goederen met geleend geld om die pas in de toekomst te betalen.
Leenrente > spaarrente: Banken maken winst
Leenmotieven
Lenen voor de aanschaf van (dure duurzame) goederen.
Lenen om een tijdelijk tekort op te vangen. (Bedrijf: liquiditeitstekorten (geldtekorten)).
Lenen om calamiteiten (tegenslagen) op te vangen.
Keuze lening - Looptijd, risico van de lening, hoogte van leenbedrag en rentepercentage
Effectieve rente - Het rentepercentage, met inbegrip van de kosten, dat je werkelijk betaalt over het geleende bedrag.
Langere looptijd, meer risico voor bank (oplossing: hogere rente, onderpand)
De looptijd van een lening moet niet langer zijn dan de verwachte levensduur van het product waarvoor je het geld hebt geleend.
Maximaal leenbedrag hangt af van:
- De hoogte van je inkomen in verhouding tot je maandelijkse lasten
- Het aantal andere leningen dat je hebt uitstaan
- De hoogte van het rentepercentage
Bureau Krediet Registratie (BKR): registreert leningen.
- Doet voor banken: beperken van financiële risico’s.
- Doet voor deelnemers: helpen bij afweging of het verantwoord is.
Nominale effectieve rente-index - De door de bank in rekening gebrachte effectieve rente over je geleende bedrag
Reële rente-index - De nominale rente gecorrigeerd met de prijsstijging. (Reële rente-index = nominale effectieve rente-index / prijsindex x 100)
Consumptieve kredieten - Leningen zonder onderpand
Persoonlijke lening - Je betaalt elke maand een vast bedrag aan rente en aflossing. Hoe langer de aflossingstijd, hoe hoger de rente.
Doorlopend krediet - Je spreekt met de bank af tot welk bedrag je rood mag staan. Kort Vreemd Vermogen. Minder hoog bedrag, hogere rente.
Kopen op afbetaling - Gespreid betalen van een product. Aanbetaling. Je kunt direct over het artikel beschikken. Meer betalen, hoge effectieve rente.
Huurkoop - Gespreid betalen van een product. Geen aanbetaling. Je kunt niet direct over het artikel beschikken.
Hypothecaire lening - Lening met onderpand (onroerende zaak). De bank leent geld uit aan de koper van een huis. De rente is maximaal 30 jaar aftrekbaar van de inkomstenbelasting.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Best goed! Snap het lage cijfer niet
10 jaar geleden
Antwoorden